Op 24 juli zagen Luc de Groen en Selm Wenselaers de voorstelling Poz Paradise door stichting Poz Paradise. Voor meer informatie over de makers en de voorstelling, zie: http://poz-paradise.nl/ De voorstelling staat in het kader van de AIDS2018 conferentie.
Een man loopt rondjes over het toneel, spelend met een paraplu. ‘Wat mij altijd heeft verbaasd,’ zegt hij, ‘is dat in Singing in the Rain alles wordt uitgelegd.’ Gene Kelly zingt in de regen, voor ons aller ogen, en, ten overvloede, in de tekst: ‘I’m singing in the rain.’ Hij kijkt omhoog, naar de regenwolken, en zingt: ‘I’m laughing at clouds/so dark up above.’ Waarom, vraagt de man zich af, zeept deze beroemde song ons alles drie keer in?
Zo begint No dance, no paradise, een nieuwe show van de Catalaanse performer en choreograaf Pere Faura die donderdag het festival Julidans opende. ‘Ik denk dat veel van mijn stukken iets zeggen over dans via de inzet van dans,’ schrijft hij zelf in een van de twee boekjes die No dance begeleiden. ‘Ik spreek over dans, zijn geschiedenis, over de theatrale handeling zelf of over de blik van de toeschouwer, precies omdat dat is wat mij aantrekt en waar ik van houd.’
No dance, no paradise omschrijft hij als ‘een persoonlijke belichaming van dansgeschiedenis’, gebaseerd op vier iconische choreografieën: De stervende zwaan van Michel Fokine voor Anna Pavlova (1905), Singing in the rain (1952), Saturday Night Fever van John Travolta (1977) en Fase/Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker (1982). Faura deconstrueert ze alle vier, en boetseert uit de stukken en brokken steeds nieuwe combinaties. Eerst praat hij over Singing in the Rain, dan danst hij het nummer, zwijgend en zonder muziek. Later brengt hij de tekst, maar gesproken, niet gezongen.
De muziek bij Fase/Rosas is het befaamde Piano Phase, waarin Steve Reich twee pianisten dezelfde partij synchroon laat spelen om ze vervolgens geleidelijk uit de pas te laten lopen. Faura speelt met Reich’s ‘fasering’ door zijn eigen dansende schaduw op het achterdoek via de belichting in tweeën te splitsen. Zijn spel met de vier dansiconen wordt begeleid door wonderschone visuals van Desilence Studio. Zo gaat de regen bij Kelly moeiteloos over in stroboscopische lichtdruppels voor Saturday Night Fever.
No dance zit vol met zulke geraffineerde details en verrassende overgangen. Faura is meestal grappig, maar hij kan ook plotseling ontroeren. Regelmatig zet hij zijn publiek op het verkeerde been. Op zeker moment daalt een kapstok vol danskleding af uit de trekken van de grote zaal in Theater Bellevue. Faura trekt een tutu aan – hij gaat de Zwaan dansen. Nee, toch niet, hij gooit er een zwarte jurk overheen. Rosas dan! Weer mis: de derde en laatste laag is een disco outfit. Toch Travolta.
In de scènes die volgen, pelt Faura zijn danskleren laag voor laag weer af, terwijl hij in omgekeerde volgorde door de vier choreografieën exerceert. Voor mij was deze heen-en-terug verkleedpartij het hoogtepunt van de voorstelling. No dance is een feest voor het hart én het brein. Faura verstaat de kunst te dollen met zijn grote voorbeelden, en hen tegelijkertijd respect te betuigen. In het voorbijgaan geeft hij een superieure stoomcursus dansgeschiedenis voor beginners.
Net als we denken dat de show voorbij is, tovert Faura een geheel nieuw konijn uit zijn hoge hoed: een stuk of zes variaties op Dance Me to the End of Love van Leonard Cohen, waarin ook flarden Kelly, De Keersmaeker, Pavlova en Travolta zijn verwerkt. Wederom schitterend gedaan. Minder duidelijk is wat deze lange finale toevoegt aan de dansgeschiedenis die Faura wil vertellen. Hij is een geweldige performer en verleider van zijn publiek. Maar aan het einde wordt No dance, no paradise misschien ook iets teveel een ‘persoonlijke belichaming’ van de verleider zelf.
Foto: Tatiana Halbach