Afgelopen zondag tijdens een première in de Amsterdamse Stadsschouwburg klonk de verzuchting weer eens: ‘Bij toneelvoorstellingen praten ze altijd zo onnatuurlijk.’ De dame in kwestie fluisterde het in de pauze van De Kersentuin nogal luid tegen haar vriendin. Het is een vaak gehoorde, maar in deze context zeer treffende opmerking. Want in De Kersentuin van Internationaal Theater Amsterdam in regie van Simon McBurney is in feite geen enkel aspect natuurlijk te noemen. (meer…)
Onwillekeurig kijk ik naar achteren, ik denk een schim te zien naderen vanaf de zijkant van rij zeven. Niets. Achter mij zitten de andere toeschouwers nog rustig op hun plaats. ‘Let u op,’ zegt Simon McBurney vanaf het podium, ‘ik ga zo dadelijk in uw oor blazen en dat gaat u voelen.’ Via de koptelefoon op mijn hoofd hoor ik het meest indrukwekkende geluidstheater dat ik van mijn leven heb meegemaakt. Met The Encounter, onderdeel van het internationale Holland Festival in Amsterdam, luidt Simon McBurney een nieuw theatertijdperk in.
De verbluffende geluidsinstallatie wekt nu eens de indruk dat er sprekende karakters achter je langs lopen, dan weer dat de vertelstem van McBurney alleen in je eigen hoofd klinkt. Zodra hij begint te blazen, voel ik een warme luchtstroom tegen mijn oor. Dat kan niet, vertelt mijn hoofd me, hij staat minstens tien meter bij me vandaan op een podium. En toch voel ik de zwoele ademtocht op mijn huid. Kippenvel staat in mijn nek als zijn dochtertje in m’n rechteroor fluistert. De zaal joelt van plezier om de technische hoogstandjes die hun zintuigen prikkelen en bedriegen. Ik joel niet mee, maar krijg een brok in mijn keel. Want ineens zie ik in deze vorm de toekomst en het voortbestaan van het theater voor me. Een theatervorm die in intensiteit, nabijheid en het prikkelen van de verbeeldingskracht de volle strijd kan aanbinden met andere kunstvormen. En die ook bij de jonge generatie de winst zou kunnen pakken.
The Encounter is geïnspireerd op het boek The Encounter: Amazon Beaming van Petru Popescu, waarin de fotojournalist Loren McIntyre op zoek gaat naar de inheemse Mayorunastam in 1969. Tot die tijd werden de Mayoruna – ook wel bekend als cat people vanwege de ingebrachte snorharen en katachtige schmink op hun gezicht – beschouwd als uitgestorven. Bij de stam doet McIntyre nieuwe inzichten op over de begrippen tijd en ruimte.
Simon McBurney besloot dit verhaal op het podium te benaderen als een muzikale compositie. Oerwoudgeluiden worden afgewisseld met een vertellende Petru Popescu, met McBurney zelf als alwetende verteller en met McBurney als fotograaf McIntyre. De muzikaliteit van het stuk is magistraal en zorgt ervoor dat je meedeint op de geluiden: heftige climaxen en adagio wisselen elkaar af. Soms leidt het zoemen van een mug je even af van de vertelstem – zoals die rottige muggen dat kunnen doen – en dan weer is het tikken van het horloge alles wat er klinkt in de stilte.
Simon McBurney benaderde The Encounter als een ontmoeting tussen het boek en zijn eigen leven. Net als in het boek wisselt hij de eerste persoon (McIntyre) af met een vertelstem in de derde persoon. Maar hij voegt ook scènes toe met zijn dochtertje: steeds kruipt ze uit bed, vragend of hij haar nog een verhaaltje wil voorlezen. ‘Zal ik de oerwoudgeluiden nog eens voor je doen?’
Eigenlijk kun je de voorstelling goed vergelijken met het lezen van een boek. Eerst ben je je nog bewust van de letters op papier en de stoel waarin je zit, maar gaandeweg neemt je verbeeldingskracht het over, verdwijnen de letters en zien je ogen alleen nog het verhaal. Niemand kauwt je de beelden voor, je maakt je eigen beelden. Op dezelfde manier ben je je bij The Encounter aanvankelijk nog bewust van de koptelefoon op je hoofd en de microfoons op het podium, maar glijdt je langzaam weg in het oerwoud samen met Loren McIntyre. De rest van het theaterpubliek wordt volstrekt irrelevant. Je hoort weliswaar allemaal dezelfde soundscape, maar iedereen beleeft een ander verhaal doordat er ruimte gelaten wordt aan die wondermooie verbeeldingskracht.
