Massaal rennen subsidiegevers en denkers over kunst in de richting van leuk, leuker, leukst voor de doelgroep. Dat is niet waar we heen moeten, betoogt festivalleider Rainer Hofmann. ‘Ondersteun het gewaagde, niet het gladde!’
Door Rainer Hofmann, foto Anna van Kooij
Onlangs bezocht ik in Londen FutureFest, ‘een weekendfestival vol ideeën, gesprekken en ervaringen’. Het vond plaats in Tobacco Dock, een tweehonderd jaar oud pakhuis in het oude havengebied, locatie van een mislukt winkelcentrum dat 47 miljoen pond heeft gekost. FutureFest ging over de toekomst en over technologie en gebruikte die woorden bijna als synoniemen. Het festival werd georganiseerd door Nesta (‘National Endowment for Science, Technology and the Arts’). Die organisatie beweert ‘een innovatieve charity’ te zijn ‘met een missie om mensen en organisaties te helpen geweldige ideeën tot leven te brengen’. Volgens de website was het een ‘knallend weekend’. En inderdaad had ik het gevoel dat ik een knal voor m’n kop had gekregen.
Ik kreeg koppijn van de naïeve benadering van technologie, van vooruitgang, van groei, van de toekomst in het algemeen (die altijd mooi is). Koppijn van het gebrek aan (zelf)kritische reflectie, van het simpele, lineaire denken dat alle conflicterende redeneringen uitgumt, van de blindheid van de organisatoren en curatoren voor hun eigen ideologische positionering. Koppijn van de neoliberale ideologie die de stuwende kracht erachter was, en van het bijbehorende vocabulaire van eeuwig optimisme en vooruitgangsgeloof. Alles wat digitaal is, was geweldig en niets dan geweldig: Google, Facebook, Uber, Airbnb, alles was fantastisch en zo maatschappelijk verantwoord. En vrouwen zijn de toekomst, tenminste als ze streven naar ‘succes op stiletto’s’, zoals een spreker beweerde. Die spreker, een jonge vrouw die als vluchteling uit Iran was gekomen, leidt nu een initiatief met de naam InspirEngage International en werd door het Europese Parlement beloond met de titel ‘New European Woman Influencer’. Technologie en sociaal werk ontmoetten vrouwelijkheid en moederschap, op stilettohakken of sneakers – en het ligt voor de hand waarom politici dat fantastisch vinden.
De A van Nesta (‘Arts’) was ondervertegenwoordigd. De weinige kunstenaars die er waren hielpen niet. Schrijver Will Self was even grappig als vaag. Muzikant Brian Eno was even ouderwets (heerlijk traag) als ouderwets (jammerlijk achterhaald).
Het hele evenement werd gesponsord door Nissan. Haar elektrische auto werd gepresenteerd in een bloemrijke video voor iedere spreker die het hoofdpodium betrad. Moge de machtsverhoudingen in de wereld nooit veranderen, maar maak de auto’s elektrisch, zodat ons bewustzijn verdoofd blijft en ons welbevinden ongehinderd!
Ik verliet FutureFest na een dag vol Ted(dy) Talks met vier gedachten:
- Als dit de toekomst is, dan wil ik daar geen deel van uitmaken.
- Laat mij helpen deze toekomst te voorkomen.
- De wereld heeft meer kunst nodig!
- Mijn werk doet ertoe!
Waarom vertel ik dit in de context van een tijdschrift over het Nederlandse subsidiesysteem? Om een eenvoudige reden: een groot deel van het subsidiesysteem heeft zich hetzelfde denken en hetzelfde vocabulaire over efficiëntie en sociale doelstellingen eigengemaakt. Het denken uit Zijlstra’s jaren van marktideologie is geïmplementeerd – en wordt tegelijkertijd verdoezeld door de focus op sociale doelen in de kunst. De kunst van de markt en de ‘art of impact’ treffen elkaar, met als resultaat neoliberalisme in sociaaldemocratische taal.
Projecten worden beoordeeld op hun beloftes in termen van ‘pluriformiteit’, ‘diversiteit’, ‘spreiding’, ‘bijdrage aan het veld’, ‘participatie’ et cetera. ‘Thematiek’ is al lang vervangen door ‘doelgroepen’; het is minder belangrijk waarover je het hebt (thema), laat staan hoe je dat doet (esthetiek), dan tot wie je je richt (doelgroep). Commissies en jury’s worden steeds meer bevolkt door loopbaanadviseurs en coaches.
Om de paar jaar rennen alle subsidiënten in een nieuwe maar zelfde richting, of dat nu de jonge makers zijn (die nu eens onder de dertig zijn, dan weer onder de veertig of vijftig, of gewoon nog niet dood), educatie of participatie. Als iedereen die kant op beweegt, kan daar niets mis mee zijn.
Het ministerie van OCW besteedt veel geld aan ‘Wijzer Werven’, een programma dat culturele instellingen moet helpen met fondsenwerving. Dat geld gaat naar coaches en consultants die zelfs nog nooit hebben gehoord van het verschil tussen ‘klant’, ‘toeschouwer’ en ‘publiek’, terwijl kunstenaars en instellingen de eindjes aan elkaar moeten knopen om te blijven bestaan. Zouden die coaches niet minstens zoveel kunnen leren van het culturele veld als andersom?
Hierachter schuilt een diepe angst van publieke en private subsidiënten; zij zouden immers zomaar ter verantwoording kunnen worden geroepen voor verkeerde beslissingen. Door besturen, door politici, ministers, de bevolking, door populisten. We leven in een tijdperk van aansprakelijkheid. Je zou evengoed kunnen zeggen: in een tijdperk van lafheid. We zien overal wanhopige pogingen om beslissingen over kunst te objectiveren. Allemaal heel begrijpelijk, des te meer nu kunstenaars en kunstinstellingen steeds vaker naar de rechter stappen om in beroep te gaan tegen subsidiebeslissingen.
Net zo hard als we het zand van de reflectie nodig hebben in de machine van de vooruitgang om de toekomst vrolijker te maken, moeten we de subsidiecriteria herdefiniëren zodat ze een radicaler denken over onze wereld en onze subjectieve standpunten uitlokken en ondersteunen. We hebben mensen nodig die dat durven doen, die zo’n visie hebben, vooral in leiderschapsposities.
Kies radicale kunstenaars! Ga voor talent, niet voor goed geschreven aanvragen! Ondersteun het gewaagde, niet het gladde! Beloon diegenen die zichzelf in het centrum van conflicterende ideeën zetten, niet in het centrum van een doelgroep! Financier diegenen die zich op nieuw artistiek terrein begeven, niet diegenen met het veiligste resultaat.
En alsjeblieft – en ik hou van jullie voor alle steun die jullie mijn organisatie geven – wees kritisch op je eigen taalgebruik. (Ik zeg dit ook tegen mezelf, als onderdeel van de machine.)
Het denken vindt plaats in taal. Taal bepaalt ons denken en onze beslissingen. Zorg dat de toekomst een reis naar een nieuw gebied is, niet een uitbreiding van oude territoria. Een feest van uitdagingen en verrassingen.
Rainer Hofmann is artistiek directeur SPRING Performing Arts Festival, Utrecht