De theatervoorstelling Vader & zonen is rommelig, incoherent en mist vooral de noodzaak iets te vertellen **
In 2002 schreef Maria Goos het stuk Cloaca voor de vaste toneelvriendenclub die naast haarzelf bestaat uit Peter Blok, Gijs Scholten van Aschat en Pierre Bokma. Het werd een voor het Nederlands theater ongekend succes, een poging tot een ambachtelijke toneelschrijftraditie naar angelsaksische snit, als reactie op het regisseurstheater van de jaren ’80 en ’90.
Nu, tien jaar later, brengt HummelinckStuurman een nieuwe versie, met een nieuwe generatie acteurs, onder regie van Gerardjan Rijnders (pikant genoeg degene die het meest werd vereenzelvigd met dat regisseurstheater). Het stuk is herzien en licht elementen uit Goos’ script van de verfilming, maar spiegelt sommige beelden vrij letterlijk uit de eerdere voorstelling.
Los van de kwaliteiten van de huidige spelers (Sieger Sloot, Tygo Gernandt, Thijs Römer en Guy Clemens) is het even slikken: deze acteurs zijn allen tien jaar te jong voor de ruime veertigers die ze moeten spelen. Het is nu eenmaal lastig te geloven dat Sloot een kind heeft van achttien heeft, of dat Guy Clemens als eenentwintig jaar vastzit in een saai baantje als gemeenteambtenaar.
En dat is wel de bedoeling, want Cloaca is een stuk dat drijft op herkenbaarheid. Het is nog steeds een raak portret van Hollands welvaren op middelbare leeftijd, maar de casting van lekkere mannen doet er toch iets aan af.
Het verhaal werkt nog steeds: de ambtenaar (Clemens, de beste acteur van het kwartet) heeft zichzelf een paar mooie schilderijen uit de gemeentekelder cadeau gedaan en belandt in de problemen als die ineens miljoenen waard blijken. De doorgesnoven advocaat komt te hulp, maar moet nog even zijn periode in een gesticht verwerken, de politicus komt crashen omdat zijn vrouw hem het huis heeft uitgezet en de regisseur doet het met diens oudste dochter.
Doordat de sprankeling van het samenspel van een echte vriendengroep ontbreekt, is deze versie van Cloaca kouder, harder en naarder dan de oorspronkelijke. Dat geeft niet want de humor is nog steeds scherp, de plot wordt met vaart afgewikkeld en aan de oppervlakte blijft het vrolijkheid en botte grappen. Maar daarachter zit hardheid en egoïsme. In tegenstelling tot Bokma & co waren deze vier vrienden in hun jeugd helemaal geen luisterrijke en benijdenswaardige club.
Maar hoezeer de voorstelling amuseert en soms licht ontroert, hij prikkelt toch weinig. ‘Het gaat niet om die kwakken verf. Het gaat erom wat het je doet vermoeden,’ zegt de ambtenaar over zijn geliefde schilderijen, in een mooie samenvatting over waar het om gaat in de kunst. Deze Cloaca is te veel verf en te weinig vermoeden.
(foto: Ben van Duin)