Drie stoeltjes staan uitgelicht op het voortoneel in een voor de rest stikdonkere ruimte. Op de middelste zit een vrouw, ingeklemd tussen twee mannen. Ze zitten kaarsrecht overeind. Het is doodstil. Ze wrijft met haar rechtervoet tegen haar linkerkuit, liefdevol wordt haar voet weer teruggeplaatst door de man links van haar. Dan veegt ze een lok achter haar oor. De man rechts legt haar hand weer op haar schoot.
In een steeds hoger tempo worden zo een aantal bewegingen herhaald: de vrouw wil bewegen, de mannen corrigeren haar. Zijn het familieleden en is het een spel? Is zij een patiënte en wordt ze gecorrigeerd door twee verpleegkundigen? Waar zijn we? Wat zien we?
Het Franse Blick Théâtre is er niet op uit ons makkelijke antwoorden te geven. De titel van de voorstelling, [Hullu], is het Finse woord voor waanzin dus ligt het voor de hand dat er iets niet helemaal in orde is met de vrouw. Of zijn het juist de mannen waaraan een steekje los is? Willen zij macht uitoefenen over iemand omdat zij niet normaal is? Niet past in hun werkelijkheid?
Ze heeft in ieder geval haar eigen werkelijkheid, zo blijkt al snel. Een magische wereld die ze kan oproepen door aan een touw te trekken waardoor ze als bij toverslag wezens kan oproepen. Vriendelijke poppen, lijken het, maar niet geheel betrouwbaar. Sterker nog, ze ontpoppen zich als venijnige demonen.
In eerste instantie kan de vrouw haar geesteskinderen nog inzetten om de mannen op afstand te houden. Ze laat ze een gigantische muur bouwen van kartonnen dozen die over een eigen willetje blijken te beschikken. Elke poging om over de muur te klimmen strandt op die dekselse dozen. Het is een oneerlijk gevecht want tegen verbeeldingskracht kan geen sterfelijk wezen op.
Er gaat is iets mis als ze haar touw, haar schellekoord, niet meer onder controle heeft. Elke keer verdwijnt het als ze het nodig heeft. Commando’s werken niet meer.
Blick Théâtre creëert in [Hullu] een wereld waarin de suggestie ligt besloten dat een zelf opgeroepen fantasiewereld zowel sprookjesachtig als wreed kan zijn. Het gezelschap doet dat met veel technische vernuft en een intrigerend spel met poppen die zo ingenieus in elkaar gezet zijn dat dode materie tot leven gewekt wordt. Razendknap.
En toch is dat tegelijkertijd de valkuil. Door die inventieve trukendoos en de bedwelmende muziekscore raakt de vertelling op de achtergrond. Natuurlijk: in het universum der verbeelding is alles mogelijk. Maar mede door te talloze black-outs en een aantal vage scènes zit je na ruim een uur toch een beetje met een onbevredigd gevoel. De Blickers lijken tijdens het maakproces iets teveel verliefd geworden te zijn op hun eigen vondsten om zich nog echt te bekommeren om hetgeen ze wilden vertellen.
Foto: Arthur Bramao