Hoe breng je in godsnaam een roman als dansvoorstelling? En dan ook nog een meer dan twee eeuwen oude roman van Goethe, gedanst door en voor jongeren? Dat proces, van analyse en bespreking naar de concrete voorstelling, tonen het Vlaamse Fabuleus en het Nederlandse DOX in Alleen de grootste nabijheid. Het is een zoeken naar en een omgaan met tegenstellingen tussen het literaire woord en abstracte bewegingen, die groeien van contradictie naar paradox. Ze laten zien en voelen dat puur abstracte dans zoveel moois kan vertellen.
Acht jongeren zitten aan tafeltjes met laptops, boeken, papieren, microfoons. Je hoort op de achtergrond Duits. Charlotte en Eduard zijn namen die opduiken. Uitgangspunt voor theatermaker Bram Jansen en choreograaf Ryan Djojokarso is de roman Die Wahlverwandtschaften (1809) van Johan Wolfgang von Goethe. Als eerste opdracht moesten de jongeren uitvlooien waar het boek over gaat. Who the fuck is Goethe? Ze googelen, je kunt het allemaal volgen op het grote scherm: ‘Goethe’, ‘keuzeverwantschappen’, de Nederlandse vertaling Affiniteit. Goethe werpt een bezadigde, rationele blik op de wereld van relaties en liefde. Niet direct een boek voor jongeren, zoals Die Leiden des jungen Werthers wel zou kunnen zijn. Ze zoeken naar Verlichting, Romantiek, homo universalis, korte inhoud, thema’s, info over natuur en planten enten.
Een jongen danst even een solo, want dansen, dat wil hij. Al dat gedoe rond een boek hoeft voor hem niet. Hij maakt er een lachertje van en presenteert het boek als een kokette Beyoncé. De anderen bijten zich stilaan vast in de analyse, langzaam wordt het proces een zoektocht naar de personages. Vier hoofdpersonages zijn er in het boek: Charlotte, Eduard, Otto en de jonge Ottilie. Er zijn acht dansers. Beslist wordt de personages telkens door twee te laten spelen. Rollen worden verdeeld, teksten worden geprojecteerd of voorgelezen en ondertussen wordt er ook gedanst. Duetten verdubbelen zich, krachtige, hoekige, schokkende bewegingen vormen als het ware geometrische figuren. Het levert indrukwekkende beelden op. Dit is pure dans, geen mimische uitbeelding van het liefdesverhaal tussen twee mannen en twee vrouwen. Het verhaal wordt niet naverteld of nagedanst, gelukkig niet, we krijgen door de mathematische dans een reflectie te zien. De personage/dansers trekken elkaar aan, stoten elkaar af, duwen elkaar weg, en kussen er hevig op los. (An sich is dat al een krachttoer om jongeren tussen vijftien en twintig te laten kussen voor een zaal met wellicht veel bekenden.)
Tegenstellingen tussen natuur en cultuur, tussen emotie en rede, tussen denken en voelen, wetenschappelijke bespiegelingen over liefde en chemische processen, over beschaving en vooruitgang, over mens en dier, dat alles wordt verwoord in de gedeclameerde en geprojecteerde teksten. Maar stilaan nemen de dansbewegingen het over van de verbale taal. De dans is zeer gedisciplineerd en vormt een tegenstelling met het freewheelen in de literaire analyses. Hier ordent dans (schijnbaar?) chaos. Door een steeds verdere analyse en door de dans heffen de tegenstellingen elkaar op. Het zijn in wezen paradoxen: liefde ís een chemisch proces, natuur en cultuur gáán samen. Het anekdotische van het verhaal vloeit over in de abstractie van de beweging.
Na alle zoektochten naar de concrete literaire betekenissen in en achter de Goethe-roman, zien we ook een tekst geprojecteerd over dans en kijken naar dans. Mensen hebben nogal de neiging om aan dans allerlei betekenissen toe te kennen, maar dat hoeft dus niet. In die zin is deze productie voor jongeren een mooie introductie in kijken naar postmoderne, abstracte, hedendaagse dans.
De analytische plaatsing van het boek in zijn tijdsgeest en de vergelijkingen met nu worden gebracht in vol zaallicht. Zo wordt het hier en nu benadrukt, het reële van deze voorstelling als tegenstelling tot het oude, fictieve verhaal. ‘Alleen de grootste nabijheid’ is een frase uit de roman. De voorstelling wil laten zien hoe dicht je nu nog bij een oud boek kunt komen. Na de analyses dimmen tegen het einde de lichten, alleen het toneel wordt belicht, en we krijgen een heftige groepsdans met veel vallen en telkens weer opstaan. Pregnant.
Door al die analyses, besprekingen, bespiegelingen op de scène te brengen, krijgt het geheel iets pedagogisch-didactisch, zelfs wat te veel naar mijn zin. Het wordt uitleggerig en dat stoort soms. Op een bepaald moment wordt het beroemde gedicht van Goethe Natuur en kunst geprojecteerd, met het welbekende aforisme: ‘In de beperking toont zich de meester.’ Dat had qua uitleg inderdaad wat meer van toepassing mogen zijn. Gelukkig is er de dans, zo heftig qua constructies en bewegingen, zo intens in het dansplezier dat deze jongeren uit Nederland en Vlaanderen uitstralen.
Foto: Clara Hermans