Bestaat hij eigenlijk nog wel, de valse nicht? Of heeft de Nederlandse maatschappij zich dusdanig ontwikkeld dat zijn bestaansrecht niet meer opportuun is, nu er op allerlei andere manieren kritiek geleverd kan worden op de heteronormatieve maatschappij? (meer…)
‘Tegen het tikken van de tijd is geen fantasie bestand’: met deze treffende sleutelzin komt heel de machinerie van Stork! op gang, een theaterspektakel over de opkomst en ondergang van het Twentse familiebedrijf Gebr. Stork & Co, opgericht in 1865.
IJzergieterij, metaal- en machinefabriek Stork zorgde in Hengelo voor werkgelegenheid. Duizenden arbeiders voelden zich intens met het bedrijf verbonden, dat ook in sociaal opzicht innovatief was: de werknemers hadden medezeggenschap. Oprichter Charles Theodorus Stork zorgde voor woningbouw, er was een toneelvereniging, er waren voorzieningen voor vrije tijd en in 1881 richtte hij het eerste Nederlandse bedrijfspensioen op.
Na het succes van Het Verzet Kraakt (2017) over een Almelose historische gebeurtenis richten de makers zich nu op Hengelo. Maar het verhaal over Stork is in oorsprong niet echt spannend. Daarom hebben de makers besloten de chronologie om te gooien en aan de voorstelling de allure te geven van ‘Wat als?’
Het decor wordt gedomineerd door reusachtige tandwielen, als in de film Modern Times van Charles Chaplin, die niet alleen de industriële wereld symboliseren, maar die ook de uiteenlopende jaartallen tonen. Het beslissende oprichtingsjaar, het 30-jarige jubileum, het eeuwfeest.
Het ‘wat als’-motief heeft vooral te maken met de opstandige zoon Frederik Stork (Niels Gooijer) die weigert in de voetsporen van zijn vader te treden. Voor een nieuwe directeur moeten ze maar een buitenstaander vinden en geen Stork-nazaat, wat ook is gebeurd. Verteller en arbeider Gerard (een prachtige rol van Laus Steenbeeke) probeert zich in te beelden hoe het de Stork-fabriek was vergaan als Frederik in het voetspoor van zijn vader was getreden. In elk geval was hij dan getrouwd met zijn grote liefde Eline (Roosmarijn Luyten), die hij aanvankelijk verliet om de wijde wereld in te trekken en zelf een grote technische en natuurkundige vernieuwer te worden.
Steenbeeke bedient een tijdmachine die prominent op het speelterrein staat: als hij eraan draait, begint de locatie te sissen, te vlammen en stoom uit te blazen als een echte indrukwekkende fabriek. De voorstelling speelt zich dan ook af op het voormalige terrein van Stork, vlak achter het station van Hengelo. Temidden van de ruige, industriële objecten prijkt een ooievaarsnest, want ‘stork’ betekent ook ooievaar. Dit nest is leeg, zoals werknemer Gerard telkens verzekert. Het lege nest als symbool van de dramatische teloorgang van de fabriek.
Voor mij heeft het verhaal rondom de Stork-fabriek een bijzondere betekenis; ik groeide in de jaren zestig op in Almelo. Het is wel de vraag of Stork! mensen van buiten Twente echt zal aanspreken. Het Twents waarin vooral Steenbeeke zich uitdrukt is plastisch en klinkt voor mij geweldig, maar het is de vraag of niet-Twentenaren zijn dialect kunnen volgen. Ook de thematiek is sterk gebonden aan de regio. Het artistieke team met Jasper Verheugd (regisseur en scriptschrijver), Jan Tekstra (componist en scriptschrijver) en Kayo Baljet (decor) ontbeert de souplesse om het verhaal krachtig weer te geven. Af en toe zijn de breuken in de tijd nogal geforceerd en feitelijk is de spanningsboog niet strak genoeg.
De begeleiding door Jos Pijnappel als dirigent is overtuigend en de composities klinken vloeiend. Theaterspektakel is treffender verwoord dan musical, want de drijvende muzikale kracht is te gering. Het liefdesduet tussen Frederik en Eline kent een grote mate van herhaling, maar is als lied innig. Een van de theatraal sterkste rollen is die van Han Oldigs als de oude vader C.T. Stork, de oprichter. Op overtuigende wijze weet hij hem neer te zetten als een liberale ondernemer die tegelijk grote sociale gevoelens voor zijn arbeiders koestert. Dat hij botst met zijn zoon is een mooi beeld van een generatieconflict, maar de werkelijke tragiek om de ondergang van het familiebedrijf ontbreekt. De ‘wat als’-formule neemt de toeschouwer dan weer snel mee naar een ander moment in de geschiedenis, en leidt weg van het hoofdconflict: hoe een zoon een wereldbedrijf met duizenden personeelsleden ernstig in de problemen kan brengen.
Foto: Willem van Walderveen