Een volle zaal jongeren tussen de 15 en 18 jaar tijdens een schoolvoorstelling (!) geboeid naar je laten luisteren, en dan ook nog over een politiek onderwerp, je moet het maar doen. De 24-jarige acteur en rapper Armin Mola speelt het klaar. Charismatisch en aanstekelijk vertelt hij zijn autobiografisch verhaal. Hij houdt van Iran, zijn volk, zijn cultuur en zijn taal, maar hij haat de Iraanse staat. (meer…)
De Zuid-Afrikaanse danseres en choreograaf Mamela Nyamza is een intrigerende verschijning. In een reeks pamfletachtige beelden bevraagt ze in haar performance De-apart-hate zo ongeveer alle machtsstructuren. Al levert dat soms zeer verrassende plaatjes op, toch gaat haar voorstelling nauwelijks voorbij aan de clichés. Het is ook een kwestie van context, in Zuid-Afrika leeft haar politiek geladen performance-kunst.
Op de tweede avond is het maar matig druk tijdens het Afrovibes Festival in de Tolhuistuin in Amsterdam, dat vooral veel gendervraagstukken aanboort dit jaar. Je vraagt je af waarom er zo weinig belangstelling is voor dit programma, dat in grote lijnen kwaliteit heeft. Afrovibes wisselt in Amsterdam de laatste jaren steeds van plek en heeft zelfs na veertien jaar geen vaste grond onder de voeten. Van de Tolhuistuin verhuist het deze week naar De Balie waar rond De-apart-hate – en ook de voorstelling What remains – een contextprogramma is georganiseerd.
We belanden in een happening die je wellicht het best kunt omschrijven als theatrale mis, toepasselijk geprogrammeerd in de knusse feestzaal van de Tolhuistuin. Met ritmische swing worden we onthaald door een in een innemend zwart gekleed duo, een man en een vrouw. Iedereen krijgt persoonlijk een hand van Mamela Nyamza. Met haar half kale hoofd, lipstick en nauwe lange jurk met witte kant aan de onderkant is zij een excentrieke verschijning, haar mannelijke evenknie Aphiwe Livi is de schaduw van de twee.
Er wordt gedanst en gezongen, de sfeer is gemoedelijk en het publiek klapt braaf mee tot in de zaal het licht dooft en een veelkleurig bankje in de hoek van de zaal opdoemt. Deel twee van de voorstelling is een balansexercitie van het duo op het bankje, dat een wip blijkt. Lang schuiven de twee over de wip. In verschillende tempi en ritmes beelden ze de onmogelijkheid van de relatie uit. Een relatie die ook Zuid-Afrika zelf symboliseert, dankzij het statement van het kleurenspel op de scene en de titel. Uiteindelijk transformeert het bankje tot een biechtstoel en zijn we weer terug bij ons vertrekpunt.
In een repetitieve transcendente oefening worden vervolgens een reeks verzen opgesomd. Mij zeggen de Bijbelse namen en nummers weinig, al kan ik ook raden wat de intentie is van de inbreng. Ephesians 5:6 (volg Gods voorbeeld), Deuteronomy 32:8 (Kinderen van Israel, zonen van God), Leviticus 18:22 (Gij zult geen gemeenschap hebben met een die van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het) zoekt u het maar na, ongeveer de hele menselijke onderdrukking zit erin verstopt en dat is eigenlijk ook het zwaktebod van deze voorstelling die met alles ook niets zegt en wel erg in algemene woede blijft hangen.
Tegen het eind van de voorstelling creëert Nyamza een beeld dat voor altijd aan je netvlies zal blijven kleven. Het bankje dient omgekeerd als doodskist en terwijl ze haar medespeler op de grond toedekt nestelt Nyamza zich op de kist. De bijbel plant ze provocerend tussen haar dijen en als een dier vouwt ze een voor een de bladzijden om. Terwijl ze haar publiek aankijkt, herhaalt ze de woorden Leviticus 18:22. Dat lijkt dan toch de kern te zijn van Nyamza’s verwarrende betoog. Je zou willen dat ze haar eigen verschijning nog meer had laten spreken. Maar dat is ongetwijfeld ook een kwestie van context en perspectief.
Foto: Suzy Bernstein