Zowel vader als moeder en ook de twee zonen zijn verslaafd aan alcohol. Het is wat we nu een disfunctioneel en toxisch gezin noemen. Het is het gezin dat Eugène O’Neill, vermaard Amerikaans theaterauteur en Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1936, beschreef in de jaren veertig in een theaterstuk. (meer…)
Toshiki Okada is al jaren vaste gast van het Brusselse Kunstenfestivaldesarts. In Time’s Journey Through a Room verbindt hij een tragische liefdesgeschiedenis aan de mentaliteit van de Japanse maatschappij na de kernramp. Het verhaaltje is weinig verrassend, vooral Okada’s spel met de tijd boeit.
Had het vroege werk van de Japanse regisseur en toneelschrijver Toshiki Okada een theatraler uitgangspunt, sinds de tsunami en de ramp van Fukushima in 2011 sloeg hij een andere weg in en focust hij zich op de relevantie van fictie. In Time’s Journey Through a Room, binnenkort ook te zien op het Utrechtse SPRING Performing Arts Festival, analyseert hij de emoties van personages die sociaal vervreemd zijn. Op zichzelf is dat geen nieuwe insteek, integendeel: het toneel staat doorgaans bol van dergelijke verhalen, maar misschien is dat de conclusie van iemand met een westerse toneelopvoeding. Bijzonder is wel dat Okada de kernramp een essentiële rol laat spelen in zijn teksten.
Het gegeven van de voorstelling is traditioneel: een vrouw ontmoet een man, die de onverwachtse dood van zijn geliefde nog niet heeft verwerkt. Beiden geliefden zijn op het toneel. De man zit lange tijd met zijn rug naar het publiek, we zien alleen zijn benen en voeten onrustig bewegen. Spreken doet hij nauwelijks, het is vooral de overleden vrouw die het woord neemt en herinneringen oproept aan de dag voor de ramp, toen het koppel ruzie had. De huiskamer is sober aangekleed, twee stoelen en een tafel, een vaasje met twee goudsbloemen. Als een schim staat de overleden vrouw halverwege de voorstelling tussen het gordijn, dat wappert dankzij een ventilator. Okada creëert met sobere zorg zijn beelden.
De vroege dood van de vrouw en de ramp in Fukushima vallen samen in het verhaal, zodat een lijntje kan worden gemaakt met hedendaagse hoop en vergetelheid die zich meester heeft gemaakt van de Japanse samenleving. Okada’s teksten zijn fijntjes, licht melancholisch maar nergens dramatisch aangezet. Elke subtiele beweging krijgt invulling, ongetwijfeld een erfenis van het Japanse kabukitheater, waarin acteurs elke beweging compleet beheersen. De herinnering maakt plaats voor het heden, zonder dat een van de vrouwen het toneel verlaat. In die zin is dit nieuwe werk van Okada een tamelijk doorsnee huis clos.
De man staat op uit zijn stoel, spreekt en maakt de metaforische beweging naar zijn nieuwe liefde, die het begin is van een nieuw leven. Wie zich kan overgeven aan dit trage werk, heeft een goede avond. Ver weg van de Japanse cultuur en realiteit is het ook soms hard werken om erbij te blijven. Okada dwingt rust en inkeer af en speelt met het gegeven tijd. Met zorg kleedt hij zijn regie aan met opdoemende lichtjes voor en achter het gordijn van ‘het appartement’. Even genuanceerd is de soundscape van subtiele geluiden als het omslaan van een bladzijde of de mini-tsunami in het bubbelende glas op het podium. In die zin is Okada’s nieuwste werk, gecreëerd in samenwerking met beeldend kunstenaar Tsuyoshi Hisakado, dan weer pure poëzie.
Foto: Misako Shimizu