‘Die publicatie over de theaterschoolaffaire in de Volkskrant was voor mij als een heel langdurend auto-ongeluk.’ Half6, de halfmaandelijkse talkshow van de Amsterdamse Theaterschool, had op 31 mei een bijzonder karakter. Ruut Weissman, voormalig artistiek leider van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie (ATKA), werd bij wijze van afscheid een uur lang geïnterviewd door Loek Zonneveld, toneeljournalist en tevens docent theatergeschiedenis aan de Theaterschool. Het gesprek had een vriendelijk karakter en diende ter ering van Weissman, maar had ook de intentie om de theaterschoolaffaire vanuit de school zelf bespreekbaar te maken.

‘Verbazingwekkend hoe de Volkskrant te werk is gegaan’, zegt Weissman. ‘De mensen die ik bij die krant ken, vonden het allemaal niet kunnen. Jan Zoet is later nog eens met de directie van de Volkskrant gaan praten. De directie zat daar toen omringd door advocaten. Ze waren doodsbenauwd dat er iets misging.’

Na afloop vraag ik hem wat er mis was met de publicatie. Weissman: ‘Het was gewoon niet waar. Ik ben dertig jaar geleden verliefd geweest op een studente en dat was wederzijds. Relaties tussen studenten en docenten kwamen regelmatig voor in die tijd. Dat is nog geen excuus, maar je moet het wel binnen die context zien. De Volkskrant heeft dat verhaal vervolgens gekoppeld aan dat van een andere docent [Jappe Claes, red.] die veel recenter nog een relatie met een student heeft gehad. Daardoor werd de suggestie gewekt dat ik dat ook nog altijd deed. Kijk even naar me! Ik ben een man van zestig. Er is echt geen studente die me nu nog wil hoor.’

Ruut Weissman vertelt dat hij in een nieuw boek, dat in februari 2017 uitkomt bij Nijgh & van Ditmar, openhartig zal schrijven over de theaterschoolaffaire. ‘Het wordt totaal geen wrokkig boek, wel eerlijk. Mijn privédomein is stevig met voeten getreden. Ik ben erg geschrokken van het systeem. Van wat de sociale media met een mens kunnen doen. Waarom moet je zo gepakt worden?’

Kleinkunstcritici

Een ander thema in het interview is de abominabele kwaliteit van kleinkunstcritici. Dit leidt er volgens Weissman toe dat het cabaret als het ware vogelvrij is. ‘De kleinkunst, ik noem het trouwens liever amusementskunst, wordt echt door een deel van het schorriemorrie van de pers beoordeeld. De critici van het cabaret hebben soms te weinig kennis van zaken. Terwijl het zo’n prachtig vak is en serieuze reflectie verdient.’

Weissman vertelt dat hij zich gedurende zijn carrière sterk heeft gemaakt voor de emancipatie van het cabaret. ‘Ik had echter nooit zo’n succes gehad als er niet zo’n explosie van talent de Theaterschool had bestormd. Thomas Acda en Paul de Munnik, Plien en Bianca, de Vliegende Panters, die zaten allemaal bij elkaar op school. Wat een bloeiende carrières zijn daaruit voortgekomen. Kijk, Rinus Michels had nooit zo groot kunnen worden als hij Cruijff niet had gehad. Ik had met Thomas en Paul Cruijff in handen.’

Rebellie

Ten slotte pleit Weissman voor enige rebellie. ‘Ik heb echt last gehad van de toegenomen bureaucratie in het onderwijs. Kunst heeft echter juist ook te maken met wanorde, anarchie en dat het af en toe klopt van geen kant. Die betutteling, gadver. Ik hoop dat de school zich daar in de toekomst meer tegen gaat verzetten.’

Weissman gaat staan, bijna verlegen en neemt een daverend applaus in ontvangt. Ware woorden sprak Jan Zoet aan het begin van het interview: ‘Dames en heren, u bent vanavond getuige van een historisch moment. In dit uur wordt er theatergeschiedenis geschreven.’

Met het aftreden van Weissman wordt de artistieke leiding van de Theaterschool overgenomen door Yvette Fijen.

Foto: Theaterschool