Buitengewoon indrukwekkend is de stilte en de helderheid, die in het eerste uur van Sacrifice While Lost in Salted Earth neerdaalt in de oude zaal van de voormalige stadsschouwburg in Amsterdam. Links en rechts van het speelvlak zitten de performers op de houten vloer van het toneel. Even daarvoor nog begaven zij zich tussen de toeschouwers in de zaal om handen te schudden en hen te verwelkomen. (meer…)
Alsof Deedee, Johnny en Joey Ramone gigantische bubbelgumbellen zitten te blazen, ergens in een garage in een vuig hoekje van de stad, zo ziet het heiligdom, gebouwd van fietsbinnenbanden, zwarte pruiken, roze ballonnen en danseressen eruit in Shrine, het eerste deel van het vier uur durende mini-festival Sacrifice dat tijdens het SPRING festival te zien is.
De IJslandse choreografen Erna Ómarsdóttir en Valdimar Jóhansson bedachten een avond vol rituelen voor de mens van vandaag, die volgens hen graag wil geloven, ook al is God in onze gedachten misschien allang dood. Met de nadruk die een ritueel geeft aan een levensgebeurtenis, krijgt het leven ritme, en daarmee betekenis. Geboorte, volwassenwording, het huwelijk en de dood: Sacrifice loopt ze allemaal door, bekijkt ze vanuit een eigenzinnig hedendaags perspectief en geeft ze opnieuw vorm en samenhang in een pastiche van heiligheid en banaliteit, verheven schoonheid, gezondheidscultus en platte commercie: een festival. Een Dionysia anno 2017, dat de vraag voorlegt welke overtuiging ons als mensen vandaag met elkaar verbindt.
Het heiligdom van Shrine zet de toon, ingeleid door een imposant, absurdistisch crescendo van schreeuwkunstenaar Sigi Berg. Rondom een enorme opblaasbare donut van de zoetwarenketen Dunkin’ Donuts zijn dansers in de weer met fietsbinnenbanden. Binnenin de donut staat een zangeres, Sofia Jernberg, als een hedendaagse Hogepriesteres gekleed in een schort van dik roze plastic met daaronder een lang Dunkin’ Donuts-gewaad. Telkens wanneer haar lied hemels dreigt te worden laat ze haar stem breken, krassen en schuren. Twee dansers met opgepompte fietsbanden voeren een ritmische gymnastiekchoreografie uit die in een film van Leni Riefenstahl niet zou misstaan. Schreeuwend kruipt een danseres door een poort van armen en fietsbanden, in een soort helse sterfscène, of een pijnlijke geboorte.
Het contrast met het deel dat volgt is groot. No Tomorrow doet met zijn nihilistische titel het ergste vrezen maar de acht in spijkerbroek en wit t-shirt gestoken gitaarmeisjes, de danseressen van Iceland Dance Company, brengen in een dik half uur een gechoreografeerde coming-of-age in muziek die, geheel volgens de mores van de westerse literatuur en cinema, hoopvol stemt. En die ook muzikaal slim in elkaar steekt: waar ze eerst ieder maar één akkoord lijken te kunnen aanslaan groeien de meisjes na verloop van tijd uit tot een groep krachtige individuen, met ieder een bepalende rol in het stuk dat werd gecomponeerd door Bryce David Dessner (bekend van de band The National). Het gitaarspel is heus niet virtuoos, maar ieders spel is een volwaardig onderdeel van de compositie. De eerste paar minuten denk je dat de lokale muziekschool iets ludieks heeft bedacht voor de jaarlijkse presentatie van de gitaarklas, maar het geheel is ontwapenend, zoals eerder in tijdens deze editie van SPRING ook de Indonesische meisjes in Balabala imponeerden met hun eigen vrouwelijke kracht.
Beeldend kunstenaar Matthew Barney werd ingeschakeld voor het huwelijksritueel dat in het deel Union of the North opnieuw wordt vormgegeven. Het is een film, en in splitscreen volgen we de voorbereidingen van de vrouw en de man op hun trouwceremonie. Zij spoelt haar telefoon door de wc, hij leegt de zakken van zijn parka. Ze maken zich mooi, brengen tijd door met vriendinnen, vrienden of collega’s, ze drinken teveel sportdrank en hangen nog even de beest uit. Een grote ‘purge’ voor ze de sprong naar een nieuw leven wagen. Alles speelt zich af in een winkelcentrum en de donutzaak is het hoge altaar waar de plechtige belofte tijdens de met bloed, aarde en reuzel besmeurde apotheose klinkt: ‘I pledge my troth in thee.’
Hier haakt de film ook aan op de markt in de Stadsschouwburg Utrecht, die ook deel uitmaakt van Sacrifice. Onontkoombaar is de vertegenwoordiging van de commercie in deze heruitvinding anno 2017 van de rituelen die ons leven helpen zin te geven, zie ook het prominent aanwezige logo van de donutketen. Kunstenaars uit Utrecht mogen hun kraam opzetten om het werk dat ze maken aan de man te brengen. Schuldfabrik van Julian Hetzel die ik eerder deze week zag is niet ver uit m’n gedachten. Ook de herhaalde waarschuwingen die we te horen krijgen uit de mond van de ceremoniemeester – geen foto’s maken, het is wel veel kunst maar we hopen dat jullie met een glimlach hier vandaan komen, en wat we kunnen doen in de pauze – nemen op een absurdistische toon het hele veiligheidsdenken in onze tijd op de hak.
Wat willen we graag weten waar we aan toe zijn, dat we veilig met een groep bij elkaar kunnen zijn zonder onverwachte gekkigheid, maar bovenal willen we wanneer we zelf iets organiseren als een soort bezwering voortdurend benoemen dat er regels zijn en dat alles goed komt als iedereen zich aan die regels houdt.
Door alles heen loopt boven in de Blauwe Zaal de doorlopende film Dies Irae als een voortdurend memento mori. In de donkere zaal glijden in zwartwit associatieve beelden voorbij die een soort herinterpretatie lijken van de levens die beneden op het toneel en het filmdoek worden getoond – ja, die film die vlak voor je sterft aan je oog voorbij schijnt te glijden. Dies Irae staat voor de dag van het oordeel, waarop de goeden naar de hemel mogen en iedereen die de wereld een stukje slechter heeft gemaakt wordt verbannen naar de hel. De film duurt lang en biedt in de individuele sequenties geen oordeel, dus we zullen het dan pas weten, op die laatste der dagen, of Ómarsdóttir en Jóhansson met hun gezelschap wel of geen genade zullen vinden.
Het mooiste beeld van de avond zat voor mij in Shrine: een platte, diagonaal gerichte bundel wit licht scheen van de achterwand schuin naar de voorste rand van het toneel. De dansers liepen in een rij naast elkaar naar achteren tot we ze niet meer zagen. Stil beeld. Toen gooiden ze om en om de pruiken waarmee ze als cheerleaders hadden lopen zwaaien van onderaf omhoog, door het plafond van licht. Zwiep, zwiep, hier een scalp zwart haar, daar nog een. Wat betekent het? Geen idee. Het is fascinerend en bezwerend, zoals past bij een ritueel. Dat functioneert immers ook als mysterie. En passend bij de avond klinkt bij verrassing een knal uit het donkere niets, en regent er vrolijk gekleurde serpentine neer.
Foto: Jónatan Grétarsson