Een installatiepresentatie van Micha Wertheim bij Het Zuidelijk Toneel
Gezien op Festival Cement
Cabaret

★★☆☆☆

Soms komt een jonge cabaretier op en dan weet je: dit is er een. Je voelt aan alles talent, energie, zo’n jonge hond straalt ‘iets’ uit. Pizzazz noemde Willem Nijholt het ooit. Micha Wertheim had precies die uitstraling toen ik hem ooit zag in de eerste rondes van het Leids Cabaret Festival. Slechts een klein groepje in de zaal zag het en wist: hier gaat iets bijzonders gebeuren.

Inmiddels is Wertheim verder. Hij staat met een installatie op een vol plein in Den Bosch. Overwegend jonge, onervaren theaterkijkers, jongelui die niet bekend zijn met het oeuvre van Micha. De titel, zo begint hij, was eigenlijk Micha Wertheim: voor de mensen, maar dat vond de publiciteitsafdeling te zelfgenoegzaam. ‘Te zelfgenoegzaam: als we na meer dan tien jaar Micha Wertheim dat nog steeds zelfgenoegzaam vinden dan hebben we nog een lange weg te gaan’, aldus Wertheim. Een typische Wertheimgrap om er even lekker in te komen.

Vanaf die woorden dalen we steeds verder af in een Ben Lerner-achtige ontstaansgeschiedenis van de installatie achter hem. Met veel grappen. Wertheim, zeer plechtig: ‘Humor vind ik heel belangrijk.’ Je kunt iets gewoon zeggen, maar als je met hangende schouders en je handen in je zakken of desnoods achter bretels het gewoon iets harder schreeuwt dan is dat humor. Dan zul je zien dat er een groepje mensen is, te midden van alle anderen mensen, dat er om moet lachen. Of wat ook kan: héél erg naar achteren hangen en dan weer in volle verontwaardiging voorover buigen terwijl je aan je bril zit. De ouwe lul weet dat dit respectievelijk Youp van ’t Hek en Freek de Jonge waren en zo gaat hij nog een paar collegae af. Wat Wertheims eigen pose uitstraalt? Als mensen hem zien denken ze doorgaans: o, leuk we begeven ons onder de elite, niet gedacht dat we het nog zo ver zouden schoppen. En dan denken wij misschien dat dat een vleiende gedachte is, maar net als de hand van Midas is het al snel een last. Je zal maar alles wat je aanraakt in goud veranderen. Wertheim trekt een blik Schultenbrauer open.

Met dit strak doorgevoerd meta-bewustzijn en de alsmaar doorwerkende ironie verschuift zijn explicatie naar een zwarte, met sterren en vuurwerk beschilderde container achter hem. Een grote lichtbak erop: IN DEZE CONTAINER ZIT PIERRE BOKMA. Uiteindelijk heeft hij er voor gekozen om met Pierre Bokma te werken. Maar, om verwarring te voorkomen, leek het hem beter om Bokma niet op te laten komen. Wat volgt is een larmoyante uitleg van wat alles betekent en wat alles niet betekent. Zodat iedereen het snapt.

De voorstelling stemt tot nadenken, maar waar is de magie? Om mij heen werd echter uitgebreid gelachen. Ik moest moeite doen om te blijven zitten. Het liefste was ik weggelopen. Het doet verlangen naar het ruwere werk, de eerste voorstellingen van Wertheim in de kleine zaaltjes. Als alles aan het einde lijkt samen te vallen, is dat op zo’n platte manier dat alle lucht uit de zo zorgvuldig bereide soufflé loopt. Een voorstelling zo plat als de stoeptegels van het plein. Had het gewoon bij de titel gelaten, dan valt er nog wat te raden.

In iedere editie van Theatermaker schrijft Tjeerd Posthuma een recensie over een voorstelling die hij niet gezien heeft.

Dossiers

Theatermaker april 2018