‘Denk toch eens logisch. Gebruik je gezonde verstand.’ Het zijn slechts twee van de vele Hollands-nuchtere verwijten die de Griek Jason maakt tegen Medea, de tovenares uit Kolchis die spreekt in een bedwelmend mooie taal. Hij komt uit een land van cultuur en wetten, zij uit ‘barbarije’ waar het recht van de sterkste heerst. (meer…)
In haar eerste solovoorstelling verbindt Khadija El Kharraz Alami autobiografische elementen met het verhaal van Medea. Door de fragmentarische structuur en de spannende speelstijl ontstaat een weerbarstige, emotioneel geladen trip.
Khadija El Kharraz Alami komt vanuit het publiek op. Aarzelt wat. Gaat op een stoel zitten. Kijkt een tijd naar ons. Leunt naar voren om wat te zeggen, ademt in en stopt weer. Weet niet hoe ze moet beginnen. Zegt dat ook. Opnieuw proberen. Kwaad op zichzelf worden. Zichzelf dwingen dan maar te beginnen, hoe dan ook. En zo wordt de toon van Nu ben ik Medea al meteen sterk neergezet: we zien een vrouw in gevecht met zichzelf, vastberaden om eerlijk te zijn en zich kwetsbaar op te stellen, maar zichzelf continu corrigerend en censurerend.
De persoon van Medea speelt hierin een belangrijke rol. Niet alleen verwerkt El Kharraz Alami teksten uit Euripides’ stuk in haar performance, ook functioneert Medea als een alter ego met wie de maker continu in de clinch ligt. Medea speelt de rol van El Kharraz Alami’s giftige zelfkritiek, maar ook haar zelfredzaamheid en haar motor. Als het Medea allemaal wat te traag gaat, of als ze vindt dat de actrice zich schuldig maakt aan indekken of andere vormen van lafheid, roept ze haar hardhandig bij de les.
Deze continue dialoog met zichzelf vergt het uiterste van El Kharraz Alami, en ze zet een weergaloze acteerprestatie neer. Niet alleen wisselt ze voortdurend van emotie en spelinsteek, ook reageert ze op de kleinste reacties van het publiek en weet ze zich steeds met het hier en nu te verbinden. Het maakt de performance tot een aaneenschakeling van dan weer mooie of ontroerende, dan weer lelijke of kitscherige spelimpulsen, die desalniettemin een coherent geheel vormen, omdat ze steeds in het moment lijken te ontstaan.
Naarmate de voorstelling vordert, geeft de fragmentarische structuur steeds meer inzicht in het verleden van de persoon op scène. Het sterke is dat El Kharraz Alami die autobiografische elementen nooit expliciet aan haar idiosyncrasieën verbindt, maar je als toeschouwer wel connecties begint te leggen tussen de ongelukkige jeugd, de bipolaire moeder, de afwezige vader en de complexe vrouw die je voor je ziet. Het heen en weer schakelen naar het verhaal van Medea zorgt er daarbinnen voor dat de voorstelling nooit te eenzijdig een autobiografische vertelling wordt: het doet sterk denken aan de vergelijkbare aanpak die Naomi Velissariou in A Tragedy (simplified) hanteerde.
Maar Nu ben ik Medea moet het natuurlijk juist ook van de hyperpersoonlijke insteek hebben. El Kharraz Alami scheert langs de randen van de afgrond, maar benadert ook de sublimiteit door de ontroerende kwetsbaarheid die ze in haar voorstelling legt. Het geworstel met zichzelf en de manier waarop ze de puzzelstukjes van haar leven vergeefs tot een overzichtelijk geheel probeert te smeden, hebben een ontwapenende werking en getuigen van een hartverscheurende artistieke en persoonlijke generositeit.
Als de stilte van het begin door het prachtige slot wordt geëvenaard, en je als toeschouwer even de ruimte krijgt om het emotionele geweld van de voorbije 75 minuten te verwerken, is de intimiteit van dat moment bijna ondraaglijk mooi. Zo eenvoudig kan menselijk contact dus zijn: dat je met zijn allen in stilte luistert naar een plaat die iemand dierbaar is.
Foto: Casper Koster
Iemand die worstelt met zichzelf kan prachtig toneel opleveren. Maar dan moet de kijker wel een vermoeden hebben waarover dat geworstel gaat. Ik heb 5 kwartier met verbazing en ergernis naar de buitenkant van geworstel gekeken. Waarbij de acteur zichzelf of het publiek of Jason talloze malen achtereen dezelfde vraag stelt of zonder noodzaak in het Engels overgaat of met de onzichtbare Medea ruzie maakt, zonder dat duidelijk wordt, of voelbaar, wat haar zo dwars zit. Deze kijker verloor al snel alle belangstelling voor al dat nerveuze herhalen en heen en weer lopen.
Ambachtelijk goed spel, maar ik zie geen moment een mens van vlees en bloed. Een actrice die schreeuwt en dan reflecteert op dat schreeuwen, uitlegt waarom dat schreeuwen zo oplucht. Medea lijn en persoonlijke lijn lijken vrij arbitrair naast elkaar geplaatst, versterken elkaar nauwelijks. Begrijp absoluut niet waar de pijn van een vrouw die haar kinderen doodt raakt aan de frustratie van iemand die zich onbegrepen voelt op een theateropleiding. Daar waar de persoonlijke lijn in dit stuk interessanter wordt, wordt deze verduisterd door een rookgordijn van murw geregisseerd acteerwerk.
Nu ben ik Medea van Khadija El Kharraz Alami heeft in TAZ Oostende een paar prijzen weggekaapt. Terecht, alhoewel één toeschouwer al na vijf minuten opstapte. Niet ongewoon, zei de actrice prompt, wel dat het al zo vlug gebeurde. En aan de zaal: “Stap op als je dat wil.” Niet zozeer om van hen verlost te zijn, maar opdat ze net als zijzelf of Medea een keuze zouden maken. Vrije wil, moraal en ethiek, het is de rode draad van het stuk. Het stuk gaat geenszins over de persoonlijke worsteling van de actrice. “Blijf recht staan als je denkt dat je ooit je eigen kinderen kan vermoorden”. En natuurlijk gaat omzeggens iedereen zitten. Medea heeft haar twee kinderen vermoord als wraak omdat haar geliefde uiteindelijk met een ander zou trouwen. Weinig waarschijnlijk dat de actrice zo driest te werk zou kunnen gaan. Zoals in elke roman of elk toneelstuk wordt het universele uitgebeeld door het particuliere. De actrice kiest een extreem voorbeeld en zet aan tot denken, besluiten en handelen. Een universeel thema. Wat is het alternatief? De wet? De 10 Geboden? Of Kants ‘Doe niet aan een ander wat je niet wil dat ze jou aandoen?’ Zo gemakkelijk maakt ze het de vertwijfelde toeschouwers niet. De actrice pleit voor de andere aanpak. Maak jezelf niets wijs, weeg af, wees transparant en weet wat je beslist of verdedigt. “Waarom blijf je toch zitten?” vraagt ze aan twee twijfelende jongeren? Later bleek dat ze het net als de twee reacties te persoonlijk vonden. Ze dachten – iets te voorbarig – dat de sociale dimensie ontbrak. Of de toeschouwer die zo vlug opstapte deel uitmaakte van het spel weten we niet, wel dat hij met zijn moedig besluit – “Dit speel ik niet mee” – de goedkeuring kreeg van Khadija.