Het wekt meteen de aandacht. Een ridder staat te midden van een eindeloze zandvlakte. ‘Ik ben mijn zwaard kwijt’, mompelt Ridder. Hij herhaalt het zes keer. De zin heeft iets hopeloos, als een onoverbrugbare kloof tussen verlangen en realiteit. (meer…)
Wat toneelspelers misschien constant aan het doen zijn is oefenen in schijngestalten, in iemand anders zijn, in een andere werkelijkheid. Oefeningen voor een ander leven. ‘Dromenstof’, volgens Shakespeare. Thomas Mann zag toneelspelers als ‘vuurvliegjes’, die pas gaan gloeien als ’s avonds de lampen aangaan. Je ziet hun spiegel van de werkelijkheid pas in het licht van de schijnwerkelijkheid.
De nieuwe voorstelling van de Vlaamse toneelspelersformatie De Koe heet Beckett Boulevard. Op en onder de boulevards liggen de stranden van de verbeeldingskracht, riepen de meiden en jongens van de beweging van ’68. Op en onder deze boulevard zijn drie figuren druk doende de lagen van schijn & wezen afwisselend van zich af te krabben, respectievelijk bloot te leggen dan wel zorgvuldig weer aan te brengen. Magia of spúma – toverij of schuim?
Een wellicht bruikbaar advies aan de bezoekers van Beckett Boulevard zou kunnen luiden: volg de drie figuren op de voet, laat hun vertelling je overkómen, geef je dus over, blijf meedenken, zonder te willen begrijpen, en zeker niet álles – iets wat bij een toneelvoorstelling sowieso onmogelijk is. Je zult er dan gelukkiger uitkomen dan je erin ging. Velen vinden dit advies wellicht riskant. Daarom hier een poging tot een onvolledige routekaart.
Na een vluchtige opening met een spiegel (die in het eindbeeld een stuk minder vluchtig blijkt) komen de drie toneelspelers tot dicht bij ons samen, voor een vertelling over een zwerftocht door een parkeergarage. De afdaling naar de betaalautomaat – geen banaliteit is dit drietal vreemd – krijgt iets hels. Een van de vertellers haalt de tot nachtmerrie evoluerende droom aan, waarin de dromer door een waarschuwende figuur (de dromer zelf?) in de droom uit de droom wordt geholpen. Dit schrikbeeld, dat later licht vertekend terugkeert, lijkt een Leitmotiv. Maken we mee wat we meemaken, of maken we dat onszelf wijs? Hebben we een zelfstandig zelfbeeld of krijgen we dat aangereikt door de beelden die anderen van ons maken, en die als een vertelling aan ons worden doorgegeven?
Op het parking-avontuur volgt een souper-voor-twee, waarbij de toneelspeelster aan haar ‘vriend’ annex tegenspelende collega het als plan vermomde vermoeden opbiecht, binnenkort in de politiek te gaan. Een en ander wordt gadegeslagen door de derde toneelspeler, de andere ‘vroegere’ collega van de toneelspeelster. We reizen dus nu vooruit in de tijd. Want in het nu spelen ze alledrie immers nog samen toneel. Hallo, bent u daar nog? De derde toneelspeler is in die toekomstige tijd overigens al toneelspeler-af, hij is bar-pianist en ober geworden. Hij doet wat veel slechte toneelspelers doen, namelijk: in goed horeca-personeel veranderen.
Of is het toch andersom, en zijn slechte obers per definitie goeie acteurs? En nu we het er toch over hebben: herkennen de twee toneelspelers hun ex-collega eigenlijk? Dat wordt zo dadelijk een hoog oplopende halszaak. De spiegeltrucage, het magisch instrument van Beckett Boulevard – wie ziet wie en in welke focus? – wordt ondertussen verdubbeld. Het drietal is opeens te gast in de Vlaamse televisietalkshow van de goedlachse Tom Lenaerts. Een hilarische scène is dat, deels geprojecteerd, deels plaatsvindend op de speelvloer. Een soort clownsnummer, om even op adem te komen. Daarna is het bevragen respectievelijk het betwisten van elkaars identiteit opeens geen spel meer, maar een hoogst noodzakelijk gevecht.
Dat uitloopt in het letterlijk terugdraaien van de toneelhandeling – hoe, dat verklappen we hier niet, we hebben al teveel prijsgegeven, en toch weet u nu nog helemaal niks. Bij het terugdraaien van de handeling en wat er daarna nog aan epiloog volgt, is de ademnood hoog, de ontroering een vuistslag groot, en de ontknoping een verstilde verrassing. Ziet u het nu? Dit hervertellen heeft totaal geen zin. Gaat hen zien, dit toverende drietal, Natali Broods, Willem de Wolf en Peter Van den Eede, en hun onovertroffen technische ploeg. Uw reporter-van-dienst heeft met open mond zitten kijken en kwam met een ongekend geluksgevoel de zaal uit – nou ja, ongekend, ik kende het wel, voornamelijk van andere producties van De Koe.
En, nu we het daar toch over hebben, de Nederlandse schouwburgdirecteuren hebben weer ouderwets alles uit de kast getrokken om Nederland van de nieuwe De Koe te laten genieten. Het nominale resultaat: één avond Breda (19 februari), één avond Utrecht (23 maart), één avond Maastricht (19 april). Naast deze, nu voorbije twee avonden Haarlem (Toneelschuur natuurlijk, altijd alert), en straks vijf avonden Brakke Grond in Amsterdam (27 april t/m 2 mei). En namens ons allemaal: weer van harte bedankt, schouwburgbaasjes, zullen we maar zeggen!
[Sterren toegekend door de redactie.]Foto: Koen Broos