De vierde theatermonoloog van Debby Petter draait volledig om liegen. ‘Leugens kunnen verslavend zijn’, is het citaat op haar webpagina. Het uitgangspunt is interessant en ambitieus, het resultaat helaas niet bijzonder diepgaand. 

‘Ik weet wat goede seks is.’ Met die eerste zin heeft Petter meteen alle aandacht. Ze opent haar voorstelling hooghartig, haast neerbuigend. Ze richt haar pijlen op haar vriendin en rivale Heleen, geniet ervan om haar spotlight te stelen en haar jaloers te maken met haar bezittingen en succes. In de loop van de voorstelling sluipt er meer oprechtheid in haar houding. Om te eindigen met een schim van het personage dat ze was. Verloren en onzeker, verlaten door iedereen.

In In mijn hoofd vertelt Petter ruim een uur lang sterke verhalen. Over haar slechte jeugd, traumatische herinneringen en vooral haar desastreuze ervaringen met verkeerde mannen. Eén man in het bijzonder: de leugenachtige Mark. De verslavende werking van leugens vormt het uitgangspunt van de voorstelling. Hoe tragisch en destructief deze verslaving is. Hoe moeilijk het is er vanaf te komen.

Het is zeker een onderhoudend verhaal. Het blijft alleen oppervlakkig. Prikkelender nog dan leugens, zijn de waarheden waarop ze zijn gebaseerd. Waarom is een bepaalde leugen verkiesbaar boven de werkelijkheid? Waar komt Petters fascinatie met Heleens goedkeuring en jaloezie vandaan? Het blijft een mysterie.

De tekst heeft Petter dit keer zelf geschreven, waar ze bij haar eerdere monologen geholpen werd door Thomas Verbogt. Ze hanteert een zeer verhalende stijl, die de spontaniteit van haar spel niet ten goede komt. Bij het beschrijven van spannende en interessante scènes zit het eindeloze gebruik van ‘Tot op een dag…’ en ‘De volgende ochtend…’ mateloos in de weg. Luisterend naar de ene na de andere volzin in haar gesprekjes met Heleen, komt het eenvoudige schrijverscliché in gedachten op: Show, don’t tell.

De weinig afwisselende regie van Koen Wouterse zorgt niet voor meer levendigheid. Een liedje als opening, een liedje als afsluiting. Een grijze bank met gele kussens als enige decorstuk. Petter, die zich enigszins geforceerd verplaatst van de ene plek op de bank naar de andere. Haar schoenen maar eens uittrekt. Het tergend langzame uitfaden van het laatste spotje, waardoor het publiek te vroeg begint met klappen.

Kleine geestige hoogtepuntjes zijn de meer beeldende beschrijvingen van haar personages, zoals Heleen, die precies zo geworden is als ze nooit wilde worden. Of de bergbeklimmer, die een eigeel naar binnen werkt en vervolgens praat met zijn gele mond vol.

Petter bouwt ook toe naar een mooie twist. De leugens komen dichterbij de werkelijkheid en de oprechtheid neemt daarmee toe. Het moment dat haar personage de aandacht van Heleen verliest, is het moment dat Petter eindelijk de volledige aandacht van de zaal opeist.

Foto: Bob Bronshoff