De jeugd. Voor je het weet, klopt ze op je deur. En daarna schuift ze je opzij. Maar Bouwmeester Halvard Solness heeft niet zijn leven opgeofferd voor zijn werk om zich door een of andere jonge hond overbodig te laten maken. Het is dat de term in Henrik Ibsens tijd nog moest worden uitgevonden, maar zijn […]
Waarom liet regisseur Joost van Hezik een nieuwe tekst maken naar Bouwmeester Solness van Ibsen? Die vraag blijft hangen na het zien van deze interpretatie van auteur Rik van den Bos. Van Hezik vertelde in een interview dat hij het verhaal over de ambitieuze architect een van de meest magische en spannende toneelstukken vindt, maar niet houdt van Ibsens realisme.
We zien het tragische levensverhaal van Solness als één lange flashback. Solness is verteerd door schuldgevoel omdat zijn twee zoons omkomen bij de brand van zijn huis waarvoor hij een riante schadevergoeding opstrijkt. Zijn huwelijk wordt inhoudsloos en hij stort zich nog fanatieker op zijn werk. Het startpunt van de voorstelling is het moment waarop Solness met zijn auto tegen een boom knalt. Of het ongeluk een zelfmoord was of niet, laten de makers in het midden, maar de suggestie wordt wel gewekt. Sollness ontmoet de jonge Hilde Wangel, maar deze verschijnt vooral als engel. Met haar bespreekt hij zijn levensloop. Dat voert de boventoon in deze bewerking en dus niet de jonge sensuele Hilde waar Solness voor valt en die in Ibsens origineel het begin van het einde van Solness inluidt.
De makers wilden het accent leggen op de ambities en keuzes van Solness. Daarin is de tekst toch weinig expliciet. Solness verklaart dat zijn zielevrede in het gedrang komt en kwalificeert het leven van zijn vrouw als een kwestie van gecontroleerd uit branden. Hij vraagt Hilde vergiffenis voor zijn nalatigheid. Hilde vindt zichzelf niet de juiste persoon daarvoor. Ze heeft tien jaar gewacht op Solness die haar een koninkrijk in het vooruitzicht stelde. Van wachten word je lelijk en over succes moet je vooral geen illusies koesteren, vindt Hilde. Daarmee is de vitaliteit van de jonge generatie versus de macht en arrogantie van de oude garde, een kernpunt van het origineel, geschrapt. Het zou een nieuw gezichtspunt kunnen zijn in de verhouding tussen Hilde en Solness, maar dit wordt niet uitgewerkt.
De taal is vlot, de dialogen zijn vaardig geschreven en bevatten leuke anachronismen. Het toneelbeeld met oude auto-onderdelen in een tijdloze, hermetische ruimte is fraai. De muziekkeuze is raak met een Burn baby burn, maar van een liedje als Blue velvet kun je beter afblijven als het niet gepaard gaat met zinderende erotiek. Spel en regie hebben vaart en humor. Paul R. Kooij en Judith Noyons spelen prachtig, waarbij de jonge Noyons op verrassende wijze gelijkwaardig is aan Kooij. Bouwmeester Solness was onlangs nog in een fraai gestileerde soms zinderende regie van Frans Strijards te zien. Deze Solness is niet bijster dramatisch. Dat hebben de makers hier misschien ook niet beoogd, maar wat dan wel?
(foto: Sanne Peper)