Na tien dagen vond vanmiddag, op de slotdag, de laatste première van het Over het IJ Festival in Amsterdam plaats. Bovenin de NDSM-loods confronteert Abhishek Thapar met Reverse Engineering het publiek, door middel van een bordspel, met ethische dilemma’s rondom afvalrecycling, engagement en kunstenaarschap.
In de audioroute Reverse van Johannes Bellinkx word je als deelnemer gedwongen op een andere manier naar de wereld om je heen te kijken. Het concept is ogenschijnlijk eenvoudig: Bellinkx heeft een route van ongeveer een uur uitgezet, die iedereen individueel loopt. Met het grote verschil dat je niet vooruitloopt, maar achteruit – en niet over je schouder mag kijken.
Vier jaar geleden zag ik, ook op Oerol, de presentatie Natureluren van Bellinkx, een opmaat naar zijn voorstelling Framing die een jaar later op het festival te zien was. Via een speciale constructie (een ‘kijkmachine’), waarbij de toeschouwers hun hoofd in een capuchon moesten steken en uitsluitend door een smalle strook konden kijken, verkreeg Bellinkx volledige controle over het kijkperspectief van zijn publiek. Ook nu weer staat het perspectief van zijn toeschouwers/deelnemers centraal, in zowel vorm als inhoud van zijn project.
De toeschouwer loopt achteruit over een witte lijn, die je vanaf de waddenkust, via het Seinpaalduin door het dorpje West-Terschelling leidt. De soundscape die we horen over de koptelefoon (ontwerp: Dennis van Tilburg) versterkt de geluiden van de omgeving waar je je op dat moment bevindt – de ene keer subtieler dan de andere keer. De voorstelling opent met een prachtig panorama van de wijde zee en het relatief rustige strand. Door achteruit te lopen wordt er letterlijk uitgezoomd. Waarnemen gebeurt in meerdere mate in vergezichten, de directe omgeving wordt van ondergeschikt belang.
Dat doet iets met je tempo. Niet alleen omdat het achterlopen soms behoorlijk spannend is en bij vlagen meer schuifelen dan wandelen is – ook omdat je niet bezig bent met wat er direct om je heen gebeurt. Je kijkt letterlijk alleen maar terug: er is geen aanleiding meer om je pas even te versnellen, je wandelt niet doelgericht maar wordt voortdurend overvallen door waar je bent.
Reverse kent bovendien een slimme dramaturgie, die naarmate de wandeling vordert steeds minder vrijblijvend wordt. De vergezichten vanaf het strand en het Seinpaalduin zijn natuurlijk mooi, maar dat is ook wat evident. Maar gaandeweg blijkt Reverse niet alleen maar pleasend: in de tijdens Oerol drukke dorpskern is het in eerste instantie een stuk minder verleidelijk voortdurend achteruit te lopen en te kijken – maar het levert wel een frisse blik op het straatbeeld en de mensenmassa’s op, juist omdat je er geen onderdeel van wordt.
Behalve over perspectief, gaat Reverse in grote mate over vertrouwen. Daarin toont Bellinkx met zijn onderscheidende filmische signatuur zijn engagement. Vertrouwen op nieuwe patronen, jezelf durven te onderscheiden van het geheel, je overgeven aan het onbekende. In de laatste sequentie van de reis voert Bellinkx dat tot in het extreme door: de in eerste instantie wat vrijblijvende tocht eindigt in een mentale queeste waarin de toeschouwer wordt uitgedaagd al zijn patronen en eerste impulsen los te laten en blind te vertrouwen op het onbekende.
Dat gevoel is iets om vast te houden.
Foto: Leeuwarder Courant