Deze radicale Hamlet-bewerking van Schauspielhaus Basel is een spel met illusie, met de pijn van het bestaan, met de twijfel van man te zijn of vrouw ****
Het was een zeer grote bühne waarop de nieuwe voorstelling van het Brusselse collectief Kuiperskaai in première ging. Maar ze slaagden erin om ze te vullen. Niet perfect, en naar het einde toe met al te veel geschreeuw en gekletter. Wel maakt de prestatie alweer nieuwsgierig naar meer, en pleit het voor meer jong talent op grote podia.
Bij de scène in de slaapkamer liggen Hamlet en zijn moeder, koningin Gertude – amper twee maand weduwe en al getrouwd met Claudius, broer van Hamlets vader – helemaal linksonder tegen de rand van het podium. Ze worstelen met elkaar (nu ja, worstelen: het heeft veel weg van een incestueuze scène). De rest van de speelruimte ligt er dan stil en leeg bij, alle concentratie van de toeschouwers op dat ene punt gefocust. Tot een reusachtig beige doek aan een haak naar boven getrokken wordt. ‘Vader!’, roept Hamlet als het spook in de lucht verschijnt en het toneel weer groot open wordt getrokken. Het grootse contrast is het sterkste staaltje van hoe beeldend de scènes regelmatig worden uitgewerkt in deze derde voorstelling van regisseur Lisaboa Houbrechts. Het werkt wonderwel.
Inhoudelijk is de productie een veel soberder hertaling van het klassieke drama. Een aantal cruciale passages is er uitgetild in een simpele en nuchtere tekst. Dat is het voordeel van een canonstuk: je kan vrij jammen op de gekende deun. Al zat ik naar het einde toe te gissen naar een wat helderder interpretatie, terwijl vanaf Ophelia’s zelfmoord de voorstelling maar leek door te zeuren. Er was dan ook nog heel wat af te handelen. Gertrude en Claudius, Laërtes én Hamlet moesten natuurlijk nog allemaal omgelegd worden. Het leidde tot een hoop gekerm dat afbreuk deed aan de vele knappe beelden die neergezet werden als grote verfstreken op een reuzendoek.
Opvallend is dat de drie mannelijke acteurs beduidend onderdoen voor de knappe prestaties van de drie actrices. Hamlet (Victor Lauwers) kijkt onafgebroken met uitzinnige blik de zaal in – een irritante nozem, doortrokken van rouw en haat om wat gebeurd is. ‘Het doen of het niet doen’: daartoe is zijn dilemma verkrampt. Dat staat een heel eind af van de nobele jongeling die angstig twijfelt bij de vraag om gerechtigheid van zijn vaders geest. De machteloze branieschopper is een solide alternatief voor de versie van Hamlet vs Hamlet, een andere nog vrij recente productie van het Toneelhuis uit 2014. Alleen was Abke Haring zoveel overtuigender dan de getormenteerde puber van Kuiperskaai. Hier hapert Hamlet al te veel, komt niet uit zijn woorden, of zijn die woorden – vooral in de lange monologen – onverstaanbaar. Letterlijk. Het stoort al snel. Ook de twee andere mannen, Laërtes (Maxime Rouquart) en Claudius (Seppe Decubber) kunnen niet tippen aan hun vrouwelijke tegenspeelsters.
Nee, dan de vrouwen! Romy Louise Lauwers zet met een speelse vanzelfsprekend een beduusde Ophelia neer. Zonder veel woorden, maar met een mengeling van sierlijkheid, begeerlijkheid én onschuld. Haar bewegingen controleert ze perfect, haar gezichtsexpressies veranderen in een wenk van dartel naar getormenteerd en terug.
Ook Grace Ellen Barkey is opmerkelijk in de rol van Koningin. Ze zet geen stereotype bittere, bitchy, ouder wordende koningin neer. Je ziet een vrouw die haar bestaan wil veilig stellen, met geen andere middelen dan die van femme fatale. Als Hamlet z’n toneel in het toneel laat opvoeren om de koning te ontmaskeren – ook hier een heldere en sterke scenografie – mompelt ze half naar het publiek toe: ‘Ik heb hier zò geen zin in!’ Dat is én zeer herkenbaar als situatie, én je kan het je zo voorstellen als eeuwig lot van publieke figuren.
Tegelijk hoor je gewoon Grace Ellen Barkey spreken – de niet van humor gespeende Nederlandse-in-België-wonende danseres en actrice. Geen zweem van overacting, geen grijntje bombastisch koninklijke pose. Tegelijk fragiel én waardig schrijdt ze het ene moment over de toneelvloer, en danst ze in andere scènes al even verleidelijk en sierlijk als haar dochter (Romy, dus).
En dan is er de exhuberante Lobke Leirens die de rol van Polonius, vader van Ophilia en Laërtes, én die van de grafdelver op zich neemt. Een jong geweld, grofgebekt en onvervaard, en dat werkt erg goed als tegengewicht voor de twee andere onvermijdelijk beheerste, want koninklijke dames. Een beetje carnaval in het al bij al doodernstige stuk. Ook in 1095, de vorige voorstelling van Kuiperskaai, was het aanstekelijk om haar bezig te zien.
Daarmee is deze Hamlet compleet een vrouwenvoorstelling geworden. Zoals Lisaboa Houbrechts het wilde: het perspectief van de vrouw centraal zetten en de focus leggen op de destructieve relatie tussen Hamlet en zijn moeder. Alleen lijkt dat hier meer te gebeuren door het spetterend talent van de vrouwelijke spelers (en het gebrek aan présence van de acteurs), dan door dramaturgische keuzes. Of zit de regie ook daar er voor iets tussen?
De voorstelling is behalve koningstragedie ook een beetje een familiesoap – denk Kardashian of Pfaff: Victor Lauwers (Hamlet) is de echte broer van Romy (Ophelia) en zij zijn op hun beurt de echte kinderen van Grace (Gertrude). Vader Jan Lauwers (regisseur van Needcompany) wordt in beeld gebracht als de vermoorde koning. Daarmee krijgt de voorstelling meteen een voyeuristisch kantje.
Foto: Sofie Silbermann