Eigenlijk is de gijzeling in 1974 in de Franse ambassade in Den Haag nooit helemaal afgerond: ‘Armpie’ is nog altijd voortvluchtig, een van de drie Japanse gijzelnemers die Nederland vijf dagen lang de stuipen op het lijf joegen. Nooit gepakt, nooit berecht. Wat een akelig idee is dat. (meer…)
Op een herfstochtend staat Rishi op perron 4 van station Den Haag Holland Spoor. Hij draagt een witte jas en staat een beetje te roken, als drie agenten het perron betreden. Ze denken dat de jongen gewapend is en trekken hun pistolen. Rishi zet het op een lopen, één van de agenten schiet. Hij raakt hem in zijn nek, de jongen stort tegen de tegels en sterft enkele uren later in het ziekenhuis.
De dood van de zeventienjarige Rishi Chandrikasing doet in 2012 veel stof opwaaien en de storm steekt opnieuw op als de betrokken agent wordt vrijgesproken. Er zijn stille tochten en protesten, woedende vrienden en kennissen. Rishi had weliswaar een strafblad, maar was ongewapend. De media duiken er bovenop. Is dit een incident of speelt hier iets groters? Over dit fatale moment, en de chaos er omheen, maakte Firma MES de voorstelling Rishi – te zien op locatie(s) in Den Haag en vijf andere steden. Kees Roorda schreef de tekst, gebaseerd op interviews met betrokkenen en getuigenverklaringen. In regie van Thomas Schoots is de voorstelling een collage van stemmen van personages in wat soms een onwaarschijnlijke thriller lijkt.
Zijn première beleeft Rishi in Pakhuis De Règâh aan de Hoefkade in Den Haag. Achter de ramen strekt de Stationsbuurt zich uit: bewoners hangen op het terras van een snackbar, een groepje jongens komt dollend voorbij, een oudere man schuifelt in tegenovergestelde richting. Verderop gaat de Hoefkade over in de Schilderswijk, en nog geen driehonderd meter verderop: station Holland Spoor.
In Rishi duiken de vaste MES-acteurs Daan van Dijsseldonk, Roos Eijmers en Lindertje Mans van de ene rol in de andere. Met minimale middelen spelen zij de getuigen op het station, een stugge agent, de jolige medewerker van een telefooncentrale, de man die het korps schiettraining geeft, Rishi’s moeder of zijn vrienden. Door hun verhalen wordt het steeds duidelijker wat zich op die ochtend in november heeft afgespeeld.
Zo is er een man die zegt dat Rishi hem heeft bedreigd en een NS-medewerker die daar melding van maakt. Het balletje begint te rollen, steeds sneller, als een sneeuwbal die van een heuvel buitelt en alleen maar groter wordt – tot er geen houden meer aan is. Het vuurwapen is nooit gezien, maar nestelt zich toch in de hoofden van de betrokken. Het voedt hun angst: wat als die jongen gewapend het station uit rent en ‘om zich heen begint te maaien’? Er is tijdsdruk, er zijn protocollen, maar bovenal zijn er tientallen losse keuzes, die leiden tot dat moment waarop een tiener wordt doodgeschoten.
Wie schuldig is? Het is de vraag die door de gehele voorstelling zoemt. Iedere stem voegt een laag aan het verhaal toe; het beeld wordt daardoor helderder, maar tegelijkertijd complexer. De acteurs schuiven met perspectieven en waarheden. De stemmen die zij een geluid geven, zijn gedetailleerd en veelzijdig, doordrongen van afwegingen en emoties of juist beperkt in zicht; maar de schuldvraag is onmogelijk te beantwoorden. Naar dat besef wordt door de acteurs geduldig toegewerkt. Het maakt Rishi, met al die perspectieven op dit horrorverhaal, tot een zinderende en zeldzaam mooie performance.
Foto: Joris-Jan Bos