Een man en een vrouw. Heel verschillende types. Ze draaien cirkels rond elkaar, stellen zich aan elkaar voor en kiezen een anekdote om zichzelf bij de ander te introduceren. En dan begint het spel om te zien of het wat kan worden. (meer…)
Twee oudjes schuifelen voorzichtig over de witte vlakte. Achterin staat een grote tipi. Ze helpen elkaar om in balans te blijven, ze laten elkaar los, ze wankelen, met schokjes houden ze zich overeind. Een aandoenlijke blik bieden ze. Het is het oude spel van aantrekken en afstoten, dat over gaat in een opdringerigheid naar elkaar. Om elkaar niet verliezen. Om nadien weg te ebben in een berusting van haat-liefde. Elkaar dulden, elkaar niet dulden, daar draait het om.
Het duo Lobke Leirens en Maxim Storms slaat weer toe. Op TAZ#2014 reden ze in Krocht het publiek op stoelen rond door een macaber labyrint vol meelwormen en halfmensen. Dat was een bizarre beeldende tocht. Ondertussen heeft Leirens haar weg gevonden in het multidisciplinair gezelschap Kuiperskaai en combineert ze horror met poëzie. Ze wil het kwade genuanceerd in beeld brengen. Maxim Storms maakte en speelde dit seizoen mee in Bonte Nacht van Tuning People, waarin heel maf en uitdagend met verf werd gespeeld. Met zijn gezelschap Ballet Dommage maakte hij bij fABULEUS het dadaïstische Klutserkrakkekilililokatastrof (geselecteerd voor het Theaterfestival 2017).
Zo wild en hectisch deze producties vaak waren, zo stil en traag is Another One. De oude man met witachtig gezicht en krullenbos knikt geregeld door zijn knieën, de vrouw met vossenkraag en bontmuts hopt op moeilijk loopbare schoenen. Als in een slapstick strompelen ze met een reeks tics van de ene scène naar de andere.
Ze zitten aan een tafeltje, de kaarten worden gedeeld, in strak tempo. Het duurt lang en dat vormt de aanzet tot een licht wild spel, waarin de vrouw alle kaarten kan wegritsen. ‘Another one’ is de term om een nieuwe kaart op tafel te leggen of om een nieuw spel te beginnen. En dat doen ze. Een kaartspel of een fysiek spel.
Herhalingen in traag verloop kenmerken ook de andere scènes: tikkertje spelen, elkaar in het gezicht slaan, tegen de muur geknald worden, klappen krijgen, een lied zingen, elkaar in de mist zoeken. Het zijn lang uitgevoerde handelingen die als een déjà vu overkomen, maar die nu nog langer lijken te duren. De grens van saai wordt steeds verder vooruitgeschoven. Gelukkig gaan ze maar zelden erover en dan nog maar voor eventjes. Hun fysieke repetitieve handelingen zien er uit als de oude kerkelijke litanieën en krijgen een bezwerende lading.
De mist spreidt zich over de vlakte en de gekleurde tipi. Als een sjamanist in bonte huiden gehuld doet de vrouw zich te goed aan een duif. Het bloed drupt uit de strot, in haar andere hand houdt ze het kopje vast. De man huppelt er in logge kleiding omheen. Ook hij wil bloed proeven. Daarna zitten ze tegenover elkaar. Ze herhalen elkaars woorden: ‘If you break my heart, I’ll break yours too.’ Even ritualistisch als de dans van de sjamaan. Ze plaatsen zich tegenover de toeschouwers en antwoorden afwisselend op niet-gestelde vragen. ‘Alleniger’ kan bijna niet.
De voorstelling heeft een groot stomme-film-gehalte. Het spel refereert aan Buster Keaton, al was het maar omdat er geen glimlach op de twee gezichten verschijnt. In een strak getimed gesticulatiespel, in een traag-repetitieve en theatrale eenvoud, weten deze twee spelers de toeschouwers mee te trekken in hun rituele pogingen te overleven. Aandoenlijk komisch.
Foto: Frank Bassleer