Over de actualiteit van kunst Het opiniestuk van Bregje Maatman van 23 juli – over de in haar ogen doorgeslagen trend kunst vooral te waarderen wanneer het maatschappelijke relevantie bezit – heeft op Facebook en deze site flink wat losgemaakt. Dat kwam onder meer door haar wat ongelukkig gekozen term ‘hobby’, die om haar nutteloosheid in […]
Alsof de vogel de hemel doorgrondt
Johan Simons heeft de Otto von der Gablentzprijs gewonnen en zijn vriend Geert Mak stak publiekelijk de loftrompet. Mak noemde het werk van Simons ‘allemachtig belangrijk’, want, zo verklaarde hij later, Simons is ‘voortdurend bezig met de vraag die, naar mijn gevoel, iedere kunstenaar permanent hoort te beheersen (…) hoe geef ik vorm aan de onderstromen van onze tijd, van onze cultuur, van ons Europa’. En hier moesten, zo te horen, ook de toeschouwers een handje worden geholpen. Sterker, Simons ‘eist dat het publiek zelf gaat nadenken over wie we eigenlijk zijn, waarin we als westerse samenleving tekort schieten’.
Ik waardeer Geert Mak en ben van theater gaan houden door Johan Simons, maar dit demagogisch duet bezorgde mij geen warme gevoelens. Los van het feit dat ik het vervelend vind het publiek te framen als een stel onnozelaars die onderhand echt eens zelf moeten gaan nadenken, heb ik moeite met de gedachte dat kunst eerst en vooral een kritische reflectie is op actuele ontwikkelingen. Het is een veel gehoord antwoord op de vraag naar het waarom van kunst en ik vind dat we de kunst er geen dienst mee bewijzen.
De autonome kunstenaar
Laten we even terug in de tijd gaan, want dan zien we dat het waarom van kunst een betrekkelijk modern vraagstuk is. Tot en met de 18e eeuw werd kunst vooral in toegepaste zin geproduceerd: voor de kerk, ter verfraaiing van gebouwen, als ‘gadget’ voor de rijken. De autonomie van de kunstenaar speelde nauwelijks een rol. Hij werkte samen – Rubens vervaardigde hooguit de helft van zijn schilderijen zelf – en er werd naar lieve lust gekopieerd. Bach, die vrijelijk het materiaal van voorgangers adapteerde, wist zich van de prins geen kwaad.
Pas tijdens de Romantiek ontstond de idee van de kunstenaar als zelfstandig scheppend individu. Deze autonomie bracht de kunstenaar onbedoeld in een maatschappelijk isolement en, pijnlijker, de kunst als zodanig in het defensief. Ineens lag het vraagstuk van de legitimiteit van kunst op tafel. Want inderdaad; wat moeten we eigenlijk met al die van God en gebod los gezongen muziek, schilderijen en gedichten?
Het is niet vreemd dat sinds de kunst autonoom opereert, er hartstochtelijk werd en wordt gedelibereerd over de zin er van. Binnen de academische wijsbegeerte, maar misschien nog wel meer, in ieder geval luidruchtiger, onder amateurfilosofen, zoals – jazeker – kunstenaars zelf, kunstliefhebbers, politici, beleidsmakers en andere belanghebbenden (waaronder ondergetekende – excuses). Want stel je toch voor dat kunst nergens toe zou dienen!
Maatschappelijke relevantie
En gaandeweg lijken we het er over eens te zijn geworden dat kunst, althans goede of ware kunst, een maatschappelijke relevantie heeft, ons iets over de wereld leert. Zo stelt Robert Dijkgraaf in de recentste cultuuragenda van belangenvereniging Kunsten ’92 dat kunst en politiek ‘met een navelstreng met elkaar verbonden zijn’. Ook onze minister spreekt vaak over wat zij de ‘maatschappelijke agenda van cultuur’ noemt. Het Amsterdamse Stedelijk Museum verklaart met zijn collecties ‘nieuwe inzichten in het nu’ te bieden. Simons noemt theater ‘de kunst van de actualiteit’. En hij is allerminst de enige theatermaker die dit zo ziet. Berucht is de voorstelling waarin theatermaker Ola Mafaalani 100 asielzoekers het podium op voerde, want, zo stelde ze in haar Staat van het theater, de kunst moet ‘invloed nemen, het geweten zijn’, ja zelfs de maatschappij ‘censureren’.
We hebben er inmiddels een klinkend idioom voor: kunst moet ‘bevragen’, moet ‘schuren’, moet ‘gevaarlijk zijn’, moet het publiek ‘een spiegel voorhouden’ of –de meest onbescheiden variant – het publiek ‘wakker schudden’. We dwepen met het geromantiseerde beeld van de kunstenaar als luis in de pels die, in al zijn kwetsbaarheid, de samenleving manmoedig ontregelt.
Uniek tijdsgewricht
Opvallend is dat, om het gevoel van urgentie te versterken, geregeld de suggestie wordt gewekt dat we in een uniek tijdsgewricht leven, dat we met niet eerder vertoonde problemen te maken hebben en vooral dat het 5 voor 12 is. In zijn beruchte State of the Union stelde de Vlaamse criticus Wouter Hillaert het onomwonden: ‘Dit is een kantelpunt. Voor het milieu, voor de sociale gelijkheid, voor de leefbaarheid van onze steden, voor de culturele rijkdom. Gaan we de boel laten ontploffen, of gaan we de boel proberen te beredderen?’
