Vijf weken lang programmeert festival Schrittmacher aan twee kanten van de grens in Zuid-Limburg grote dansgezelschappen, met niet alleen Scapino en NDT, maar ook vergelijkbare gezelschappen uit Rome, Turijn en Sao Paulo. (meer…)
Mooi om mee te maken: hoe de witte akte van Giselle indruk maakt op een ontvankelijke ziel die het ballet nooit eerder zag. En dan niet eens om het verhaal van de liefde die tot over het graf reikt, maar om de sfeer, om de dansen van het corps de ballet dat, voorafgegaan door hun strenge aanvoerster, opkomt als een ensemble van doorzichtige geesten, de choreografieën die eindeloze rijen gewichtloze vrouwenzielen voortoveren, of een enorme in- en uitvouwende anemoon, maar ook een onontkoombaar opstomende moordmachine.
Dat is, met natuurlijk de duetten voor de ontslapen Giselle en haar berouwvolle minnaar Albrecht, de reden dat het ballet uit 1841 nog altijd wordt uitgevoerd, en terecht. Vooral als het niveau van de uitvoering hoog is, en dat is het bij Het Nationale Ballet, mede dankzij het feit dat er – gode zij dank – nog steeds een beroep gedaan kan worden op live-begeleiding van Het Balletorkest. De enscenering van Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante is nog maar zes jaar oud, maar de eerste akte blijft wat belegen ogen. Deels door de subtiele, op zichzelf mooie, maar wat vale kleurstelling van het decor en de kostuums van met name de dorpelingen (ontwerpen van Toer van Schayk), deels ook door de soms omstandige, en voor niet-ingevoerden nog steeds moeilijk te begrijpen mime die de boel soms flink ophoudt. Die balletgebarentaal blijft hét hete hangijzer in hedendaagse her-ensceneringen – zo veel mogelijk schrappen, of er in laten? Hoe dan ook, uit historisch oogpunt is het behoud of zelfs de herintroductie van mimescènes beter te verdedigen en te verteren dan het invoeren van een nieuw element als de wijnstampersdans. Alsof er een hoempa-band dwars door het Concertgebouworkest marcheert.
Maar goed, ook in de eerste akte gáát het natuurlijk allereerst om de dans en Anna Tsygankova is een stralende Giselle. Ze acteert haar rol goed en voluit, en heeft hooguit als handicap dat haar techniek zo robuust is, dat zij, ook in de tweede akte, niet steeds overkomt als een meisje met een kwetsbaar gestel. Dat zij de essentie van haar rol toch weet over te brengen, is te danken aan haar stijl en volledige beheersing van bijvoorbeeld langzame arabesken en haar port de bras, met name in haar onstoffelijke hoedanigheid. Én niet in de laatste plaats aan Jozef Varga, die haar met zijn uitstekende partnertechniek steunt en volkomen geloofwaardig laat zweven. Varga, van nature geen extraverte danser, is als Albrecht een ware danseur noble. Tikje saai, maar elegant en stijlvol, en hij gunt zijn partner alle aandacht.
Wie wel alle blikken naar zich toe mag trekken, en dat ook doet, is Young Gyu Choi. In de Pas de Quatre (alternatief voor de zogeheten Boeren Pas de deux op ingevoegde muziek van Burgmüller) steelt hij de show met zijn prachtige, soepele sprongtechniek. Hij maakt elke beweging af, alles is exact geplaatst en toch weet hij een suggestie van spontaniteit te wekken. Al zal de techniek geen enkel probleem voor hem zijn, toch is het de vraag of hij, met zijn in vergelijking met Varga wat gedrongener fysiek, de gedroomde Albrecht zal zijn (hij staat op de rol). Zijn partner Jessica Xuan is licht als een veertje op een zachte bries; fascinerend om in de solo-variatie haar armvoering te volgen.
In de tweede akte wordt het corps de ballet aangevoerd door Sasha Mukhamedov als Myrtha. Ze is geknipt voor haar rol en leidt als moeder-overste der Wili’s met autoriteit de dansen van haar volgelingen, regisseert onverbiddelijk de wisse dood van passerend manvolk. Haar couru’s (piepkleine, razendsnelle pasjes) over de diagonaal zijn om in te lijsten, haar sprongen hebben hoogte en amplitude.
En dan het corps de ballet, zo belangrijk in de balletten uit de negentiende eeuw. Het Nationale Ballet heeft een gedisciplineerd ensemble dat de prachtige formaties waarmee Beaujean en Bustamante de tweede akte hebben verrijkt uitstekend uitvoert. De lijnen blijven over het algemeen goed intact, ‘chorus lines’ gaan vloeiend door de rij en de en groupe aangehouden poses worden steeds standvastiger en gelijkvormiger. Een echte, stilistische homogeniteit begint binnen bereik te komen en dan moet ook de spirituele eenheid van een Russisch corps de ballet, dat werkelijk als één lichaam lijkt te ademen, mogelijk worden.
Foto: Angela Sterling