Into the Open zet alle zintuigen op scherp. Dans en muziek versmelten tot het lichaam instrument is en het instrument lichaam. Het Vlaamse collectief Voetvolk drukt op de knop van postcorona-begeerte en sleept zijn publiek mee in een enerverende intergenerationele performance die het begrip concert deconstrueert. (meer…)
Festival Motel Mozaïque staat bekend om zijn fijne neus voor verrassende performances. Die mogen best van ver komen. Uit Oslo haalde de organisatie Th’Line, twee danseressen die vinden dat kunst best wat minder serieus kan. Ze ploegen zich in Me, Me and Me een weg door oude videobanden en doen dansjes. Je mag zelfs verzoeknummers aanvragen.
De berg afgedankt VHS-materiaal op het podium ziet er met een paarse lamp best mysterieus uit. En dan begint hij ook nog te bewegen. Achter op het podium staat een muur van nog meer banden. Van onder de banden en achter de muur doemen twee gestaltes op op witte plateauschoenen. De een draagt een masker dat passend zou zijn voor een rockster of sm-beoefenaar, de ander een masker dat geschikt is voor een sprookjesfeest. De maskers verbergen de gezichten van danseressen Ida Wigdel en Kristina Søetorp van Th’Line.
Ze doen een soort halve dansjes met ronde gebaren, zitten elkaar dwars, roepen wat door een microfoon met een sterke vervormer en proberen interactie met het publiek aan te gaan (maskers helpen niet bij het contact). Ook zetten ze een ventilator op de achtermuur (dan beweegt het leuk) en vragen het publiek dat nog niet is weggelopen om verzoeknummers. Dat worden nummers van Loreen (‘Euphoria’), George Clinton (‘Flashlight’) en Blue (‘You Make Me Wanna’). De performers doen er een olijk dansje bij, wat de een aardig afgaat en de ander niet zo.
Wat de reden is om deze voorstelling naar Nederland te halen, is mij een raadsel. Me, Me and Me (de naam wijst op egoïsme of identiteitskwesties, maar daar merk je weinig van) is ongericht en vrijblijvend. De hier en daar genoemde humor en het maatschappijkritische commentaar van de groep dringen zich niet aan je op. Ja, iemand in het publiek kreeg de slappe lach, maar de oorzaak daarvan lag naar mijn idee buiten de voorstelling. Dit is meer iets voor een bonte avond op de middelbare school, dan voor een prestigieus en avontuurlijk festival. ‘In my head it’s completely still’ is een van de verstaanbare teksten. Misschien is dat het. Er is een decor, er zijn kostuums, muziek en een soort dans, maar theater wil het niet worden. Kunst hoeft zeker niet altijd serieus te zijn, daar heeft Th’Line volkomen gelijk in. Maar serieus nadenken over wat je wilt zeggen en hoe je dat doet kan echt geen kwaad.
Foto: Juri Hiensch