Je zou denken dat de wereld in brand staat als nooit tevoren. Maar ik weet niet beter dan dat de wereld altijd in brand heeft gestaan. Godsdienstoorlogen, revoluties, volksverhuizingen, ja zelfs milieuproblematiek; het is helaas niets nieuws onder de zon.
Noeste schoonheid
Er is niets mis met kunst die zich uitspreekt over actuele onderwerpen – integendeel – maar ik maak bezwaar tegen de stelling dat louter dáárin de waarde van kunst is gelegen. Al was het maar omdat ons erfgoed dat weerspreekt. Diverse grote kunstwerken hebben zelfs betrekkelijk weinig met hun maatschappelijke context te maken.
Ik ontwaar althans in Bachs Fuga’s geen echo van de migratieproblematiek die ook zijn tijdsgewricht kenmerkte en in Vermeers Stille Straatje geen spoor van de 80 jarige oorlog die nipt beëindigd was. En wat heeft de noeste schoonheid van het werk van Anna Teresa de Keersmaeker eigenlijk met de onlusten in de Belgische samenleving te maken of, om wat meer naar het nu te gaan: wat zeggen de raadselachtige visioenen van Philip Quesne over het huidige Frankrijk?
Louter marketing
De stelling dat kunst ons iets leert over de samenleving is veeleer problematisch omdat hij al te gemakkelijk uitgaat van een vooronderstelling die nogal gratuit is: namelijk dat kunstenaars over maatschappelijke kennis en inzichten beschikken die anderen niet hebben (en dat zij daarom dus dat podium verdienen en dat deemoedig zwijgende publiek). Natuurlijk zijn er scherpe denkers onder kunstenaars, erg veel zelfs, maar er zit domweg geen logica in de aanname dat dat per definitie het geval is. Het is niet zo, om met Gerrit Kouwenaar te spreken, dat de vogel, omdat hij hoog vliegt, de hemel beter doorgrondt.
Ik begrijp de wens het belang van kunst te verdedigen. Maar waarom blijven we dat doen aan de hand van zijn morele inhoud? Waarom, in de woorden van Susan Sontag die ‘onuitroeibare, ziekelijke neiging het esthetische (manier van vertellen, toonzetting, woordkeus) als franje te beschouwen en de ethiek (de moraal van het verhaal) als wezenlijk’? Ik ben bang dat het louter marketing is. Het is een verhaal dat verkoopt, althans makkelijker dan een verhaal over autonomie, over schoonheid pur sang. Kwetsbare schoonheid die soms gehavend binnen komt struikelen en naar de weg vraagt.
We kunnen niet uit de voeten met de hedonistische desinteresse die ons door sceptische politici en boze witte mannen wordt aangewreven. Dus laten we de wereld geloven dat onze kunst midden in de samenleving staat en daar iets zinvols over te zeggen heeft. Maar hiermee degraderen we de kunst tot tableau vivant bij de actualiteitenrubriek en de kunstenaar tot een schreeuwerig, bemoeiziek kind.
Wat kunst wel is laat ik aan de vakgroep esthetica over. Maar laten we die kaart van de zogenaamde maatschappelijke relevantie alsjeblieft niet meer uitspelen. We kunnen dat niet hard maken én we plaatsen kunstenaars met een andere focus buiten spel. Laten we toegeven dat kunst, net als bijna alles in het leven, een hobby is (links, zo u wilt), maar wel een hobby die ons korte leven de moeite waard maakt. Die het verschil maakt. Als enige, als je het mij vraagt.
Het doet mij deugd dat Ivo van Hove, die nogal eens een gebrek aan engagement krijgt aangewreven, stug doorgaat met het ensceneren van relatiedrama’s. En hij is in goed gezelschap; Voortschrijdend inzicht bracht de ouder wordende Gerard Reve eveneens tot de slotsom dat wat hij schreef ‘hoewel fraaier verwoord, steeds enkelvoudiger van inhoud’ werd. ‘Liefde (of geen liefde), en ouder worden, en dan de Dood.’
En zo is er nog een eindeloze lijst van grootheden wier kunst ‘slechts’ over de liefde gaat, of over onbenulligheden en banaliteiten. (Volgens Reve bestond ons leven grotendeels uit Zinloze Feiten.) Of over niets, zoals de poëzie van Gerrit Kouwenaar. In zijn uitgebeende esthetica gaat poëzie slechts over… poëzie.
(altijd alsof alsof altijd de vogel
de hemel doorgrondt, de honger het eten
waar men ook kijkt kijkt het oog
door een keel die keelt bij het leven
waar men ook hoort heeft de mond
het goud van de kever verguld
en altijd het woord dat zijn echo verbetert
altijd de foto van wat is geweest)
[Uit: Gerrit Kouwenaar, Helder maar grijzer: gedichten 1978-1996. Amsterdam: Querido, 1998]
Bregje Maatman geeft artistiek en strategisch advies aan podiumkunstinstellingen. Ze studeerde theaterwetenschap, werkte voor verschillende culturele instellingen en nam/neemt deel aan een aantal adviescommissies.
