De superheld. Het Laagland ziet hem/haar als een archetype van deze tijd, en daar hebben regisseur Lennart Monaster en zijn team een punt. Ook al hebben we niet allemaal ineens bionische ogen, bicepsen als skippyballen of het vermogen om met een priemende wijsvinger de tijd te bevriezen, we vragen intussen wel steeds meer bovenmenselijks van onze lijven en hersens. Zo snel als de capaciteit van onze laptops en smartphones toeneemt, zo snel moet ook de mens mee evolueren. En het kind moet daarin ook mee. Van Citotoets naar pianotalentklasje en van selectietraining naar niet-te-missen feest: geen wonder dat er weleens een circuitje doorbrandt. Is dat wat we willen, vraagt Gewoon held.

Op het dak van een wolkenkrabber hebben vier echte superhelden hun zenuwcentrum (vormgegeven door Douwe Hibma). Ze hebben een meldingenbord met knipperende lampjes, een schotelantenne en een knalgele telefoon met een ouderwets krullende draad. Van hieruit springen, duiken, en rennen ze de wereld rond om rampspoed af te wenden, ieder gebruikmakend van een eigen superkracht: Aquagirl (Kiki van Aubel) zwemt supersnel door alle waterleidingbuizen en blust elke brand, Brainman (Gijs Nollen) leest gedachten en verandert ze als dat moet, de Rewind Rover (Folmer Overdiep) spoelt de tijd terug en Future Fist (Aafke Buringh) geeft je een klap in het gezicht door je de toekomstige gevolgen van een verkeerde beslissing te laten zien.

Bovenop hun wolkenkrabber staan ze boven het gewone leven en met hun krachten komen ze buiten de gebaande paden. De spelers hebben les gehad van de Nederlands kampioen thaiboksen en dat is terug te zien in de grote sprongkracht en explosieve wendbaarheid van de spelers; ze springen als de helden in een Japanse actietekenfilm met een enorme boog van het dak. Vooral de flikflaks van Van Aubel zijn aanstekelijk. De vechtsportesthetiek is terug te vinden in de brutale en humoristische kostuums van Liesje Knobel, die Buringhs Future Fist niet alleen een zilveren bokshandschoen aanmat, maar haar ook heeft uitdost in een pak waarvan de top bestaat uit een omgekeerd gedragen boksersbroek, met glimmend oranje-gouden vlammen die wapperen bij elke actie.

Aanvankelijk staan de helden allemaal in hun kracht en lossen ze met veel plezier de ergste problemen op, radiootje erbij aan. De voorstelling neemt de tijd om ze te introduceren. Maar het aantal meldingen stijgt plots in snel tempo en de helden raken uit hun flow. Aquagirl begint te lekken uit haar ogen, al haar veerkracht stroomt eruit. Brainman stuurt alleen nog maar negatieve, zelfdestructieve gedachten naar hun hoofden en de Rewind Rover spoelt in een poging contact te maken met zijn zoon per ongeluk de tijd terug tot in het dinotijdperk.

Maar het is op dit punt dat de voorstelling ook aan helderheid inboet. Het is niet helemaal duidelijk waarom er plots een begrafenisdienst voor Future Fist wordt gehouden. De paniek van de personages als ze het tempo niet meer bij kunnen houden maakt de vele plotlijntjes lastig te volgen in dit deel, al bevat het met de opgedoken schatten van Aquagirl en de wandelende vingers van de Rewind Rover (ze heupwiegen met veel swag op hiphopklassieker Rappers’ Delight) wel een paar welkome verstilde fragmenten. Ja, er moet tijd zijn om te spelen, om bij je geliefden te zijn.

Gelukkig herpakt de groep zich en keert de aanstekelijkheid van het begin daarna weer wat terug. De vraag blijft overeind of we wel mee moeten in dat hoge tempo van capaciteitsvergroting. Want een superkracht heeft ook nadelen: ze werkt maar een kant op. Rewind kan niet anders dan bij elke fout verder terug in de tijd, en werkt zichzelf daarmee ook tegen. Het geloof in de kracht van je geest heeft ook nadelige uitwerkingen, want hoe sterk moet je zijn om je eigen angstdenken te weerstaan? Het maakt je sterker als je niet steeds hoeft uit te blinken.

Je kunt alleen gebruik maken van de krachten die jou speciaal maken als de omstandigheden dat ook toestaan. Als je niet wordt overvraagd, als je de juiste mensen om je heen hebt, als je je mag terugtrekken en als je vrij kunt spelen met wat je is gegeven. Deze propvolle, energieke jeugdvoorstelling laat dat zien en biedt daarmee een tegenwicht aan de prestatiemaatschappij, het moeten-moeten-moeten van school en sport en muziekles.

Foto: Joost Milde