OustFaust, de afscheidsvoorstelling van Theu Boermans als huisregisseur bij Het Nationale Theater, begint tamelijk veelbelovend: via gedurfde keuzes en indringende beelden halen Boermans en schrijver Tom Lanoye de brontekst rigoureus naar deze tijd. (meer…)
De Oostenrijkse Bernhard Hammer is een geniale en originele decorontwerper, maar het gevaar bestaat steeds dat hij door een spectaculair ontwerp alle aandacht naar zich toe trekt. Dat is zeker het geval in de voorstelling De Oresteia, een stuk van de Griekse toneelschrijver Aischylos (525 – 456 v. Chr.), bij Het Nationale Theater in een regie van Theu Boermans. Het opvallende toneelbeeld van Hammer overheerst alles.
Dit keer ontwierp Bernhard Hammer een golvend plateau dat ook nog eens voortdurend rond blijft draaien op een piepend en krakend draaitoneel. De acteurs ogen er miniem in (ze krijgen niet eens de kans er vóór te gaan staan, zoals in het klassieke grapje). Boven het golvende plateau hangen twee grote projectieschermen waarin we de acteurs of in grote close-ups zien, of van bovenaf gefilmd als minieme insecten die in het decor tussen de golven rondkruipen.
Al dat gedraai is – ook voor het publiek – vermoeiend, maar het geeft soms zeer fraaie effecten. In de close-ups kijken de acteurs elkaar bijvoorbeeld bijna nooit aan; in de totalen zien ze er zeer verloren en eenzaam uit. Maar ook leidt het soms enorm af van de tekst. Zelden geeft het de tekst of de handeling extra betekenis. Bovendien zit je je tijdens de voorstelling tevergeefs af te vragen of het een speciale inhoudelijke bedoeling heeft. Golven. De golven van het lot. De golven van het noodlot zijn voortdurend in beweging. Misschien is het mijn fout, maar ik kom dit keer niet verder dan triviale algemeenheden.
Theu Boermans beloofde in het programmaboekje meer en ook meer actuele betekenis. Het was voor hem tijd om De Oresteia te regisseren, niet alleen omdat hij er zelf aan toe was, maar ook omdat, volgens hem, met types als Trump, Poetin en Erdogan aan de macht periodes van dictatuur in het verschiet liggen en ook de moeizaam verworven vrouwenrechten onder druk staan.
Ondanks de vrij achteloze, moderne kleren (van Catherine Cuijkens) en de in deze voorstelling gebruikte moderne bewerking van de Engelse dichter Ted Hughes (die zelf met zijn vrouw Sylvia Plath wel het nodige aan familiedrama’s heeft beleefd) zag ik hier niet veel van terug.
De trilogie is door Hughes tot een spannend toneelstuk van drie uur samengebald. Daarin zien we hoe de koning van Argos Agamemnon en zijn concubine Kassandra bij thuiskomst uit Troje door de vrouw van Agamemnon Klytaimnestra en haar minnaar Aigisthos worden vermoord. Daarna doodt haar zoon Orestes, met hulp van zijn zusje Elektra, op zijn beurt Klytaimnestra om zijn vader Agamemnon te wreken. Ten slotte doorbreekt de godin van de wijsheid Pallas Athene de keten van wraak en weerwraak door in Athene een rechtbank in te stellen, waardoor een jury van twaalf Atheense burgers bindende besluiten kan nemen. De Furiën, wraakgodinnen, die Orestes achtervolgden, moeten voortaan genoegen nemen met een plek als welwillende beschermsters van het land.
Dat proces beschrijven als de overgang van matriarchaat naar patriarchaat, zoals Theu Boermans in zijn inleiding doet, impliceert dat de bloedwraak iets van vrouwen zou zijn, en rechtspraak iets van mannen. Dat is een dubieuze en bepaald niet feministische stelling, die volgens mij ook niet zonder meer door Aischylos wordt gedeeld, al legt hij Pallas Athene aan het einde enige rare argumenten in de mond, waarbij zij, geboren uit het hoofd van vader Zeus, kiest voor de mannen Orestes en Agamemnon en tegen Klytaimnestra.