Foto: Scènes uit een huwelijk van Toneelgroep Amsterdam – Jan Versweyveld
wat een onzin. helemaal gezien de definitie van het woord hobby.
”Een hobby is een liefhebberij of bezigheid ter ontspanning voor in de vrije tijd. Een hobby wordt uitgevoerd voor het plezier, en niet als betaald werk. ”
Zie ook de zeer interessante briefwisseling die Lara Staal en Tobias Kokkelmans eind 2015 hadden over dit onderwerp, in de tijd dat Jet Bussemaker de “Art of Impact”-subsidie instelde.
https://www.theaterkrant.nl/nieuws/het-meten-van-het-onmeetbare-een-briefwisseling-over-the-art-of-impact/
Kunst heeft altijd een maatschappelijke waarde, ook al is het puur amusement, onderzoekt het zichzelf of wil het expliciet maatschappelijke vragen stellen. Het wordt tijd dat die verschillen erkend worden en gewaardeerd ipv één soort kunst tot het hoogste te verheffen. Dat laat onverlet dat veel kunstenaars de behoefte voelen hun onbehagen met de huidige samenleving in hun kunst naar voren te laten komen. Dat mag net zo goed. En dat daar nu wat meer aandacht voor is, lijkt me logisch nadat decennia lang alleen l’art ooit L’art de boventoon voerde.
Prima stuk, maar laten we alsjebieft niet het stemmingmakende jargon van ‘Linkse hobby’ gaan hanteren, dat lijkt me bijna een vorm van zelfsabotage
Beste Jeroen volgens mij schrijft Bregje niet dat de theatermaker een hobbyist is maar eerder de bezoeker. Dat je theater bezoekt omdat je een liefhebber bent van het theater. In ieder geval zo interpreteer ik het. Als ze zelf een definitie had gegeven was het inderdaad makkelijker geweest dan hadden we niet hoeven gissen.
Verder vind ik het een goed artikel. Mijn complimenten. Wat mij voornamelijk stoort is dat de argumenten voor ‘wakker schudden’ en ‘maatschappelijke onderstromen laten zien’ alleen worden gebruikt als argument waarom theater nodig is en dat de subsidient er geld aan moet geven. En niet per se dat de theatermaker dat wil maken. Je krijg dan bijvoorbeeld dat er een personage van ‘de vluchteling’ in een voorstelling wordt gevlochten zonder dat dat een weerslag heeft op de voorstelling zelf. Daarom hebben we zeker meer redenen nodig voor kunst/theater met een eigen idioom.
Bregje, laat je wel uit over de esthetica!
Wat zuur van toon, maar zeker interessant.
Denk zelf dat het een ook/ook gegeven is.
Inclusief natuurlijk altijd de liefde, opkomst en verdwijnen.Daar kan nu eenmaal niets onderuit, ongeacht tijdsbeeld of levensopvatting.
Ben persoonlijk overigens voor de meegegeven associaties. Gelukkig speelt een groot deel van de interpretatie zich af op nonverbaal terrein. Zo lekker en interessant daar te vertoeven! De bovenstaande veronderstelde invullingen mikken we dan gewoon weer even overboord. Ligt toch maar in de weg.
Ze bedoelt het vast goed, maar Maatman sloopt wat ze liefheeft.Wat een rampzalig verwoorde conclusie. Het woord ‘hobby’ is een moord op kunst, zowel de kunst van voor de 18e eeuw als die erna, en broodroof van kunstenaars, want voor hobby’s wordt niet betaald. Het gaat in het begin al mis, als Maatman zegt: “Tot en met de 18e eeuw werd kunst vooral in toegepaste zin geproduceerd”, daar maakt ze mee onzichtbaar dat tot die tijd vrijwel alle kunst werd bezield door religie, mythologie, van meester op knecht overgeleverde traditie en esoterie. Ook de fuga’s van Bach. In het stuk zegt ze direct na ‘hobby’ dat kunst voor haar als enige het leven de moeite waard maakt. Dat is volstrekt gratuit, want ze blijkt niet in staat is om te verwoorden wat het belang van kunst dan is, noch voor iemand anders, noch voor haarzelf; alleen dát ze het heel belangrijk vindt, die ‘hobby’. Rampzalig, als kunstliefhebbers zelf de kunst alvast sloopklaar maken voor PVV en VVD.
Het is ook een hobby, het wordt betaald met subsidie. Zonder dat zou er niet mee kunnen worden verdiend. Dus een hobby. Precies wat ze duidelijk wil maken. Terecht ook dat VVD en PVV er niet voor willen betalen. Waarom betalen voor hobby’s?
Jouw reactie geeft ook precies heg probleem aan: uit angst status of inkomen te verliezen wordt dan maar een niet uitlegbare waarde aan kunst toegevoegd.
Maar dat deze meningen kunst ‘sloopklaar’ maakt betekent toch niet dat het dus niet waar is?
Je zou als kunstenaar misschien willen van niet, daar kan iedereen inkomen. Maar de werkelijkheid is dat kunst voor iedereen een persoonlijke hobby is en dat zowel maatschappij als beschaving gewoon doorgaan met bestaan, ook zonder kunst.
Er is dus geen enkele reden kunst te subsidieren of er speciale status aan toe te kennen. En nee, je bent als kunstenaar niet bijzonder, je hebt geen speciale functie en wat je maakt is niet heel belangrijk.
