‘Vrijheid gaat altijd ten koste van een ander’, betoogt de jonge Romeinse keizer Caligula. En: ‘De mensen sterven en zijn niet gelukkig.’ Dit zijn slechts twee van de talloze oneliners waarmee deze tirannieke jongeman, Caligula is pas 25 als hij tot keizer wordt gekroond, zijn gruweldaden rechtvaardigt. (meer…)
Thibaud Delpeut verplaatst Anton Tsjechovs Platonov naar het nu. Naar Generatie Y, ofwel de millennials, ofwel de ‘bodemloze generatie’, zoals iemand hen in de voorstelling noemt. Maar Delpeut krijgt het voor elkaar die specifieke setting ook weer te ontstijgen en maakt van Misja Platonov tegelijk een exponent van deze tijd, als ook van de eeuwige condition humaine. Als uitgangspunt gebruikt hij hiervoor de vertaling van Jacob Derwig, die hij rond 2000 maakte.
Wanneer ik het toneelbeeld van Platonov in me opneem – een loft met lichthouten meubels, hoge planten, een tafel met stoelen die niet uit dezelfde set komen en televisieschermen die altijd aanstaan zonder dat iemand ernaar kijkt – vallen twee dingen op: ik weet direct over wat voor mensen deze voorstelling gaat en ik besef dat ik nog steeds niet weet of ze bestaan. Misschien is het iets van alle tijden, maar van mijn generatie (ik ben zelf, geboren in 1987, een millennial) bestaat een zeer afgetekend beeld dat ik in de realiteit nog zelden ben tegengekomen.
Aanvankelijk lijkt Platonov vooral veel van dat beeld te bevestigen. De tien jongvolwassenen die hier min of meer samenleven zijn een toonbeeld van laat opstaan, hardlopen, avocado’s en parttime baantjes. Ze zweven in dat almaar uitstrekkende niemandsland tussen kind en volwassene. Wanneer Misja Platonov ten tonele verschijnt, is dat na een afwezigheid van een jaar waarin hij samen met zijn vrouw Sasja en zijn piepjonge zoontje naar India is gereisd, standaardbestemming voor de zoekende mens. Maar Misja heeft geen zingeving gevonden, alleen een stinkende Ganges.
De groep jonge acteurs overtuigt in deze lappendeken van dialogen, waarin de scheidslijn tussen diepe discussie en slap gelul soms fascinerend dun blijkt. Slim is hoe de geluidsversterking wordt aangewend als montagemiddel, waarmee onze focus wordt verschoven. Toch blijf ik iemand die sceptisch is over het gebruik van zendmicrofoons, omdat het zo vaak tot een meer gesloten voorstelling leidt. Wanneer acteurs zelf de afstand tot de toeschouwer auditief moeten overbruggen, leidt dat automatisch tot een bewustzijn van de gedeelde ruimte. Met zendmicrofoons ontstaat het gevaar dat die gedeelde ruimte gebroken wordt, wat ook in Platonov soms gebeurt, waardoor de connectie met wat op het toneel ontspint, even wordt verstoord.
Uiteraard moet de thuiskomst van Platonov gevierd worden. Het grootste deel van de voorstelling is het ontvouwen van dat feest, waar de drank steeds rijkelijker vloeit en de relaties steeds verder op scherp komen te staan. De pauze in de voorstelling frustreert hier overigens. Qua lengte is het sowieso onnodig en het heeft tot gevolg dat de stroomversnelling vanaf het moment na de pauze wat geforceerd voelt en ook dat de bezinnende stilte (of ontnuchterende kater) waarin dat uiteindelijk culmineert wellicht net wat minder hard aankomt.
Misja Platonov is het middelpunt van een feestje dat hem niet bekoort en doet daarin denken aan Jep Gambardella, hoofdpersoon uit Paolo Sorrentino’s film La grande bellezza, die tijdens een extravagante fuif ter ere van zijn vijfenzestigste verjaardag plots als een verloren zoutpilaar in het feestgedruis staat. Vanaf dat moment begint hij doelbewust de poten onder zijn eigen troon vandaan te zagen.
Zo’n associatie met La grande bellezza maakt dat de voorstelling geen te specifiek generatieportret wordt. Zoals ook het besef dat het een bewerking is van een toneelstuk geschreven in de tweede helft van de negentiende eeuw. De leegte waar deze jongeren mee worstelen is niet gebonden aan een specifieke generatie of tijd. De nostalgie die onze generatie kenmerkt (en ook hier ter sprake komt), naar een tijd waarin alles zogenaamd simpeler was, is vals. Want ook toen was het leven zinloos. Hoogstens waren de manieren waarop de leegte werd gevuld of ontkend anders.
Het maakt ook dat wanneer de vertaling naar het nu in taal heel letterlijk wordt en woorden als appen en browsen worden rondgestrooid, deze aan kracht inboet. Juist de combinatie van een tekst die nog enigszins van een specifieke tijd is losgezongen met een zeer specifieke setting (aangekleed met onder meer muziek van dEUS en beelden uit de prachtige en sinistere videogame Limbo), werkt.
Misja staat uiteraard op een ander punt in zijn leven dan Jep, maar ook hij begint stelselmatig (en geholpen door de alcohol) de mensen rond zich in het harnas te jagen. Vincent van der Valk vertolkt mooi de tegenstrijdigheid die in Platonov woedt. De ene keer branievol in de aanval, dan plots ineenkrimpend tot een behoeftige jongen. Hij zit opgesloten in de paradox dat ons bewustzijn hongert naar zingeving, maar tegelijk de bron is van het besef dat het leven zinloos is. En zijn drang te bewijzen dat alles zinloos is, luidt daarmee tegelijk zijn eigen ondergang in. Daar heeft hij geen ander voor nodig.
Foto: Roel van Berckelaer