Achterin een donkere ruimte zien we Mami Kang staan. Een klein beetje licht valt op haar lichaam. Ze maakt minimale, vloeiende bewegingen en komt langzaam naar voren gelopen. Haar bewegingen worden even hoekig en schokkend, en dan weer rustig en vloeiend. Ze gaat zitten, sluit haar ogen en het lijkt alsof ze haar brein herprogrammeert: als ze haar ogen opent, is haar blik veranderd. Ze beweegt met kwaliteit van een personage uit een videogame naar een tak die ze in de bijna lege ruimte vindt. (meer…)
Twee kleine meisjes stappen het toneel op, de een in tutu, de ander met een viool. De een speelt, de ander danst. Dan stappen twee jonge vrouwen het toneel op en spelen een duet met hun jongere zelf. Het lijkt zo simpel, maar het raakt je toch. Regisseur Esther Bolte heeft goed door dat minder soms meer is. Voor haar personages is dat minder vanzelfsprekend.
SubSub ontstond ooit als de jongerenafdeling van Theatergroep Suburbia, maar staat inmiddels op eigen benen. Hun nieuwste voorstelling Op drift! gaat over de frictie tussen passie en ambitie. Speel je muziek omdat het net zo natuurlijk voor je is als ademen, of omdat je de allerbeste wilt zijn?
Na het winnen van een regionale talentenshow slaat Alex (Sarah Sahertian) door in haar ambitie om een groot danseres te worden. Goed is niet meer goed genoeg, ze wil de allerbeste zijn. Alex’ repetities voor de grote wedstrijd worden gemonteerd met scènes van de andere personages. Veel van de bijrollen zijn komische karikaturen. Wijnand Gomes doet haast aan een dragqueen denken met zijn panterbontjas en oneliners als ‘Yes darrrling!’ en Lara Simsek speelt een fantastisch eigenzinnige kunstenares die sierlijk met haar handen praat en alles ‘fa-sci-nerend’ vindt. Zij hebben de lachers op hun hand en genieten zichtbaar van hun rol.
De aandoenlijke Joep (Quint den Enting) is een mooie tegenkleur op de andere personages. Hij fladdert op zijn eigen manier in tutu tussen alle scènes door. Zijn absurde intermezzo’s zorgen ervoor dat Op drift! niet in een voorspelbaar moraal vervalt.
Bolte houdt de vaart er goed in. Ze kiest voor de taal van de jongeren, haar vertellers (Giacomo Steinbach en Jaïr Rosaria) delen al rappend op livemuziek de dillema’s van de personages en daarmee van hun generatie. Waarom is gewoon niet goed genoeg en wat is er mis met gewoon gelukkig zijn? Ze rappen soepel de bedrijven aaneen. Zo soepel dat je hun woorden haast niet bijhoudt, maar dat deert niet: je deunt lekker mee op hun groove.
Diezelfde vaart maakt het begin wat rommelig. Na de winst van de talentenshow stormen verschillende personages het toneel op om de dansers te feliciteren. De een uit het publiek, de ander uit de coulissen. Als verteller Rosaria zijn jasje uittrekt is hij ineens Greg, het vriendje van Alex. Rosaria speelt hem charmant, maar de momenten dat Alex en Greg samen zijn, zijn te vluchtig om de liefde echt te zien bloeien.
Alex’ drang om te winnen is groot. Zo groot dat vriendschappen, relaties en zelfs haar enkels eronder beginnen te leiden. Sleep, eat, rehearse, repeat. Haar danspartners en muzikale begeleiding houden haar tempo niet bij. Sahertian speelt de aftakeling die volgt met verve. In het minimalistische decor danst ze steeds vermoeider dezelfde bewegingssequentie.
Uiteindelijk wordt Alex ronduit onuitstaanbaar. Er wordt weliswaar kort aangestipt waarom ze zo doorslaat: ze heeft een kille zus die in Alex haar gebroken droom verwezenlijkt ziet. Maar dat is niet genoeg om begrip voor haar te blijven opbrengen: je zou dat aandoenlijke meisje in tutu uit het begin bijna vergeten. Toch zorgt Bolte er op de valreep voor dat ze op je netvlies gebrand staat, in een prachtig eindbeeld, dat wringt en zorgt voor een bittere nasmaak.
Foto: Claudia Kamergorodski