Twaalf jaar nadat Johan Doesburg bij Het Nationale Toneel zijn enerverende Oresteia in een kerk vol stellages had opgevoerd, vertelt Theu Boermans dit verhaal nu binnen het golvende decor op zich heel efficiënt en effectief. Hij heeft daar maar elf acteurs voor nodig, die in verschillende samenstellingen ook het koor vormen. Hans Croiset als oude man uit het koor begint heel overtuigend het verhaal, maar hij verdwijnt gaandeweg uit het beeld. Ik vond de jonge Yamil Jones een verrassing als moegestreden soldaat en Hannah Hoekstra opvallend als een heel jonge en onzekere Elektra en een nuchtere Pallas Athene. Romana Vrede is een ingehouden Kassandra.
Bij de anderen sloop er tijdens de première af en toe een enigszins onechte toon in. Ook was er nu en dan een onnodig heftig beeld: stromen bloed vielen uit de hemel, eerst over Klytaimnestra en dan over Orestes, die met bloed bespat bleven. De doden lagen vervolgens luguber in dat bloed te baden, tussen de golven van het decor.
Het mooiste beeld was voor mij Orestes (Bram Suijker) die zich aanvlijt tegen zijn moeder Klytaimnestra (Anniek Pheifer). Hij heeft aangekondigd haar te zullen doden, maar heeft daarbij toch haar steun en troost nodig. In dat beeld komen de contradicties samen van het verhaal en ook van deze voorstelling.
Nadat we aan het einde een (speciaal ingevoegd?) nogal prekerig pleidooi voor democratie hebben gehoord van Pallas Athene, blijft alleen Klytaimnestra op het toneel over, met het dubbele beeld van haar bebloede gezicht op de projectieschermen. Kijkt zij boos, berustend of dreigend? We mogen dat zelf invullen.
Foto: Sanne Peper
Deze recensie zet een stap terug in de tijd. Betekenisloos gebruik van termen als ‘opvallend’ ‘verrassend’ en ‘overtuigend’, omdat de analyse ontbreekt. De recensent stelt zich ook op als degene die controleert of de regisseur zijn werk goed gedaan heeft. Vooral: of de regisseur de tekst niet heeft dwarsgezeten.
Ook merkwaardig dat de twee momenten van gruwel, de moorden, een ‘onnodig heftig beeld’ worden genoemd. Horen deze gebeurtenissen dan niet tot de meest wrede die de theatergeschiedenis ons heeft nagelaten?
En er staat een onjuiste beschrijving van het scherm, dat niet boven de golfplaat hangt, maar hoog tegen de achterwand.
Arian verwijst naar de overgang van matriarchaat naar patriarchaat. Maar ik denk dat de voorstelling een andere overgang veel belangrijker maakte. Die van religieuze en ideologische ‘wet’ naar de humane wet, de rechtbank. De potentiële dictators van nu die de menselijke wetten terug draaien. En natuurlijk het religieus extremisme van o.a. IS dat hetzelfde doet. Dus de ‘preek’ waar de recensent zich zo aan stoort, is wel degelijk een belangrijk pleidooi voor de menselijke wetten. Voor de rechten van de mens. En misschien zelfs een pleidooi voor een menselijk antwoord op al het onmenselijke geweld in alle oorlogsgebieden van dit moment. Rusland maakt zich op het moment dat ik dit schrijf, schaamteloos schuldig aan het in stand houden van onnoemelijk veel gruwel.
Overigens impliceert de uitspraak ‘van matriarchaat naar patriarchaat’ natuurlijk helemaal niet dat bloedwraak iets van vrouwen zou zijn. Je kunt ook zeggen dat de mannen zich niet konden schikken in een matriarchaat. Immers, deze hele tragedie begint bij het feit dat Agamemnon zijn dochter offert, ondanks de smeekbede en argumenten van Klytaimnestra om het niet te doen. Bovendien heeft ‘matriarchaat’ volgens mij niet alleen de betekenis van ‘vrouwelijke macht’ maar ook van de centrale plek van vrouwen in de samenleving.
De indirectheid van het beeldscherm: dat wat op het theatrale level gebeurt, wordt in beeld gebracht op het scherm, 2-dimensionaal en bemiddeld. Dus het theater is er om gefilmd te worden. Ik denk dat je het ook kan zien als een uitspraak over onze beleving van gruwel: altijd via schermen (tv, telefoons, computers). Ook de emoties van de personages krijgen we via het scherm. Alleen op de twee momenten met het bloed uit de hemel zijn de schermen uitgeschakeld. Die zijn heftig omdat ze hier en nu zijn. Dat lijkt me een betekenisvolle keuze van de regisseur.
Ik had P.C. Boutens’ Oreseiavertaling ingezien, de taal die ik hoorde in het Eindhoven Parktheater was 200 maal beter te begrijpen. Bedankt, makers.