Het is een hobby die veel mensen troost biedt, ontroering, verbazing, genot, en tot gedachten en debat aanzet. Kortom een hobby waar veel mensen plezier van hebben. Maar gewoon een hobby, geen noodzaak of voorwaarde van bestaan.
En iedereen die deze hobby liefheeft kan ervoor kiezen deze te financieren of er aan mee te doen. Uit vrije keuze, niet uit dwang middels belastingplicht.
Daarvoor is kunst gewoon niet noodzakelijk genoeg. Ja, dat zal pijn doen voor kunstenaars: wat ze doen is niets meer dan wat elke hobbyist doet, een vrijetijdsbesteding. Zonder status, zonder bijzonderheid.
Waarom ga je überhaupt met kunst bezig als alles wat je zoekt status en een gegarandeerd inkomen is?
beste Jeroen, je blindstaren op een woord, nl. ‘hobby’ en dan het hele artikel afserveren is jammer. Hobby is een lullig woord en het riekt naar amateurisme. Maar dat is bepaald niet wat de schrijfster bedoelt. En het dan maar even tussen neus en lippen onzin noemen, dan ontneem je jezelf wel de kans dieper na te denken
wel opvallend dat nu ineens de titel van dit artikel verandert is.
dat was eerst de titel die je nog in de browser ziet staan: ”Laten we toegeven dat kunst hobby is”. daar was mijn reactie ook op gebaseerd.
en jan harmelen, wat een onzinnige reactie. niet elk werk wordt betaalt met subsidie en subsidie is zeker geen noodzaak voor verdienste. daarmee zet je je hele commentaar buitenspel.
‘Kunst heeft niet perse iets te melden’ lees ik als kop boven dit prima artikel.
Als ik de link kopieer, staat er ineens: ‘laten we toegeven dat kunst een linkse hobby is’
Jammer en verwarrend.
Eerst kop dekt de lading véél beter !
Waarom is dit ?
Ik bewonder de sterke zuivere analyse van Bregje Maatman. Natuurlijk is niet alle kunst altijd en overal maatschappelijk relevant (geweest). Ik ga ook met haar mee dat de wollige verdediging van kunst (krachttermen die de normale mens niet begrijpt.) de goede zaak niet verder helpt.
Maar haar uiteindelijke conclusie vind ik dan heel erg teleurstellend.
Iemand die zo slim is; zo’n toch wel dom einde. wat jammer.
Waarom überhaupt het woord subsidie?
Wordt volgens haar de politie gesubsidieerd? de plantsoenwerker? de boswachter? de man die zebrapaden schildert? de vrouw die voertuigen van het leger repareert? de manager die in het ziekenhuis voor 200 euro per uur kijkt of de teamgeest in orde is?
Hoe kan het toch dat alleen een kunstenaar gesubsidieerd wordt?
Bij alle andere beroepen, publieke werken noemen het investeringen.
Laten we ophouden met alle subsidies: we investeren in zorg, leger, infrastructuur, ambtenarij, zullen we zeggen nu ook in cultuur?
Dan kan al het bovenstaande als niet interessant worden beschouwd.
Naar mijn mening is cultuur, in de brede zin van het woord, net zoveel van belang voor de samenleving als al die andere belangrijke gebieden.
Hou dan op met de slachtofferrol. en ik vind overigens dat er teveel subsidie naar het bedrijfsleven gaat (multinationals betalen aanzienlijk minder belasting dan de slager of de bakker)
groet Peke Hofman
De eerste kop (met het woord hobby) – die ook nog op Facebook staat – kwam van de redactie, en niet van Maatman zelf. Omdat die kop de lading inderdaad niet zo goed dekte, is hij later aangepast.
Jan Harmelink, sta even stil bij het volgende: waar gaan miljoenen mensen van elke cultuur en naar kijken en luisteren? Naar volstrekt onfunctionele kunstwerken als de Eiffeltoren, de Zonnebloemen van Van Gogh, Venetië, het meisje met de parel van Vermeer, films als Star Wars kijke , muziek van Bach, Beethoven, Madinna, Prince, David Bowie, Michael Jackson… Wat deden mensen in een concentratiekamp en tijdens de ondergang vsn de Titanic? Strijkkwartten van Schubert spelen! Wat deden mensen in de prehistorie na het jagen, verzamelen en vuurmaken? Grottekeningen maken!
Hobby? Nee , kunst is het levenselixer van de mens, wat een mens mens maakt.
