De ‘great stage of fools’ uit Shakespeares King Lear (1606) is bij het gezelschap King’s Men de weelderige tuin en het weidse gazon van landgoed De Bellinckhof bij Almelo. De theatergroep bespeelt de Nederlands-Duitse grensstreek van Münsterland in een wervelende, aanstekelijke mix van Duits, Nederlands, Tukkers, Platt-Deutsch en Shakespeare-Engels. (meer…)
Circus Lear is neergestreken in Diever. Shakespeares drama uit 1606 voltrekt zich met veel bombarie en trompetgeschal, in een verweerd, blauw-geel circusdecor waarbij het publiek aan weerszijden om de kleine piste zit; de scènes regelmatig als circusacts meeklappend toejuicht. In zijn rol als koning Lear doolt Dick van Veen als een soort steeds meer delirante spreekstalmeester over de piste.
Er is kortom een zeer prominente rol voor decor (Janco van Barneveld), kostuums (Margot van der Kamp) en grime (Jolanda Slager) in het uitbundige regieconcept van Jack Nieborg. Het charmante openluchttheater in de bossen bij Diever, dat ondanks de duizend zitplaatsen nog steeds intiem aanvoelt, doet uitstekend dienst als circus. Het publiek dat vrolijk op de maat meeklapt terwijl het ene na het andere personage aan zichzelf of een ander ten onder gaat, wordt zo mooi medeplichtig gemaakt. Weer een dode, nog een valstrik, komt dat zien, komt dat zien!
Die circuspiste is een intrigerende arena, want wat is zo’n oud rondtrekkend circus meer dan een paar houten planken waar het afwijkende en de lelijkheid op wordt getild en tot vermaak van het volk wordt verheven (of gereduceerd, het is maar hoe je het bekijkt)? En aan lelijkheid geen gebrek – het stuk staat bol van intriges, van wraaklustige en listige karakters.
Als Lear zijn rijk tussen zijn drie dochters wil verdelen (hier uitgebeeld met een gigantische taart waar ieder een stuk van krijgt), en zijn jongste dochter Cordelia weigert hem met lege vleierij de hemel in te prijzen maar de sobere waarheid verkiest (‘Ik hou, net als de meesten, ontzettend veel van mijn vader. Niet meer en niet minder’), ontsteekt de oude man in woede en verbant haar direct. Ondertussen wordt Gloucester (mooi gespeeld door Dick Drenth) door zijn nukkige bastaardzoon Edmund door middel van een list de ogen uitgestoken. Twee vaders, allebei op hun eigen manier vervreemd van hun kinderen en de wereld om zich heen. En voor allebei is het te laat om de boel nog recht te zetten.
Nieborg voegde een aantal spannende theatrale elementen toe. Niet zelden ziet Lear zijn jongste dochter als klein meisje, stilzwijgend op hem neerkijkend of gelaten naar hem zwaaiend. Onbereikbare onschuld. Bovendien blijft hij – tot voorbij zijn laatste ademtocht, als hij al vingerknippend het licht op de speelvloer instrueert – zijn macht uitoefenen en regie voeren over zijn omgeving. Intrigerende vondsten, die helaas een beetje verzuipen in de veelheid die deze circusadaptie ook is.
Met steltlopers, narren en pistolen waar vlaggetjes met pang! uitkomen, heeft Nieborgs King Lear een hoge amusementswaarde en is het drama vaak onverwacht grappig. Dat is een aangename verdienste. De meer verstilde momenten komen daarbij echter in het geding. Scènes zoals de dwaaltocht van Gloucester met zijn zoon Edgar naar de kliffen van Dover, de ruggelingse ontmoeting tussen Lear en Gloucester of – nog belangrijker – de door spijt en verdriet verscheurde Lear met het levenloze lichaam van Cordelia in zijn armen, blijven daardoor te veel aan de oppervlakte.
Foto: Koen Timmerman