In de schoolklasvoorstelling Happyclappy A School Of Life voert maker Willemijn Zevenhuijzen een drietal clowns/gastdocenten op die totaal geen orde kunnen houden. Het unieke aan de voorstelling is dat de chaos die dit in het puberpubliek veroorzaakt een essentieel onderdeel van het geheel is. (meer…)
Hoe te beschrijven wat je overkomt tijdens het kijken naar An Incomplete Life van Wild Vlees? De eenvoud van de handeling lijkt misschien een garantie voor een oersaai uur. Maar dit collectief, dat eerder al imponeerde met When everything is human, the human is an entirely different thing, heeft opnieuw een vorm gevonden om de kwetsbaarheid van een mensenleven op veelzeggende wijze invoelbaar te maken.
Ik zie de performance tijdens Festival Cement, waar ze in een oude leegstaande garage in première gaat. Buiten schijnt de zon, het wachtende publiek keert de gezichten er als zonnebloemen naartoe, zo lang mogelijk, er liggen lange grijze maanden achter ons. Dan mogen we binnen. Door het glazen dak stroomt het licht de grote geel betegelde hal binnen. Verspreid over de betonnen vloer liggen bergen witte korrels in verschillende groottes. Stiekem even je vinger erin steken en proeven (gewoon doen, je leeft maar één keer) leert: zout. De groep kijkers verdeelt zich over de ruimte, in een cirkel rondom de zoutbergen. Een stalen frame staat in het midden met een ladder, een rechthoekige bak en een palletwagen ernaast. ‘WILD VLEES’ heeft iemand ooit met een dikke stift op de ladder geschreven.
De man, Tamar Blom, heeft een emmer en schept die herhaaldelijk vol uit de grote bak vol zout. Dan klimt hij de ladder op en gooit het zout bovenin de glazen trechter die in het frame hangt. Alsof hij een zandloper vult. En weer naar beneden, vullen, en weer omhoog. Hij werkt. Alles wordt rustig door de herhaalde handeling en het gestaag vollopen van de trechter. Alle tijd krijgen we, om echt te landen op de plek waar we zijn, te zien wat de elementen zijn waaruit de performance is opgebouwd en daar onze gedachten over te laten gaan. Het zout bijvoorbeeld; lang een kostbaar handelsgoed. De oudtestamentische Lot, voor de bijbelvasten onder ons, zag op de vlucht naar Gods veiligheid zijn vrouw veranderen in een zoutpilaar toen ze tegen het gebod van de engelen toch omkeek naar de zondige stad Sodom. Zij kon haar leven daar niet loslaten.
Tijd, kostbaarheid en loslaten. Wanneer Blom klaar is met het werk, zich neerlegt op de ijzeren vloer van het frame, de zandloper begint te lopen en hij zijn lichaam overgeeft aan die trage stroom komen deze drie begrippen onontkoombaar in het spel. Deze man geeft iedere vorm van handelen op. Hij ligt. En echt, in deze performance gebeurt een soort wonder. Hoe langer je kijkt, hoe verder het zout dat lichaam bedekt en de berg meer op de andere bergen op de vloer gaat lijken, hoe meer je het gevoel hebt bij iemand aan het sterfbed te zitten. Dezelfde zorg voel ik, dezelfde onontkoombaarheid, dezelfde vrees voor het moment dat dat lichaam dat daar ligt ermee ophoudt. Veel kijkers komen dichterbij. We houden een wake en de ogen van Blom zijn zo rustig, zo klaar. Het is gedaan met het woelen, het ploeteren, de verantwoordelijkheid, schuld. En het zout treft geen blaam; dat gehoorzaamt simpelweg aan de zwaartekracht.
Buiten, terug in de laatste zon, de stilgevallen blikken op elkaar gericht, blijft het beeld van die ene allerlaatste handeling van het lichaam. Ik zeg niet wat het was, het is doodsimpel, verre van groots, maar o zo effectief. Zo leeft een mens, en zo is hij dood. Doodgaan is doodsimpel en doodgaan is het aller-, allermoeilijkste wat je ooit gaat doen.
Foto: Sergio Gridelli