De ‘remix’ als techniek en fenomeen hoort bij de hiphopcultuur, zoals repertoire bij ballet. Muziek (of in dit geval dans) komt tot stand door bestaande elementen te hergebruiken en een ander jasje aan te trekken zodat er iets nieuws ontstaat. Drie jaar na Hip Hop Hoera! komt Don’t hit mama met een vervolg: Hip Hop Hoera The Remix. In zekere zin kan je je afvragen of Hiphopdans op zichzelf niet al een remix is: een remix van Afro-Amerikaanse, Latino, Disco, Funk en Getto straatcultuur. (meer…)
In Mikado Remix bouwt de Vlaming Louis Vanhavebeke door op zijn eerdere performances Multiverse en Kokito. Dat levert een consequente lijn op met een originele, spannende en zichtbare signatuur waarin performance, muziek en objecttheater vervloeien. Maar het mag allemaal nog wat scherper.
Mikado Remix begint in een witte kubus die op het achtertoneel is geplaatst. We zien Louis Vanhaverbeke in de kubus via de projecties op het scherm. Stil zit hij, als een gevangene in een hoekje. Dan vangt hij aan met een rap en springt door zijn kooi. We slaan het allemaal gade via camerabeelden, die geprojecteerd worden op de wanden van het object. Soms zet de camera zijn bewegingen stil, zodat een dialoog ontstaat tussen muziek en lichaam.
Langzaamaan vraag ik mij af waarom ik op een tribune zit, zo ver weg van de kubus. Op het moment dat die vraag echt dwingend wordt, komt de man uit zijn biotoop, scheurt het doek van de wanden van de stalen palen en creëert hij een nieuw landschap van het materiaal. Voor onze tribune werpt hij een nieuw frame op van de helft van de palen, met de andere helft creëert hij twee objecten die hij als wieken laat draaien over het podium, met behulp van minuscule wieltjes. Vervolgens rijdt hij op een fiets volgeladen met gekleurde opbergboxen door dit landschap. Helemaal vlekkeloos gaat dat niet. De techniek laat het deze avond meerdere malen afweten.
Het gepriegel met objecten kenmerkt het werk van Vanhaverbeke, vooral de felgekleurde plastic ‘brol’ (Vlaams voor rommel) zien we steeds terug zijn voorstellingen. Een ander kenmerkend gegeven in de signatuur zijn de zelfgefabriceerde muziekinstallaties. Stond in Multiverse de platenspeler centraal en creëerde hij rond dit object een complete voorstelling, nu heeft hij een bedieningssysteem inclusief loopstation gemonteerd aan zijn gordel. Het geluid dat uit de opbergboxen komt is daarnaast zo geprogrammeerd dat Vanhaverbeke ze steeds opnieuw met zijn voet moet toucheren en zo ontstaat een soundscape die ook een zekere choreografie afdwingt.
Het komt nauw, alle details die Vanhavebeke aan elkaar rijgt, en het zijn er – inclusief video en ‘reclamefilm’ – ook erg veel dit keer. De zelfgeschreven rapnummers onderschrijven de overduidelijke boodschap, het is allemaal wat al te letterlijk en dogmatisch. Hokjes denken, het begrenzen van territoria, het gebrek aan eigenheid; Vanhaverbeke duwt het woordelijk je strot in, meestal in de Engelse taal die hij niet voldoende beheerst om nuance aan te kunnen brengen in zijn teksten. Alleen het Nederlandstalige nummer kent een sterk en poëtisch rijm en is daarmee het enige van niveau.
Vanhaverbeke vergeet dat zijn artistieke signatuur de boodschap al in zich draagt. Sterk is vooral zijn opzettelijk gestuntel met het brol, daaruit kwam ook nu weer – net als in Multiverse – een goed ruikend baksel voort. Het was een van de vele eindes die Mikado Remix had. De houtje-touwtje-techniek waarmee Vanhaverbeke zich bedient, doet denken aan tomeloze creativiteit en fantasie van kinderen die de wereld ontdekken. Dat is een rijke bron en tomeloos is ook precies het juiste woord bij deze voorstelling, die vooral een pleidooi is voor onbegrensdheid. Eindeloos doorgaan is dan ook een dramaturgisch gegeven hier, maar wat aanscherpen kan geen kwaad. Het was er nog niet helemaal tijdens de eerste voorstellingsreeks op Kunstenfestivaldesarts.
Foto: Leontien Allemeersch