Muziektheaterhuis Silbersee is een groep zangers, die onder leiding van Romain Bischoff graag samenwerkt met uiteenlopende theatermakers, componisten, schrijvers, zangers, acteurs en muzikanten. Dat levert vaak opmerkelijke voorstellingen op, waarvan vele ook hier besproken zijn. Nu begint Silbersee op eigen verantwoordelijkheid een serie concertprogramma’s onder de titel Stimmung, waarbij het gaat om de schoonheid en de breekbaarheid van de menselijke stem.
De eerste avond in deze serie start met de gelijknamige moderne klassieker Stimmung van Karlheinz Stockhausen (1928-2007) uit 1968. In Nederland heeft Stimmung een roemruchte geschiedenis. Op 22 juni 1969 zou het worden uitgevoerd in het Concertgebouw in Amsterdam, in het kader van het Holland Festival. Maar de uitvoering moest na twintig minuten worden stopgezet. Muziekstudenten wilden meedoen en maakten blaffende en mauwende geluiden, jonge componisten zoals Peter Schat en Louis Andriessen namen het voor de componist op. Het verhaal is vaak verteld en klinkt elke keer anders. Stockhausen was er jaren later nog woedend over, begrijpelijk.
Intussen wordt Stimmung niet zo vaak uitgevoerd door de hoge eisen die er aan de zangers worden gesteld. In het stuk ligt de nadruk op de boventonen, die meeklinken met de grondtoon, hetgeen een bijna hemels geluid geeft, wat een heel uur wordt volgehouden. In het begin klinkt alleen een intens gezoem van de zes zangers, dat af en toe overgaat in een soort van poezengemauw, soms zijn er woorden te horen, bijvoorbeeld de dagen van de week, waar Stockhausen iets speciaals mee heeft, of regels uit door hem geschreven erotische gedichten. Soms is een enkel herkenbaar woord of een enkele kreet ineens erg grappig. In principe hebben de zangers de vrijheid zelf onderdelen in te brengen, maar zo kan er ook een versie van het stuk ontstaan die in een partituur wordt vastgelegd. Silbersee werkt nu met de zogenaamde ‘Parijse versie’ van Stimmung, waarin de partituren zelfs een duidelijk visuele rol krijgen.
Stimmung is door Stockhausen in de Verenigde Staten van Amerika geschreven en speelt een ingewikkelde rol in het ontstaan van de ‘minimal music’ daar. Is dit wel muziektheater? Jawel, maar dan ook dat met minimale middelen. In het donker komen een voor een de zes zangers op en nemen rondom plaats aan een zeshoekige tafel met zes partituren. Alleen die muziekbladen worden uitgelicht, maar het lichtende papier straalt ook terug naar de gezichten van de uitvoerenden. Geen enkel theaterspektakel, maar een heel geconcentreerde uitvoering, waarin niets afleidt van de bijna bovenwereldse zang. Een ronde witte bol hangt boven de zangers en wordt heel subtiel wisselend belicht, alsof het gaat om een vreemde planeet of ster (lichtontwerp van Jeroen Smith).
Na de pauze worden nog twee korte stukken gezongen. Graduale 1 & 2 van de Nederlandse componist Anthony Fiumara (1968) is een vijfstemmige canon, die vooral karakter krijgt als er in het tweede deel subtiele belletjes aan te pas komen.
Componiste Seung-Won Oh is in 1969 in Seoul in Zuid-Korea geboren, maar zij heeft ook gestudeerd in de Verenigde Staten en in Nederland, bij Louis Andriessen. Langzamerhand is zij steeds meer elementen uit haar eigen geboorteland gaan gebruiken. Recollection for ChoHee is een eerbetoon aan de belangrijke zestiende-eeuwse Koreaanse dichteres ChoHee. Zij dichtte over haar ongelukkige leven en huwelijk, vooral over de dood van haar twee jonge kinderen en zij voorspelde dat zij op zevenentwintigjarige leeftijd zou sterven.
Het is een intrigerend muziekstuk, waarin haar dichtregels in vier talen worden verwerkt (Koreaans, Chinees, Engels en Nederlands). De tamelijk eenvoudige zang wordt gecombineerd met een groot aantal aan draden opgehangen Aziatische gongs, in allerlei maten, en zelfs weer kleine belletjes wat aan de droevige inhoud toch iets opgewekts geeft. De zangers van Silbersee staan in zwarte kleren met blote voeten achter de gongs te zingen. Voor mij is dat theatraal genoeg.
Foto: Jan van den Bossche