Het is de vijfde Hamlet-bewerking die Jan Decorte nu brengt. Als student heeft hij de eerste keer het stuk aangepakt in Hamlet Onvoltooid (1976), nu doet hij dat weer helemaal anders met twee jonge studenten: Ellis Meeusen en Lissah Adeaga, die in het laatste jaar van hun toneelopleidingen zitten. (meer…)
‘Dit is het eind, dit is het eind…’ zingen de drie spelers aan het begin van Hamlet, de voorstelling die het Eindhovense jeugdtheatergezelschap Hetpaarddatvliegt maakte voor kinderen van 8 tot 14 jaar. Muzikaliteit en humor typeren deze vlot vertelde en heldere versie van het stuk, die al in 2012 werd gemaakt en nu wordt hernomen.
Regisseur Reem Wittenbols heeft Shakespeares tekst samen met componist Tjerk van der Ham bewerkt tot een gefocust, muzikaal verhaal met invoelbare personages. De taal is daarbij knap overeind gebleven en vormt nog steeds de spil waar alles om draait, met het spel tussen klank en betekenis van een woord, met de treffende vergelijkingen en opmerkzame tegenstellingen en het ritme. Veel zijlijnen en personages zijn weggelaten, de aandacht ligt bij Hamlet, zijn moeder, Claudius en Ofelia. Alle rollen worden gespeeld door Stijn Hoes, Maria Noë en Maarten Hutten.
Hutten speelt zelfingenomen genietend met zijn macht als gladde Claudius, waardig als de geest en grappig en aandoenlijk als hardwerkende doodgraver. Hoes zet Hamlet neer als een sympathieke jongen van nu, heel naturel, niet al bij aanvang zwaar getroebleerd maar eerder verwonderd en onderzoekend. Hij komt dicht bij zijn publiek en spreekt de kinderen af en toe rechtstreeks aan of prikkelt ze met een luchtige terzijde. Met haar prachtig heldere zangstem heeft Noë een troef in handen; in haar wanhoop zingt haar Ofelia met een stem als glas hoe het gras straks boven haar zal groeien, maar ze zingt het alsof het haar overkomt, dit liedje, zoekend en verbaasd, en de verwarring die ze zo oproept is tegelijk akelig en ontroerend.
Lichtvoetigheid kenmerkt de regie. De momenten van verlichting die het stuk biedt worden ten volle benut. Het toneelstuk-in-het-toneelstuk is lekker over de top, met acteurs die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, vet aangezette clichématige musicalzang en kostuums die zo uit de verkleedkist komen. Tegelijk wordt er open en met humor getoond hoe je met maar drie acteurs vier, vijf of zes personages kunt laten zien.
In de vlotte montage vallen de grote vragen waar Hamlet voor staat wel wat naar de achtergrond. Maar soms pakt de muziek die laag toch even op. De drie acteurs hebben haast voortdurend een instrument in handen. De akoestische en elektrische gitaren, ukelele en cello doen dienst als stem, als verdieping van het personage dat ze bespeelt, als decorstuk om je achter te verstoppen en als wapen. Daarmee zijn het volwaardige aanwezigheden op de vloer, ze zijn er niet slechts bij om wat muzikale ondersteuning te geven aan een scène. Wanneer Hamlet de geest van zijn vader ontwaart staat daar, op een doodskist, een ouwe rocker te soleren met precies die gitaargoden-houding die hem ferm een generatie boven die van zijn zoon Hamlet plaatst. Met woorden en met zijn gitaarspel brengt hij zijn schokkende boodschap over. En wanneer Claudius en Hamlet elkaar treffen in hun eindduel ontrolt zich hortend en stotend een gitaar-battle tot de dood erop volgt.
Deze Hamlet neemt het jonge publiek op lichtvoetige wijze en met veel muzikaliteit mee door het verhaal. De levendigheid die Shakespeares taal kenmerkt klinkt hier mooi door in het spel, al komen de existentiële vragen waar Hamlet mee worstelt dan wat minder prominent aan bod.
Foto: Rozemarijn Romeijn