Het is alsof we wachten op het begin van een rockconcert, vrijdagavond in het Arnhemse Theater aan de Rijn. We zitten niet, maar staan rond een verhoogd podium in het midden van het zaaltje, met daarop een blauwe schijnwerper, een rookmachine en een elektrische gitaar. De tribune is met zwarte gordijnen onzichtbaar gemaakt en in de hoek worden lp’s en T-shirts met ‘Hell Yeah’ erop verkocht. Punk van de Britse bands Idles en Shame klinkt uit de speakers. Je hoeft er alleen nog de geur van verschaald bier en sigaretten bij te denken om je voor te stellen dat je in een alternatief concertzaaltje staat. (meer…)
Het Moving Futures festival, dit jaar toe aan de derde editie, is een reizende showcase van de vijf dansproductiehuizen Dansateliers, DansBrabant, Dansmakers Amsterdam, De Nieuwe Oost en Random Collision. In acht steden presenteert het festival in een steeds wisselend programma de meest veelbelovende en toonaangevende hedendaagse dansmakers afkomstig uit de verschillende huizen.
Tilburg trapt dit jaar af en de openingsavond zag er zo uit: een museale presentatie Tearing Machine, die deel uitmaakt van Katja Heitmanns doorlopende onderzoek naar de relatie tussen mens en machine; de première van dansinstallatie Shift door Inari Salmivaara; de première van Yeah but no but Yeah, een nieuw duet van Hilde Elbers, en Geisha’s Miracle van Jija Sohn. Deze vier hoofdpijlers van de avond reikten vanuit verschillende invalshoeken thema’s aan rondom identiteit en individualiteit en werden omkranst met een afwisselend en interactief randprogramma. In deze recensie beperk ik me tot de twee premières.
Shift is een dansinstallatie die gemaakt werd door de Finse choreografe Inari Salmivaara. In de kleine zaal van Theater De NWE Vorst heeft ze een vierkante grijze vloer neergelegd die aan de achterkant wordt afgebakend door een groot beeld van een branding in de schemer. Zij danst ongeveer een uur lang, terwijl het publiek vrij in en uit kan lopen. Salmivaara danst in stilte, maar wie naar binnen wil krijgt een koptelefoon op en hoort van heel dichtbij muziek en een vrouwenstem die een reeks overpeinzingen op het strand met je deelt.
Niemand zit precies op hetzelfde punt in die geluidsband, want hij begint wanneer je maar naar binnen stapt. Schuin voor me zit een jongen met zijn hoofd ritmisch te schudden op een beat die ik niet hoor. Die ook in de zaal niet hoorbaar is, want ik heb het gecheckt door een oor te bevrijden. Niets. Behalve het geschuif van de voeten en handen van de danseres op de vloer. De dans trekt zich niets aan van verhoogde spanning of tempowisselingen in de muziek of de tekst, want Salmivaara hoort het niet. En toch. En toch denk ik voortdurend dat het samenvalt. Wanneer ze plotseling opstaat en de blik naar achter werpt denk ik, ja, ja natuurlijk. Schuiven haar vingers melancholisch over haar mouw, druipt de vermoeidheid van ze af als zij ze slap naar beneden laat hangen, of maak ik dat ervan in de mix die ik alleen ervaar? De stem in mijn oor vertelt me dat het individu niet bestaat op het moment dat je alleen bent.
En als ik even later in de grote zaal zit bij het duet van Hilde Elbers blijft dat gegeven me bij. Yeah but no but Yeah heeft wel wat weg van Elbers’ eerdere duet The Animated (2015), met de zorgvuldig opgebouwde verkenning van verschillende intenties binnen een minimaal verschuivende bewegingstaal. Begrijpelijk, want de choreografe heeft binnen die beperkende vorm een krachtige manier gevonden om via het lichaam te onderzoeken wat het is om mens te zijn. Hier spreekt uit de twee golvende, ademende lichamen op de vloer voortdurend de vraag: in hoeverre kun je als individu met een ander samenvloeien?
Bij aanvang zitten Elbers en Judith Ruiz Onandi op hun knieën tegenover elkaar op de vloer in warm amberkleurig licht. Lang lijkt het alsof er niets gebeurt. Maar het wordt langzaamaan duidelijk dat de twee in een synchroon ritme ademen: ademt de een in, dan ademt de ander uit. Zo vloeit het leven van de een naar de ander en wordt het een gedeelde verantwoordelijkheid. Het eerst wordt het zichtbaar aan het op en neer gaan van de borstkassen. Dan beginnen de armen mee te bewegen; van een rustig over het bovenbeen naar boven schuivende beweging gestaag naar een grote golf energie. Grote draaiende armbewegingen van achter naar voren, niet gehaast, pakken de twee op de top van elkaar over. Het geluid van lucht die wordt ingezogen en weer uitgeblazen klinkt versterkt door de zaal.
De dans stroomt en golft organisch heen en weer tussen overgave en afbakenen. Ook hier, net als in haar eerdere voorstelling, laat Elbers publiek en performers kortstondig zweven in een voelbare, donkere stilte. Ze volgt die prachtig op met een enorme dosis energie: op een stuwend en hypnotiserend gezang en badend in rood licht, dat recht van boven komt, maaien de twee danseressen hun armen in woeste cirkels rond en rond langs het lijf. Ze zitten nog altijd op hun knieën tegenover elkaar. Wie put wie hier uit? Is dit nu plezier of pijn? Luister naar die adem, hij wordt uit de longen geslagen door die martelende slag.
Foto: Paul Janssen