Vaders en zonen. Zelden heb ik voorstellingen gezien over vaders en zonen zonder dat er relationele conflicten of generatieconflicten zijn tussen die twee. Vaders en volwassen zonen die liefdevol samen optrekken, elkaar steunen, aanmoedigen, in de twee richtingen, elkaar vertrouwen en voor elkaar zorgen, dat kom je op de bühne niet vaak tegen, maar in deze al lang klaarliggende circusdansproductie van Hanna Mampuys en Toon Van Gramberen des te meer. (meer…)
Breakdance, we beschouwen het als een stoere dansvorm van de straat. Maar dat cliché wilde choreograaf Lloyd Marango doorbreken. Father father is een samenwerking van Don’t Hit Mama (Nita Liem) en hiphophuis Rotterdam en gaat over de relatie tussen vader en zoon. Marango, een van de grondleggers van de hiphop in Nederland, ging over het onderwerp in gesprek met zijn dansers. Het resultaat is een geladen choreografie, die start vanuit pure breakdance en vooral de worsteling van de verhouding laat zien.
Intrigerend is percussionist Julio Pimentel, met zijn fiere houding en ontblote bovenlichaam. Behendig draait hij bij aanvang van Father father de kleine doorzichtige ballen door zijn vingers. Choreograaf Marango geeft Pimentel een prominente rol in het stuk, met regelmaat onderbreekt de muzikant met zijn kleine glazen bal de danssecties. Als een rode draad loopt het voorwerp, dat ook door de dansers wordt opgepikt, door het stuk. Daarmee staat het symbool voor de doorgaande familielijn.
Solo’s en duetten volgen elkaar op. Dansers komen op en gaan af achter de rechthoekige wanden in het decor. De vier mannen ogen gespannen. Hun bewegingstaal is explosief, wat maakt dat de dynamiek van het stuk er een is van korte opeenvolgende pieken. Ernst overheerst en er is veel ingehouden competitie. De serieuze invalshoek van het stuk laat weinig ruimte voor relativering en humor. Soms is Father father virtuoos, vooral in de solo’s van uitblinker Menno van Gorp, die zijn moves vleugels geeft zodat een werkelijke bewegingstransitie plaats vindt en plots het breakdancevocabulaire openbreekt.
Af en toe is er een adembenemend beeld, bijvoorbeeld als danser Xisco Riboch leunend op zijn elleboog zijn lichaam eindeloos lang strekt parallel aan de vloer. Het zijn grote krachtsinspanningen, het mannenzweet is halverwege de voorstelling dan ook goed te ruiken. Het maakt Father father tot een fysieke en zintuiglijke voorstelling. Bijzonder is ook hoe Marango zijn breakdansers, die overal ter wereld deelnemen aan wedstrijden, weet klaar te stomen voor een complexe voorstelling over gevoelens. Temeer omdat hij zelf nog in de kinderschoenen staat als choreograaf. Father father is pas zijn derde choreografie.
Als de muren vallen en de tot dan toe schaars belichte zaal eindelijk oplicht, duurt deel twee van Father father eigenlijk maar kort en blijft aan de choreografie vooral de zwaarte kleven. Marango’s visie op de vader-zoonrelatie biedt weinig vrolijkheid. Maar wellicht is de donkere inslag van het stuk ook een gevolg van de macho hiphopcultuur, waarin de beweging ook een mentale overlevingshouding spiegelt met weinig ruimte voor adem, ontspanning en overgave. De spanning mag dan niet worden ingelost, toch levert Marango met Father father een belangwekkend visitekaartje af. Alleen al door de manier waarop hij werelden met elkaar verbindt en dogma’s durft te doorbreken.
(foto: Jean van Lingen)