Beste Brechtje, je veronderstelt vanuit die ene uitspraak van Geert Mak nogal wat. (Waar staat dat Geert Mak het publiek dom vindt? En waar staat dat hij Simons zn werk als didactisch beschouwt?) Engagement staat gelijk aan de romantische kunstenaar? Volgens mij is het ook goed mogelijk om Ivo van Hove’s keuze om enkel relatiedrama’s te maken ook als ouderwetse romantiek af te doen. Ik vind je analyse dat het altijd al erg met de wereld gesteld geweest is een gevaarlijke dooddoener. Ik vind vals engagement ontmaskeren idd belangwekkend. Ik maak mij zelf bijv. altijd boos over het zichzelf in slaap sussende humanistisch paternalisme van iemand als Peter sellars. Ik kan wel janken om
Sommige van de gehypte jonge makers die shoppen in leed om het op hun posters te zetten. Maar iemand als Wouter Hillaert kan je echt niet op die hoop gooien. Is het werkelijk waar ? was het altijd al even erg als nu met de wereld gesteld? (Naast dat het feitelijk niet waar is) Ontslaat die redenering ons werkelijk van actie via elke weg en ook via de wegen van de kunsten? Wat mij betreft niet. Maar het staat eenieder vrij idealen en gekozen naïviteit wel of niet in kunst te kanaliseren. Daar ben ik het met je eens. En als jij of anderen zich van dat wellicht dominante juk willen ontdoen prima maar zet aub niet elk ideaal van elke theatermaker in dezelfde hoek als de marketing. Dat klinkt mij in de oren als een flinke populistische omdraaiing die zo typisch zijn aan dit moreel nihilistische tijdperk. Bas Heijne heeft vaak goed beschreven hoe de persoon die in Nederland een moreel gesprek begint niet moet denken dat hij beter is. Je artikel lijkt dit sentiment te echoën. De scheidslijnen zijn bovenal niet zo duidelijk te trekken. ik denk dat een zeldzaam goede Ivo van Hove voorstelling heel goed de onderstroom kan beschrijven van onze tijd. Dus niets is wat het lijkt. Ik vind je artikel kortom een grove reductie. De morele dimensie van het theater is natuurlijk niet gekomen met de romantiek en broodschrijver Bach kunnen we niet isoleren van wie voor die noten betaalde. Dus ook Bach is politiek. Wie heeft waar gezegd dat er enkel in geëngageerde kunst waarde schuilt? Geert Mak niet. Hij uit enkel waar zijn voorkeur ligt. Ik vind dat je verder veel te selectief uit de postume essays van Susan Sonntag een quote hebt gehaald. Als er iemand’s werk over moraliteit gaat! Lees dan haar analyses over de fotografie nog eens na. Ik denk kortom dat de dingen niet te scheiden zijn. De kaart niet meer spelen???? Het is geen wedstrijd. Mensen maken hun werk in een hele complexe moreel modderige wereld. Maar is dat per definitie arrogant? Ik denk dat heel veel makers juist morele onmogelijkheden goed portretteren. Ik zie daar weinig hubris in. Als je je daar van isoleren wilt succes! Je bent alvast goed begonnen met de reductie.
Sterke zet! Het lijkt mij altijd zinnig kunst en kunstwereld uit elkaar te houden:
1 Het belang en de context rondom het maak moment verschuift veelal naar een vreemd soort autonomie op termijn.
2 Financiering en subsidie gaan over ontstaansvoorwaarden en niet zozeer over het kunstwerk en de waarde ervan. Hobby zegt alleen: niet volledig kapitalistisch gefinancierd.
3 Vorm en inhoud zijn niet geheel te scheiden. Sleutelwerken als de laocoongroep, de mona lisa, de staalmeesters, de dood van marat, of Monch am Mehr, of de aardappeleters, of rosefingered dawn at louise point zijn altijd én goede kunstwerken én relevant in een tijdsgewricht dat iets zegt over de geschiedenis van verandering van de mens.
uitstekend betoog ! geheel mee eens – en goed geschreven, ook dat :)
Goedenavond, dankjewel voor de vele reacties (ook die op Facebook). Ik ben blij verrast. Ik krijg bij een deel van de reacties echter wel de indruk dat het over een ander artikel gaat dan hetgeen ik heb geschreven. Waarschijnlijk ben ik soms wat te cryptisch en ik vermoed ook dat de kop die Theaterkrant er vanochtend (zonder mijn instemming) boven zette, mensen op het verkeerde been heeft gezet. Ik heb helemaal niet willen betogen dat kunst een hobby is. Ik heb alleen bezwaar willen maken tegen de smalle visie dat kunst eerst en vooral een reflectie op maatschappelijke ontwikkelingen is, dat enkel daar de waarde van kunst in gelegen is. Maar laat duidelijk zijn dat ik de kunst te vuur en te zwaard verdedig en het voor mij een van de zaken is die het leven de moeite waard maken.
Het woord hobby was vanzelfsprekend met een knipoog bedoeld. Wat ik wil zeggen is dat we kunst niet als een vorm van onderricht moeten zien, maar als een vorm van (zeer verfijnd) entertainment. En de hobbyist is kwestie is natuurlijk niet de kunstenaar, die daar als professional inderdaad een opleiding voor heeft gevolgd en zeer terecht voor betaald wordt (en wat mij betreft mag het salaris verdubbeld worden). De hobbyist in kwestie is de toeschouwer. Waaronder ikzelf.
Dat verklaart meer Bregje! De kop was inderdaad eerst ”Laten we Toegeven dat Kunst een Hobby is”. Vandaar mijn misschien wat felle reactie, vond het wat clickbait achtig. Verder prima artikel!
Even een link voor degene die vallen over de subsidies voor kunst ( mee eens dat het woord beter kan veranderen in in investeren kunst ) zodat je weet waar je over praat. Tevens moet de investeerder niet bepalen wat de kunstenaar maakt. Daarmee kill je de uitkomst.
