De DDR-regisseur Fritz Marquardt ensceneerde in 1983 De weerstaanbare opkomst van Arturo Ui van Bertolt Brecht bij Het Publiekstheater. Ik deed een stage dramaturgie, snuffelde rond in de bijkeuken van dramaturg Guus Rekers en verdiende tegelijk een gage als figurant. Marquardt had de bijnaam ‘De Beul uit Oost-Berlijn’ en ik begreep al snel waarom. Vanaf de eerste repetities choreografeerde en ritmeerde hij opkomsten en afgangen, bewegingen en lichaamsposities tot op de seconde en millimeter nauwkeurig. Als acteurs niet precies deden wat Marquardt van tevoren had bedacht, schreeuwde hij met snel rood wordend hoofd: ‘Nein! Nein! Nein!’ en dan moest alles opnieuw.
Het klinkt als een nogal platgetreden concept: een satirische komedie over een levenscoach, waarin de spot wordt gedreven met ons geloof in maakbaarheid. En hoewel Goeroe gelukkig wel iets meer in zijn mars heeft dan het concept doet vermoeden, weet de nieuwste voorstelling van Goed is Goed nooit helemaal te ontsnappen aan het gevoel dat je naar een stuk van vijftien jaar geleden zit te kijken.
Een beetje onwennig zitten ze naast elkaar, Sharon en Philip, de twee mensen die op de workshop van lifecoach Günther zijn afgekomen. Zij is een succesvolle crisismanager die niet van haar smartphone loskomt, hij een wat sullige psychotherapeut. Ze hebben er geen van beiden veel zin in, maar daar laat de showmaster-achtige Günther zich geen moment door tegenhouden: als zijn deelnemers zich nou maar eens over al hun weerstand heen zouden zetten, zouden ze zo ‘genezen’ zijn.
Goeroe begint met een prettige vaart en een vermakelijk gevoel voor absurdisme. De drie spelers weten de snedige dialogen met veel sjeu te brengen, waarbij Rutger Kroon en Karen Sibbing als de twee cliënten lekker over the top mogen gaan en een onderkoelde Huub Smit een mooie balans tussen charme en sociopathie in zijn rol legt. Daarmee is het eerste half uur van de voorstelling een weinig verrassende, doch vermakelijke kijkervaring.
Auteur Boy Jonkergouw en regisseur Evrim Akyigit lijken echter niet zo goed te weten wat ze vervolgens met de premisse van Goeroe aan moeten. De aaneenschakeling van opdrachten die Günther aan zijn cliënten meegeeft, lijkt geen hoger dramaturgisch doel te dienen dan het uitstellen van het onvermijdelijke moment waarop er een plotwending komt. Zo belandt de voorstelling te lang in een kabbelende modus waarbinnen inhoudelijk te weinig gebeurt.
Hoewel Jonkergouw in zijn tekst wel degelijk vragen aansnijdt over persoonlijke verantwoordelijkheid, de dwangmatigheid van het confronteren van je eigen gevoelens en het al dan niet bestaan van een objectieve realiteit, weet hij er nergens interessante nieuwe gedachten over te formuleren. En ook als in het spel iets actueels wordt aangeroerd (zoals in een scène waarin Smit zich onder het mom van zijn therapeutische doelen aan grensoverschrijdend gedrag bezondigt), wordt dat net zo makkelijk weer terzijde geschoven.
Ook de interessante plotwending aan het slot, die de gebeurtenissen plotseling in een nieuw daglicht stelt, weet Goeroe niet meer te redden: vanwege de aard van de twist voelt al het voorgaande zelfs nog minder van betekenis. Dat algehele gevoel van betekenisloosheid raakt Goeroe nergens kwijt: vanwege de sleetse vorm en het feit dat de voorstelling nergens naar toe bouwt, blijf je als kijker met lege handen achter.
Foto: Kim Pattiruhu