Voltaire is een voorstelling gebaseerd op het leven en werk van de grote Verlichtingsman François-Marie Arouet (1694 – 1778). Net als George Orwell wiens boek 1984 opeens weer enorm actueel blijkt te zijn, is ook het gedachtegoed van Voltaire voor ons nog steeds van groot belang. In zijn beroemde uitspraak: ‘Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen’  (…) vinden we een interessant aanknopingspunt voor de hedendaagse discussie over vrijheid van meningsuiting.’

Zo begint de toelichting bij de nieuwste voorstelling van Maatschappij Discordia op de website van theater Frascati, waar hij dezer dagen wordt gespeeld. Goed, denk je dan – ik ga een politieke show zien, een theatraal commentaar op de actualiteit. Maar de voorstelling zelf begint heel anders. Met onverstaanbaar geprevel, de eerste minuten. Jan Joris Lamers speelt Voltaire, Miranda Prein diens legendarische vriendin Émilie du Châtelet, Annette Kouwenhoven … vooral zichzelf, als de partner van Lamers, op het podium en in de liefde.

Zoals ook Prein en Lamers. Want de naam Voltaire vált helemaal niet, zeker een half uur lang. Dit Franse gezicht van de 18deeeuwse Verlichting was een adembenemend productief schrijver – hij publiceerde twintigduizend brieven en tweeduizend boeken in de 83 jaren die hij leefde. Een man van een superieure zelfverzekerdheid, ook, die zich niet liet afschrikken door de twee keren dat hij in de Bastille belandde wegens opruiing tegen zijn absolutistische Franse vorst. Het tweede verblijf wist hij handig om te zetten in een verbanning naar Engeland, die zijn creativiteit en productiviteit nog ernstig verbeterde. Waarop zowel de Engelse als de Franse koning hem later overlaadde met eerbewijzen.

Jan Joris Lamers ís Voltaire, in veel opzichten. Afgezien, dan, van zijn totale gebrek aan formele educatie. Waar de Fransman schitterde op een Jezuïeten-college, maakte Lamers niet eens de middelbare school af. Ook op de toneelschool en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten hield hij het snel voor gezien. ‘Ik heb veel meer geleerd dan de meeste mensen’, zei hij in een fraai portret van hem in Vrij Nederland uit 2008, ‘omdat ik het allemaal zélf heb moeten doen.’ Zelf doen is een constante in de vele theatergezelschappen die Lamers mede stichtte of die door hem werden geïnspireerd – naast Discordia was het Werkteater het bekendste.

Niet alleen spelen, maar ook de decors bouwen en sjouwen. Zelf de vrachtwagens rijden. Zelf koffie zetten en maaltijden koken. Zelf de administratie doen en de subsidies binnenhalen. Lamers is nooit een regisseur geweest in de klassieke zin. Eerder een goeroe voor theaterfamilies. Binnen Discordia, opgericht in het seizoen 1981-1982, werkt hij al meer dan dertig jaar samen met dezelfde spelers: Annette Kouwenhoven, Matthias de Koning, Jorn Heijdenrijk en, later, Miranda Prein. Ook coryfeeën als de Vlaamse Viviane De Muynck speelden er. Discordia was en blijft een inspiratiebron voor theaterprofessionals.

Van 2001 tot 2008 ontving het gezelschap geen subsidie meer. Maar Discordia ging wel door. In de early noughties vroeg Lamers aan Ivo Van Hove waarom hij nooit meer kwam kijken. ‘Jullie maken toch niks meer?’, veronderstelde Van Hove. ‘Jawel hoor, Ivo’, antwoordde Lamers. ‘Alleen is dat moeilijker te vinden, want wij kunnen geen postzegels meer betalen.’ Discordia leefde van de Bijstand, en maakte af en toe een nieuwe voorstelling dankzij steun van fanatieke fans en verwante ensembles zoals Dood Paard, en de verdiensten uit lesgeven en buitenlandse voorstellingen – vooral in Vlaanderen bleef de groep veelgevraagd.

Voltaire zal zich gnuivend in zijn graf hebben omgedraaid. Lamers kent delen van diens werk uit zijn hoofd. Net zoals hij al meer dan zeventig jaar alles blijft volgen, van De Wereld Draait Door via andere theatermakers, de laatste romans en de stand van de psychologie tot aan hoe wij in cafés met elkaar praten. Maar die universele, continu opgefriste autodidactische vorming brengt ook met zich mee dat Voltaire niet blijft steken in het werk van de grote Franse meester. Zelfs niet in diens betekenis voor de huidige politiek, en het huidige openbare discours.

Het geprevel aan het begin gaat algauw over in wél verstaanbaar gesteggel over het schema dat Preins buitengewoon ambiguë personage in haar handen houdt. Een schema voor een nieuwe voorstelling. Met een ‘pre-proloog’ en een stuk of zes aktes. Lamers’ personage weet niet waar en hoe hij moet lopen, wie hij is, wat hij moet doen, wat hij moet zeggen. Prein provoceert hem vooral, Kouwenhoven blijft positief. ‘Komt goed!’ Voltaire-de-man-en-zijn-werk moeten in het eerste uur van Voltaire beleefd afwachten totdat Lamers, Prein en Kouwenhoven zijn uitgeworsteld met wat dat nou is, toneelspelen, en hoe je dat nou doet, een nieuw stuk maken.

Dát zou de echte Voltaire vermoedelijk minder hebben bekoord. Maar later komt hij toch aan zijn trekken, wanneer het trio op het podium royaal uit diens werk begint te citeren. Voltaire moet zonder meer het meest naughty theatrale eerbetoon zijn dat de grote Fransoos ooit ten deel is gevallen. Maar respectvol is het evenzeer. Ook dat is vintage Lamers, de grote theaterhervormer die niettemin, naar eigen zeggen, nooit aan de roemruchte Aktie Tomaat zou hebben meegedaan. Als hij erbij was geweest, zei hij tegen Vrij Nederland– hij zat destijds in Polen – , ‘was die actie misschien wel heel anders verlopen. Want ik was die oude generatie acteurs nóóit afgevallen’.

Respectvol en ondeugend tegelijk – dat is Jan Joris Lamers ten voeten uit. Wat hij met Voltaire heeft gewrocht, is al te gemakkelijk af te doen als een klein theatermausoleum. Het bruine canvas zeil dat als achterdoek dient, de twee Japanse kasten en losjes samengevoegde plankieren als decor, het gerommel met kopjes koffie en aardewerken potjes, aan het einde. Het publiek, dat vooral bestaat uit toneelprofessionals en diehard fans van Discordia. Maar het spel, van alle drie de spelers, getuigt van groot en ouderwets vakmanschap.

Voltaire is een parel, met grote liefde en inzet gemaakt. Geestig, vaak, en dwars. Het is ongelooflijk om te zien hoe een gezelschap dat al 37 jaar bestaat, en dat zoveel tegenslagen heeft moeten overwinnen, zo weinig is veranderd in zijn kijk op theater en manier van spelen, en tegelijk zo fris en jeugdig is gebleven.

Foto: Bert Nienhuis