Kandinsky heeft het mooi verwoord; kunst maakt het onzichtbare zichtbaar.
https://www.volkskrant.nl/politiek/-wie-is-kampioen-handophouder-van-nederland~a3309891/
Goed stuk. Ook onder beeldend kunstenaars leeft dit. En tegelijkertijd kiezen maar weinig kunstenaars ervoor om zich hierover uit te spreken.
https://www.nelleboer.nl/oproep-kunstenaars-2017/
De spartelende kunstenaars die hier ageren tegen het briljante stuk van Bregje Maatman, tonen aan dat haar woorden een gevoelige snaar raken. Het is niet leuk om te horen dat je vier jaar lang hebt gestudeerd aan een hbo opleiding om een hobby te beoefenen. Maar zo is het nu eenmaal wel. Keuzes zijn keuzes. En wat is er mis met een met zorg en liefde uitgeoefende hobby? Ik denk dat als kunstenaars wat minder hoogdravend zijn en moralistisch van de toren blazen, meer vanuit lol en oprechte interesse hun vak gaan beoefenen, zij veel betere kunst kunnen maken en ook veel meer gaan zeggen. Ik denk ook dat het te maken heeft met het feit dat de kunst nog steeds te veel geisoleerd is van de maatschappij. Het is verleidelijk om met een groep gelijkgestemden je eigen belang voor de maatschappij te benadrukken. Het is ook gevaarlijk om mensen te veel betekenis=macht te geven en mensen zoals Simons te verafgoden zoals Mak doet. Hoe meer dat gebeurt, hoe enger het wordt, hoe meer de contouren van het zwart witte denken zichtbaar worden. Kunstenaars als Goden die vanaf de Olympus de nederige mensen bestuderen en becommentariseren daar moeten we echt vanaf. Soms krijg ik het idee dat kunstenaars zijn vergeten dat ze zelf ook mensen zijn. Hulde voor het stuk van Bregje Maatman. En als laatste: kunstenaars, wees blij dat je in dit land op kosten van de staat (of middels een lening) vier jaar lang je favoriete hobby mag beoefenen. Dat is in andere landen wel anders. Wees blij met wat je hebt en loop toch niet zo naast je kleinzerige schoenen.
Felix, jij bent hier eerder de persoon die moralistisch van de toren blaast. Ik weet niet waar je de aanname vandaan haalt dat er niet vanuit lol of oprechte interesse wordt gewerkt. Ik weet ook niet waar je de aanname vandaan haalt dat elke kunstenaar op kosten van de staat werkt.
Je hebt het in je betoog over het zwart witte denken. Door alle kunstenaars hier over één kam te scheren verwijt de pot hier de ketel. En da’s ook een kunst.
Ik ben het er grotendeels wel mee eens. Kunst is een bijzondere hobby. Het draait daarbij wel enigszins om je definities van de begrippen “kunst” en “hobby”. Maar daar moet het publiek dan eindelijk maar eens zélf over na gaan denken.
Ik wil jullie er even op wijzen dat de titel ”Laten we Toegeven dat Kunst een Hobby is” nog steeds de titel is in jullie gesponsorde bericht op Facebook.
Of je een nieuwe onderbroek koopt, of een Dali: er hangt een prijsje aan en je wilt het hebben of niet. Kunst is handel en handel is ook een kunst. Een hamburger kan ook kunst zijn en het kan een kunst zijn een hamburger te laten staan of op te eten. Een Hobby is ook een merk sleurhut en kunst kan een hobby zijn – ook kan een hobby een kunst zijn. Het is mij echt allemaal om het even: kunst of ondergoed. Het is voor velen ook een kunst om te overleven – maar hier geen hobby – meer een noodzaak. Kunst is geen noodzaak, meer een overbodigheid, soms mooi of tegelijk ook niet – dat bepaalt altijd degene die beoordeelt. Iedereen een mening? Blijkbaar – en de ene is echt niet meer waard dan de andere – ook al willen sommigen daar best moeilijk over doen. En iedereen heeft gelijk – dus is iedere discussie hierover nutteloos maar misschien ook wel kunst. Woordgeneuzel en taalgeknoei – meer is het niet – gekunsteld.
Goede bijdrage en zwengel tot discussie.
Bregje Maatan laat voor mij duidelijk zien dat aan het maken van Kunst meerdere intenties ten grondslag ligt. Het is goed om elkaar daarop te bevragen. Opdat we nog beter zicht krijgen wat het brede pallet van de kunst is. Een pallet dat ik mooi, belangrijk en inspirerend vind. En ja ik zie ook mankementen want onze huidige Nederlandse samenleving is binnen de kunsten onvoldoende als vanzelfsprekend vertegenwoordigd. Dat groeiende (en helaas vaak weer wegebbende) besef werpt nu waarschijnlijk extra aandacht op beoogde maatschappelijke effecten van kunst. Men is aan het doen en kijkt wat er van komt. Vallend, opstaand en struikelend wijzer worden. En ja ik verlang steeds vaker ook naar kunst louter voor de schoonheid of om kunst. Maar wat kunst, mijn inziens, altijd in zich moet dragen is een relevantie met de tijd waarin we leven.
