‘Trojan Women’ van Ong Keng Sen scheert langs de uiterste randen van camp en kitsch, en dat maakt deze voorstelling zo ongemeen spannend *****
Het zal nooit eerder gebeurd zijn in de muziek- én theatergeschiedenis: terwijl een strijkkwartet het String Quartet No. 2 van Ligeti speelt, geeft een actrice een zakelijke uiteenzetting over de techniek en het plezier van orale seks. Hoe ze haar mond moet bewegen, haar lippen over de penis moet laten glijden, of haar haar niet hinderlijk lang is enzovoort. Het is een van de meest oneerbiedige (om het zo te noemen) scènes uit de voorstelling The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety van de Spaanse regisseur Calixto Bieito, te zien op het Holland Festival in de Stadsschouwburg.
Oneerbiedig of niet, de scène heeft beslist dramatische kracht. Actrice Mairead McKinley doet haar seksuele relaas koel en zakelijk, terwijl het Heath Quartet de klanken van Ligeti voor violen en cello schitterend laat klinken, met spannende dissonanten, opzwepende glissandi en felle pizzicati. Een enorme muur van honderden stoelen staat tegen de achterwand opgesteld. Daarvoor een klein woud aan muzieklessenaars. De musici bevinden zich tussen de stoelen en de acteurs in, die op de voorgrond staan. Vier musici, vier acteurs.
De voorstelling opent met een lange, indringende monoloog van de geheel in het zwart geklede Miltos Yerolemu die passages reciteert uit het beroemde manifest The Anatomy of Melancholy van Robert Burton uit 1621. Ondertussen verschuift een andere actrice (Cathy Tyson) muziekstandaards en vervult acteur Nick Harris de allerleukste rol: eerst zien we hem rechts op de bühne neurotisch omgaan met een muziekstandaard; hij buigt en prutst aan het ijzer. Dan ontbrandt hij plots in een humoristisch verhaal over allerhande fobieën (pleinvrees, sociale fobie, bacteriefobie). Zo emotioneel geladen als McKinley is, zo pokerface-achtig koel is Harris.
Regisseur Bieito put uit een onuitputtelijke bron aan literatuur, waaronder W.H. Auden, Stig Dagerman en Michel Houellebecq. Terwijl het ene personage een monoloog houdt, kruipt de ander over de vloer of ligt languit. De mimiek van McKinley is aanstekelijk: na haar seksmonoloog veegt ze haar mond af, een doeltreffend detail. Ook zij gaat in de weer met de muziekstandaards en met de stoelen.
Toch is het niet de ideale voorstelling die de titel zou bieden. Het grote bezwaar van de teksten is dat ze abstract zijn, eerder essays dan toneelteksten. Het gaat over de mens en zijn angsten, over de mens als wonder van de schepping en tegelijk een schepsel dat ondergeschikt is aan dood, verderf, angst.
Halverwege vallen met donderend geraas de stoelen van hun wankele stapels en aan het slot valt ook het achterdoek met een enorme klap neer. Het kwartet heeft zojuist een magistrale uitvoering gegeven van Beethovens Strijkkwartet nummer 11, opus 95, een van zijn allermooiste stukken. De acteurs lopen rond en kijken nieuwsgierig naar de musici. Er volgt nog een gruwelijk relaas over hoe een kind te doden, naar het korte verhaal ‘To Kill a Child’ van de Zweedse auteur Dagerman.
Toch werkt het niet goed. Tussen muziek en tekst komt geen symbiose tot stand. Ook de acteurs hebben onderling geen band met elkaar, of nauwelijks, zodat er niet echt sprake is van toneel. Naar de vorm is The String Quartet’s Guide behoorlijk statisch en betrekkelijk monotoon. Het instorten van de stoelenstapels en het achterdoek dat omlaag tuimelt zijn niet echt verrassend in de hedendaagse theaterstijl: het is al heel vaak eerder gedaan.
Maar de cruciale vraag is: komen we veel te weten over angst en seks en de innige relatie daartussen? Nee, dat is niet het geval. In de visie van de auteurs die Bieito aanhaalt is de mens een melancholiek, wanhopig en vooral door fobieën gedreven wezen voor wie seks slechts een technische vaardigheid is. Zeker schuilen er briljante passages in de bloemlezing literatuur, maar door de vertellend-opsommende manier komt er geen echt leven in. Dat de muziek wel de gloedvolle passie geeft, vooral aangejaagd door Beethovens waanzinnige muziek, is natuurlijk mooi meegenomen, maar het gaat uiteindelijk om theater. Bovendien: als het toch over angst en seksualiteit gaat, dan is Beethoven ook een belangwekkend figuur. Zijn angsten en onzekerheden spelen in veel van zijn muziek door. Een passage over Beethovens angsten, terwijl zijn strijkkwartet wordt gespeeld, had in theatraal opzicht de voorstelling goed gedaan: dan was er een band tussen tekst en muziek. Nu is die er niet, of nauwelijks.
Foto: Robert Day