De 69-jarige Krapp haalt omzichtig een banaan uit de la van zijn stalen bureau, pelt hem en gooit achteloos de schil weg. Hij doet enkele stappen en ja, daar gaat hij languit. Het is een cruciale scène uit Krapps laatste band (Krapp’s Last Tape, 1958) van Samuel Beckett. (meer…)
Als je op de middelbare school zit, is veel ongemakkelijk. Iemand die zich niet beheerst, maar schreeuwt. Of een jongen met lang haar, een zacht gezongen lied, iemand die een fietsbel gebruikt als muziekinstrument. Bij To band van Frascati Producties, choreografe Keren Levi en componist Tom Parkinson bestaat bijna het hele publiek uit scholieren. Op het toneel wordt geschreeuwd en een jongen staat met een fietsbel in zijn handen. ‘Wat is dit,’ roept één van de toeschouwers geschokt. Een ander lacht hard en onbedaarlijk. Ondertussen spelen de jonge acteurs dapper door. Ze lijken onvermurwbaar, maar de onrust blijft.
Een band opbouwen door een band (“bent”) te vormen: de titel vat de voorstelling perfect samen. Twaalf jongeren maken samen muziek en dansen gezamenlijk over het toneel. Ze zijn een band en bouwen ook een band op die steeds intiemer wordt. De spelers schieten eerst nog rakelings langs elkaar heen, maar vliegen elkaar dan in de armen en houden elkaar stevig vast. Achterop het toneel staat een reeks instrumenten. De muzikanten wisselen van drumstel naar xylofoon, gitaar of piano. Niemand is gebonden aan één instrument. Ze doen het samen als hechte groep.
Levi’s choreografie is afwisselend. Eerst staan de acteurs nog achter hun instrumenten, dan op de vloer, weer terug achter keyboard of gitaar en een jongen neemt zijn trommel mee de vloer op. Op sommige momenten ontaardt het in chaos. Dit staat in schril contrast met andere, dromerige liedjes en nummers met pakkende refreinen. Parkinson stelde voor To band een prachtig palet aan muziekstukken samen.
Toch ontbreekt er iets. Hun leeftijd lijkt de uitvoerders parten te spelen. Ze zijn jong, hun bewegingen en stemmen onvast, waardoor zowel de muziek als de choreografie rommelig aandoen. De overgangen van hectiek naar rust (of andersom) zijn vaak onnavolgbaar. Ze hebben geen aanwijsbare oorzaak, komen nergens uit voort. Dat kan spannend zijn, maar lijkt in dit geval vooral slordig. De onrust blijft. Niet alleen in het publiek, maar ook op voorstellingsniveau.
(foto: Anna van Kooij)