In 2015 maakte Lennart Monaster met Bezoek voor beer zijn debuutregie voor Het Laagland met hoofdrollen voor Gijs Nollen en Folmer Overdiep. Centraal stond een beer die niemand nodig had, maar langzaam vrienden werd met een muis die zijn huis probeerde binnen te dringen. Dieper liggend raakte de voorstelling aan de vluchtelingenproblematiek. Vijf jaar later keren alle drie terug voor Kanonnenvoer. (meer…)
De kinderen worden van de volwassenen gescheiden. Aangekondigd was dat het stuk over loslaten gaat. Dat ondervinden we nu dus aan den lijve. De kinderen lopen achter de verteller aan, weg van ouders en grootouders. Een slechte gedachte komt in mij op als de meute kinderen de trappen opgaat achter de verklede jongen: is het een rattenvanger van Hamelen?
De kinderen zullen het verhaal te horen krijgen van Haroun, de zoon van de verhalenmaker Rashid. De volwassenen zullen de vader aan het woord zien en horen. Tegen het einde komen de twee groepen weer samen en volgt de ontknoping, ook in verschillende versies. Je bent nieuwsgierig naar wat de kinderen hebben gehoord. Wat ze meegemaakt hebben weten de grote mensen pas als de kinderen het willen vertellen. Gelukkig deden mijn kleinkinderen Casper, Ira en Lasse dat maar al te graag.
Haroun is een theaterbewerking van het sprookje Haroun en de zee van verhalen, dat Salman Rushdie voor zijn zoon schreef nadat er in 1989 over hem de fatwa was uitgesproken. Het is voor Rushdie een afrekening met zijn eigen demonen en de censuur waaraan hij was blootgesteld. Hij loste met het boek ook een belofte in voor zijn negenjarige zoon, die het werk van zijn vader verschrikkelijk saai vond. Uit het allegorisch boek bleek dat de vader heel veel verbeelding had, fantastische verhalen kon vertellen en daarmee ook de fantasie van zijn zoon prikkelde. Dat Rushdie prachtig uitvoerig breed kan vertellen, wist ik uit zijn romans voor volwassenen. Ik wist van het bestaan van het kinderboek, maar gelezen had ik het niet.
Sara Vertongen gaat voor de theaterversie voor volwassenen dieper in op de steeds groter wordende overbescherming van de kinderen tegen de boze buitenwereld. Een van de eerste vragen die de vaderfiguur Rashid stelt is of wij, de toeschouwers, het feit dat onze kinderen zo maar met een vreemde zijn meegegaan en we ze aan hun lot overlaten, wel vertrouwen. Rashid fokt zichzelf steeds meer op. Hij zou ons het liefst een controlehorloge verkopen waardoor de kinderen steeds te volgen en te bereiken zijn.
Wij horen het personage via de koptelefoon spreken, met muziek op de achtergrond, die steeds feller wordt, live op gitaar uitgevoerd door Gašper Piano, een Sloveens componist die zijn muziek met stadsgeluiden en elektronische klanken mengt. Jorre Vandenbussche speelt de vaderfiguur. Eerst ingehouden, maar dan nemen zijn angsten steeds meer toe. Hij schreeuwt het uit, probeert zichzelf tevergeefs te kalmeren. Hij is niet alleen bang dat hij zijn kind zal verliezen, ook zijn vrouw heeft hem verlaten vanwege die angstige bemoeizucht. En dan is er de druk van buitenaf op hem. De werkdruk van de rendementsdenkers wordt hem fataal. Hij raakt compleet over zijn toeren door die wantrouwerige en angstaanjagende buitenwereld die zijn binnenwereld binnendringt.
Sara Vertongen heeft de teksten bewerkt met veel spoken word, slam poetry en rap. (Met hulp van de Antwerpse rapper en slampoet Simon Den Haerynck) en dat is indrukwekkend. Maar na een tijd stagneert het personage, hij herhaalt zichzelf, er is praktisch geen ontwikkeling meer in de overspannen geladenheid. Het duurt lang tot het moment dat hij de boel kort en klein wil slaan. Maar dan komen zijn zoon en de kinderen (ook met koptelefoons op) de zaal binnen.
Vader en zoon zitten aan een lange tafel tegenover elkaar. Zwijgend, de vader grommelt, maakt een machientje met licht en geluid, dat de zoon bij zich had, kapot. De zoon prutst aan de snoertjes, probeert ondertussen zijn vader wat op te beuren, wijst hem op zijn verantwoordelijkheid. Zal het lukken? Een klankrijk lichtmozaïek brengt de nodige rust.
Wij volwassenen zijn natuurlijk nieuwsgierig naar wat de kinderen hebben gezien en gehoord. De kleinkinderen Casper (10), Ira (9) en Lasse (bijna 8) vertellen enthousiast over de verhalen van Haroun/Jeroen (gespeeld door Khalid Koujili, masterstudent aan de drama-opleiding van KASK in Gent.) Ze vertellen dat Haroun de zoon is van een vader die verhalen maakt, dat die vader het nu moeilijk met zichzelf heeft. Haroun moet in huis stil zijn, en voorzichtig. Haroun vertelt verhalen van zijn vader, verhalen vol watergeesten, hopvogels en prinsessen. Hij maakt ook zelf verhalen en maakt van zijn vader niet alleen een goed mens, maar ook een sjah shut up, iemand die kwaad wil doen. Haroun/Jeroen beeldt de sprookjes uit met poppetjes en figuurtjes. Zijn mama is een barbiepop met maar één been.
Alle drie vonden ze het grappig. Casper vond het ook wat triest dat Haroun eigenlijk ook wel bang was voor de angsten van zijn vader. Hij vond het wel mooi hoe Haroun probeerde door het vertellen van die verhalen zijn angsten in te tomen (wat wijs, nietwaar?) De twee anderen beamen dat. Op het einde, als we samen in de zaal zitten, hebben zij ook een andere tekst gehoord. Bij de kinderen was niet de vader aan het woord, zoals bij de volwassenen, de kinderen hoorden de stemmen van de Shutup-vader en van Maarmans, het geluid- en lichtmachientje, dat dan helpt om tot een goed einde te komen. Een (deus ex) machina zorgt dus voor een happy end.
Casper en Lasse vonden wel dat het wat te lang duurde voordat ze naar de zaal van de grote mensen konden gaan. (De voorstelling duurt in zijn geheel honderd minuten). Ira had daar minder moeite mee. ‘Ik werd meegesleept door de verhalen. Ze waren ook wat triest.’ Alle drie vonden ze het jammer dat niet alle kinderen een zaklamp kregen om door de gangen van het gebouw te sluipen naar de theaterzaal.
Ik hoor hun enthousiasme. Eerlijk gezegd had ik liever Haroun zijn fantasieverhalen gehoord en gezien dan de confrontatie met een getormenteerde vader, hoe goed gebracht ook, te ondergaan. Dat mocht dus niet. Ik denk dat ik het boek cadeau ga geven aan de kleinkinderen. Dan kan ik eerst zelf lezen.
Oh ja, er moesten ook sterren gegeven worden. Ik bel ze de dag nadien. Lasse geeft vier driekwart, Ira een dikke vier. Casper een vier. Ik geef voor wat ik gezien heb drie en een halve ster. Dat wordt dus samen vier.
Foto: Boumedienne Belbachir