Het is diep in de nacht, slapen de mensen of zijn ze wakker? In Friesland waken veel mensen, het licht brandt in hun huiskamer, keuken of werkkamer. Een beveiliger tuurt naar zijn scherm, een verpleger verzorgt een patiënt in het ziekenhuis en een vrouw durft voor het eerst weer alleen de straat op. (meer…)
Een onhandig gegeven handje tussen twee geliefden. Een uit zichzelf bewegende tafel, waardoor de tafelgasten steeds opnieuw klungelig hun stoel moeten positioneren. Een personage dat opkomt maar tot zijn frustratie constateert dat zijn spotje uitgaat. Het zijn momenten die typisch zijn voor het beeldende theater van Jetse Batelaan, waarin in een simpel, maar precies beeld het hele zinloze geploeter van de mensheid wordt samengevat. Het zijn de sterkste momenten van Trommelen in de nacht, de eerste tekstvoorstelling die Batelaan regisseerde bij het Rotheater.
De lichtelijk verwarde artillerist Kragler keert na een jarenlange krijgsgevangenschap terug naar huis om daar zijn verloofde Anna inmiddels met een ander verloofd terug te vinden. Vernederd door haar elitaire familie sluit hij zich aan bij de armoedigen en andere semi-revolutionairen die de stad langzaam in bezit lijken te nemen.
Er zit veel in het stuk van Bertolt Brecht dat nog steeds relevant is. De problematische verhouding tussen elite en massa en de opstand van die laatste, de zinloosheid van de opstand, de angst voor of juist de wil tot verandering. Maar het lijkt wel of Batelaan geen grip op die thematiek kan krijgen. Alsof het stuk en zijn betekenis hem tussen de vingers door glibbert. Brecht schreef Trommelen in de nacht in 1922, terwijl in Duitsland verschillende mislukte communistische revoluties plaatsvonden. De vele verwijzingen daarnaar zeggen ons tegenwoordig niets meer. Het stuk is dan ook zo specifiek voor de periode waarin het geschreven is, dat je het niet zomaar op het toneel kunt zetten zonder heel erg goed te weten waarom je dat wilt.
De voorstelling leunt daarom sterk op de beelden en die zijn schitterend. Theun Mosk ontwierp een bewegende, naïeve kleutertekening die lijkt te verwijzen naar de naïviteit van de personages. Maar ook naar Brechts vervreemdingsprincipe met zijn schetsmatige aanduiding van locaties. Die vervreemding is ook terug te vinden in de speelstijl met regelmatige blikken in het publiek, in de opduikende muzikanten en liedjes, of een plotselinge stem uit het niets die om een samenvatting van de voorstelling tot nu toe vraagt.
Maar voor het inzetten van al die verwijzingen naar Brechts handelsmerk geldt hetzelfde als voor het kiezen van zijn stukken: het heeft weinig zin om het toe te passen als je niet precies duidelijk maakt waarom je het gebruikt en welke functie het dient. Anders blijft het bij een koddig, historiserend soort bourgeois-vervreemding waar Brecht zelf korte metten mee had gemaakt. Zijn vervreemding had een politieke functie en was geen doel op zich.
Zonder een heldere richting of thematiek kabbelt Batelaans Trommelen in de nacht zo een beetje voort, maar ook niet meer dan dat. Los van die paar knappe beelden waarin hij weer zo glashelder is, zoals we dat van hem gewend zijn.
(foto: Jochem Jurgens)