Het moet zich verhouden tot de wereld om zich heen. Soms blijkt er meer behoefte aan schoonheid en troost en dan weer is een groter behoefte aan confrontatie, inzicht en opstand. Het zijn allemaal middelen waarmee we ons staande proberen te houden in de complex moreel modderige wereld (treffende uitdrukking Gaby). Kunst moet relevant zijn. Dat kan zijn voor de maker zelf, voor de kunst in het bijzonder of voor de maatschappij.
Ik lees de tekst van Bregje als een correctie op het eenzijdige beeld dat kunst er alleen toe doet als het zich uitspreekt, iets aankaart of iemand veroordeelt. Er ligt inderdaad juist ook een kracht van kunst besloten in het nutteloze. Iets wat voorbij gaat aan het rendementsdenken.
Wat ik problematisch aan de tekst van Maatman vind, is de zin:
“Wat kunst wel is laat ik aan de vakgroep esthetica over.”
Als je je in het debat wil mengen moet je op zijn minst kleur bekennen over vanuit welke visie je een aspect van kunst aan de kaak stelt. Zeker als je vakmatig betrokken bent bij kunst volstaat het niet om jezelf enkel te afficheren als hobyist.
De type redenering schijnt me typisch toe voor neoliberale cultuur en heerstechnieken. Een bepaalde groep mensen als een bedreiging schetsen met een gesimplifiseerde, catchy theorie.
Heeft dit ene deel van de kunstwereld werkelijk bescherming nodig, en is dit andere deel van de kunstwereld werkelijk zo’n grote bedreiging? Maatman biedt ons helaas geen antwoord hierop.
Ik kan mij niet iemand met een zodanig uitsluitende houding voorstellen als lid van de raad van cultuur. Is het niet inherent aan het karakter van instellingen die in dienst staan van onze maatschappij dat daar een focus hoort te zijn op representatie van de stemmen die onder de bevolking bestaan?
Tot slot, realiteit is dat op meerdere onderwijsinstellingen in de kunsten politiek engagement een geïntegreerd deel is van het onderwijs. Om vervolgens de kunstenaars die dit systeem creëert te veroordelen daarop, is opportunistisch, en niet ethisch ok. Wederom, iemand die dusdanig diep in het Nederlandse kunstmilieu geëngageerd is, zou beter moeten weten.
“Wat kunst wel is laat ik aan de vakgroep esthetica over.”
Dit vind ik een “cop out.”
Bach heeft nooit ‘vrijelijk’ werk van voorgangers geadapteerd. Hij voegde hooguit eigen baslijnen toe en dat is iets anders. En dan nog, de BWV nummers waarbij dat het geval is ( BWV 972 – 987 ) zijn tijdens zijn leven niet in druk verschenen.
What I’d like to argue here is that mrs Maatman’s ideas exemplifies the increasing trend in the dutch Art scene towards what could be called “Gezzeligfication”, Art that must not create a tense or awkward atmosphere. It should not provoque, instigate or flare up our curiosity: it should be easy to digest, make up for a nice tune, and be thus “gezzelig” the ultimate value of current dutch society.
Furthermore, her article displays grave faults in its understanding of the role of Art in history, and comes in bad times, since now, with all the political crisis we are experiencing, Art’s capacity for reflection, creativity and irony is most wanted.
Concerning the historical affirmations in the text the main point I would like to contend here is that mrs. Maatman seems to suggest that it was only during the Romantic period that Art acquired a critical stance driven by the emancipation of the artist. She seems to auggest that, prior to that moment, Art had no connection with the big political events around it. It seems that mrs. Maatman equates romantic Art and only Romantice Art with critical Art. It is intriguing to see such a narrow (and perhaps misinformed!) understanding of the role of Art in history and thus nowadays. It seems as if Art did not ever suggest anything else for society than simply stating the obvious or being “gadgets [!!!] for the rich] .
To tackle this question with one example it would be interesting to go back to the beginnings of our so called “western” Art. The Greek theater, for example, was far from being a mere “gadget to the rich”, and we find there loads of political inuendo if not downright criticism of society. The thater was the place to discuss the latest political events, and formed within the paideia a crucial element of political expression.
Still, one could argue that their plays presented no real challenge to the society and just confirmed the status quo. However, a quick read of the plays by Aristphones shows how tense the relations between amphitheater and the polis could be.
Furthermore, even in the case of less political authors such as Sophocles, the purpose of theater was still quite unsettling and hence quite political; the etymology of the word “tragedy” suffices to illustrate this point. If we are to take Aristotle’s discussion on Tragedy in the “Poetics” seriously, Maatman’s historical considerations crumble, for the very purpose of greek theater, catharsis, was exactly to generate political paticipation by activating in the audiences the feelings of fear, courage, pity, etc. Let alone that we don’t even know what he thought about comedy which is usually the style more filled with political discussions.
All this also not to mention Plato’s fear of Art exposed in so many of his writting which we should not forget were all written in theatrical format, and provocative they are!
Kalos Kagathos.