De voorstelling is door zijn intense nabijheid ook doodvermoeiend. Even wil ik mijn ogen dichtdoen. Maar nee, ik heb de gebaren van McBurney nodig om het complete verhaal mee te krijgen. Dit is niet alleen een hoorspel; zijn armgebaren en de golvende achtergrond die de ene keer een bos, de andere keer een brand verbeelden, zijn wel degelijk onmisbaar voor het geheel.
Vinden jongeren het theater tegenwoordig te saai? Stuur ze dan naar The Encounter, dat niet voor niks werd opgenomen in het programma van Holland Festival Young. Simon McBurney laat met innovatieve, moderne geluidstechnologie de aloude vertelkunst opbloeien tot ongekende hoogten. Wat een potentie ligt er in deze theatervorm. Mis deze voorstelling alstublieft niet, want dan mist u de toekomst.
Foto: Robbie Jack
Dat klinkt mooi. Dat klinkt intens. Dat klinkt. Maar is dat de toekomst van het theater? Ik hoop het eerlijk gezegd niet. Ik hoop niet dat het theater de plek gaat zijn waar iedere toeschouwer-aanhoorder een individuele ervaring gaat hebben, los van de rest van het publiek. Ik hoop niet dat we een reis gaan maken door een hyperpersoonlijke wereld en zo elkaar uit het oog verliezen. Die mogelijkheid krijgen geeft film, de literatuur, de in-ear oordopjes met muziek naar eigen keuze, zelfs de beeldschermen van onze telefoons, tv’s en wat al niet meer. Maar het theater mag toch niet ook de plek worden waar we de ogen sluiten voor elkaar? Hoe kunnen we dan ooit iets nieuws ervaren, in contact komen met het onverwachte?
Hoe mooi ook, hoe nieuw ook, dit mag toch niet de toekomst van het theater zijn?
Terechte en mooie reactie, J.A. Van Spijk! Een mooi discussiepunt dat meer reacties verdient.
De reden dat ik dit als enorme kanshebber voor de toekomst heb aangemerkt, is dat onderzoek heeft uitgewezen dat kunst vaak ofwel information-based is (i.e. men wil kennisnemen van de canon, bijv het verhaal van Hamlet) of experience-based (i.e. het gaat puur om de ervaring in het moment waar de toeschouwer in meegesleurd wordt). Je ziet dat die experiencekant steeds intenser wordt, opdat het publiek niet uitgekeken raakt. In film wordt bijv. met 3D gewerkt of met extra grote schermen in IMAX om die ervaring steeds intenser te maken.
De geluidstechnologie waarvan McBurney zich bedient, kan een enorme sprong betekenen voor de intimiteit en intensiteit waarin je de toeschouwer kunt onderdompelen. Dat wilde ik duidelijk maken.
Niettemin deel ik ook uw opinie dat theater de plek is om samen iets te beleven en waarbij de reacties van het publiek idealiter invloed hebben op de voorstelling. Ongetwijfeld kunnen deze twee naast elkaar bestaan.
De mogelijkheid bestaat ook dat ik het mis heb en dat dit een eenmalige opleving zal blijken van het geluidstheater. Over een jaar of tien moeten we de balans misschien samen nog maar eens opmaken. ;)
McBurney past een zogenaamde binaurale techniek toe. Dit is een opname van het geluid met een microfoon in elk oor van een dummy head. Door de opname van beide microfoons via een hoofdtelefoon af te spelen, hoor je het geluid (inclusief de echte ruimtelijkheid) op de plek waar de dummy head staat. Je kunt spreken van een soort “audio virtual reality” en kan zelfs angstaanjagend realistisch overkomen.
Met luidsprekers kun je dat effect niet nabootsen, hoewel dolby en bioscoopinstallaties het wel proberen. Audivers bijvoorbeeld levert zulke techniek en systemen voor de entertainment.
Je komt het niet veel tegen, omdat het onbekend is en omdat de artiest een goede, daarop aansluitende show moet maken.
Zou je in de toekomst in het theater aan het elektronische infuus wordt gehangen en via alle zintuigen de beleving ondergaan? Maar dat zou ook betekenen dat je dit thuis kunt ervaren en het tripje naar het theater passé is.
Toch gaan we naar de bioscoop, theater of restaurant, terwijl we thuis een TV, internet en een keuken hebben.
McBurney verrast en vermaakt en dat is zijn vak.