In de voorstelling Perhaps all the dragons van Berlin vertelden destijds dertig mensen hun ongeloofwaardige, maar toch waargebeurde verhaal. Een van hen was Geert Jan Jansen, dé meestervervalser. Hij heeft tot zijn ontmaskering in 1994 25 jaar lang Karel Appels, Miró’s, Picasso’s, Matisses en Chagalls kunnen maken zonder dat iemand het merkte. Meer nog, zelfs Karel Appel zag een vervalsing als een echte Karel Appel. (meer…)
Vooraan links op het verder lege podium ligt een stoel omgekeerd op de grond. Een eind erachter staat een accuboor eenzaam in de ruimte. Rechts vooraan rust een glazen plaat op een aantal plastic bekertjes. Tussen de stoel en de plaat staat een beamer, die een blauwige rechthoek op de achterwand projecteert.
Een man komt op en begint pal voor de rechthoek capriolen uit te halen, begeleid door muziek. Hij staat, zakt in elkaar, rolt over de grond. Zijn benen en voeten lijken niet mee te willen doen. Met zijn handen moet hij ze in de juiste posities sleuren. Door zijn schaduw op de blauwe rechthoek lijken er twee mannen in de ruimte te zijn. Twee exacte kopieën van elkaar.
The Second Copy: 2045 is een ‘mockumentary over Marokkaanse kunst’ uit 2015 van Youness Atbane, een Marokkaanse performer en beeldend kunstenaar die half in Casablanca, half in Berlijn woont en werkt. De performance was zondag één keer te zien in het Amsterdamse Frascati tijdens het festival Dancing on the Edge. De meeste Nederlanders hebben een beeld van Marokko dat is bepaald door de eerste generatie Marokkaanse ‘gastarbeiders’: merendeels Berbers uit het arme en ruige Rif-gebergte in het Noorden.
Maar wie er zelf eens gaat kijken, ontdekt een onvermoede rijkdom aan talen, culturen en geschiedenissen. De Marokkanen hebben door de eeuwen heen zo’n beetje alle grote buitenlandse overheersers te gast gehad, maar zijn er altijd in geslaagd tot op grote hoogte baas in eigen huis te blijven. Die historie, en hun aanpassingsvermogen, hebben een kleurrijke smeltkroes geschapen uit islam en andere religies en tradities, uit Europa en Afrika.
Atbane is daar een product van. The Second Copy is een zachtaardige, vaak zeer geestige satire op het zelfgenoegzame wereldje van de beeldende kunsten. Hij mag zich dan officieel beperken tot de Marokkaanse variant daarvan, wat Atbane op de hak neemt is ook voor West-Europeanen maar al te herkenbaar: pretentieus conceptueel abracadabra en modieuze teksten waarmee politici en ambtenaren hun steun voor de kunsten onderbouwen.
Al vrij snel maakt hij zich los van de blauwe rechthoek op de achterwand. Hij loopt naar voren en tovert een transparant wit doek tevoorschijn, als een goedkope goochelaar. ‘Dit is kunst’, zegt hij. Dan haalt hij het doek door een ring voorop de accuboor en zet het apparaat in werking. De stof begint vrolijk rond te slingeren. ‘En dit is dan de dynamiek van de Marokkaanse kunst’, verklaart hij plechtig.
Hij breidt zijn satirische instrumentarium uit met allerlei andere attributen, zoals een onbestemd wit klontje – ‘Dit is identiteit’ – en een pan – ‘Dit is een beperkte ruimte’. Waarna een langdurig lichtvoetig spel volgt. Het klontje gaat in de pan: identiteit in een beperkte ruimte. De boor en de doek verdwijnen draaiend in de pan: de dynamiek van de Marokkaanse kunst in een beperkte ruimte. Dan produceert hij een Europese vlag – blauw met gele sterren – en vleit die over de glazen plaat: ‘Dit is een Europees platform.’
The Second Copy, zo legt Atbane al doende uit, levert de bouwstenen voor een documentaire over de Marokkaanse kunsten tussen 2000 en 2015 die pas in 2045 het licht zal zien – vandaar dat jaartal in de titel. ‘De filmmaakster is in 2013 geboren, en zal tegen die tijd dus 32 jaar oud zijn.’
De performance sluit elegant af zoals hij begon: met dezelfde muziek en Atbanes trekkebenen voor de blauwe rechthoek. Zijn lijnen en metaforen zijn niet allemaal even duidelijk. Met name vaag blijft welke rol die second copy precies in het geheel speelt, Atbanes evenbeeld op de achterwand.
Maar dat neemt niet weg dat The Second Copy: 2045 ons een zeldzame innemende en geestige inkijk biedt in de artistieke sensibiliteit van het moderne Marokko.
Foto: Jelle Ijntema