At the other end of the period mrs. Maatman seems to discard as a apolitical, the 18th century saw one the most beautiful discussions into how aesthetics and politics are interrelated. The involvement of the philosophes (Voltaire, Diderot, Rousseau, and others) with art was driven by a blunt political view of Art. That the music of Rameau, was not overtly political, is something one could argue for. But in any case, what it stood for was very political. It stood for the ancient regime, and an old structure of government now starting to crumble. Rousseau and his contemporaries knew that, and he elaborated his critique henceforth, and he chose another style (one which we might consider quite naïf nowadays) to represent the radical ideas of the enlightenment, namedly, the neapolitan style of Porpora, and Vinci which, in its own turn went to influence the music of most of the composers in the 18th century. Music and Art was so much a matter of political debated in the 18th cenutry, it seemed like a matter of life and death. It seems hard to see it as a mere “gadget for the rich”
But, yes, perhaps we cannot hear the “migrant crisis” (whatever that would mean) in the music of Bach, had Bach only had our migrant crisis to deal with. But he had his own problems of his own days, and he and his contemporaries were well aware that the styles in which they were composing stood for ideas and for political movements.
Mrs. Maatman being Dutch, should not forget that one of the main expressions of the protestant revolution in her country was the artistic revolution of Calvinism, which litteraly destroyed the Art of the past, and substituted it for another producing the geniuses of Sweelicnk (Bach’s ancestor), and Vermeer (which she also sees a as a mere painter of quite streets), Rembrandt and the dutch Golden Age.
If mrs. Maatman cannot read the problems of Bach’s time in his music and Vermeer’s problems in his paintings, that is a result of her own lack of understanding, hermeneutic capability or, who knows, sheer ignorance.
What Arsitophones and Bach did not know was a society where mainstream art can be commercial in the 20th and 21st century capitalist sense. An art that can exist just to sell, art that is deprived of discussion because, well, that just doesn’t sell. The point exaustingly argued by Adorno, Benjamin and even by the anti-marxist Scruton is that the moment Art becomes entertainment, it will be stripped of critique. That is the Art mrs Maatman might be defending perhaps without wanting, the Justin Bibers and the like, the Art that really couldn’t care about politics.
Good art, with or without overt political intentions is always political. Art is a reflexion, it is a discourse about something. From the etchings of Lescaux to Grayson Perry Art will always represent its times and in doing so it will always express the issues, joys and anxieties of its times.
And now we need Art, a good one, and one that doesn’t just stay home drinking tea. The political scene is tense, and we need Art to reflect upon this. Why? Because people need to be stimulated and educated. They need to form and image of the world for the good, and Art has a big role in this.
Culture, mrs. Maatman, is an agricultural term, what you sow, you harvest.
Kunst als iets anders zien dan werken is natuurlijk flauwekul. Alsof veel dikbetaald werk werken is. De meeste mensen doen zinloos werk metverstand op nul en dat wordt hoger gewaardeerd omdat het verdient. Natuurlijk is er ook nuttig werk maar eigenlijk doen veel mensen hun werk als hobbie. Ik werd na drie jaar negatief inkomen beboet met stempel hobbie terwijl hypotheek aftrek gewoon maar kan. Bespottelijke samenleving. Lui zijn en nutteloos werk doen is maatschappelijk verantwoord tijd voor basisinkomen kunnen die zogenaamde nepbanen ook eens verdwijnen. Volgens mij heeft de kijk op kunst tegenwoordig meer te maken met kapitalisme en banen creatie. Men beoefend geen vak maar zit lui achter de pc geld te verdienen
Is het misschien niet interessant om de discussie door te trekken naar het Nederlandse theaterbeleid? Kunst is dan misschien geen hobby hobby, maar hoe verkopen we het aan onszelf dat een groep als Toneelgroep Amsterdam tonnen per jaar krijgt als het geen miljoenen zijn, terwijl er wachtlijsten in de zorg zijn? Om maar iets te noemen? Zijn we dan niet een beetje doorgeschoten? In onze kunst-manie? Is het dan niet vreemd dat mensen gaan denken: wat een belachelijke bedragen voor zoiets als kunst. Van kunst wordt een ziek mens echt niet beter, hoe hard veel kunstenaars dat ook roepen. Zo denkt men. Ik denk dat dit soort perverse uitschieters er de reden van zijn dat er in de maatschappij overwegend negatief wordt gedacht over de kunstensubsidies. Wat interesseert het de gemiddelde Nederlander dat wij het goed doen in het theater van New York? Natuurlijk is theater een mooi fenomeen, maar slaan we niet een beetje door? Misschien is het goed om zaken eens te heroverwegen en opnieuw onder het vergrootglas leggen. Dit is de reden waarom ik het stuk zo goed vind. Het haalt de kunsten even uit de luchtbel waarin het al jaren rondzweeft en biedt ruimte voor kritische noten. Daar moeten de kunstenaars, de critici bij uitstek, als ik de meningen hier moet geloven, toch wel tegen kunnen? Als je als kunstenaar niet meer tegen kritiek kunt, hoe wil je dan goede relevante kritiek blijven leveren?
Ik ben nieuwsgierig naar wie die Menso is die op 26 juli J.l. reageerde.
Ik was het in iedergeval niet.
Menso Roelof Carpentier Alting
Hobby is de perfecte Geuzennaam avant la lettre!
Kunst is een hobby zolang je er je brood niet mee kunt verdienen. Als het was is gaan mensen er voor betalen en kun je er van leven.
Het is al luxe dat er gesubsidieerde kunstacademies e.d. zijn. Als je er desondanks daarna niet mee in je onderhoud kunt voorzien dan ga je wat anders doen om een inkomen te genereren – net als normale mensen – en ga je in je eigen tijd produceren; hobby dus.