Grietje gaat elke week op bezoek bij haar oma Rimpelsteeltje. Rimpelsteeltje is vergeetachtig, ze kan wel een kwartier naar haar sleutels zoeken in haar handtas. Op een dag is Rimpelsteeltje nergens te bekennen. Wat volgt is een ontroerend verhaal waarin bezorgde tantes, ongeduldige agenten en beschimmelde tomaten in de sokkenla de revue passeren. (meer…)
Hij maakt al jaren kindercabaret, een subgenre dat hij zelf in het leven riep. Over wanneer je cool bent, hoe je nee leert zeggen, over liegen en over hoe het is om vader te zijn. Vooral dat laatste onderwerp kwam vaak voorbij. Op verzoek van alle moeders speelt hij nu Supermam.
‘Zing maar even mee,’ klinkt het. En als het te zacht is: ‘En nu harder!’ Wat de kinderen zich geen twee keer laten zeggen. Om het hardst brullen ze mee. Maar Tiddens weet ook wat hij moet doen met iets te enthousiaste of bijdehante kinderen. Soms roept hij iets terug, maar even zo vaak negeert hij ze of zegt hij in het weglopen: ‘Daar geloof ik niks van.’ Om even later weer een moment te creëren waarop kinderen iets terug kunnen roepen. Zo is er voldoende ruimte voor inbreng uit de zaal en houdt hij tevens de voorstelling prettig in de hand.
Op de kamer van zijn vrouw vertelt Tiddens over moeders. Wat maakt zijn vrouw nou een supermam? En hoe was zijn eigen moeder? En waarom zeggen vrouwen eigenlijk alles altijd in verkleinwoordjes? Ook heeft hij tips voor kinderen: zeg nooit tegen je moeder: ‘Wat is eigenlijk je eigen haarkleur?’ Of: ‘Was je vroeger wel mooi dan?’ Of zeg niet als ze staat te koken: ‘Eten we vanavond dát?!?!?!’ En wat zit er eigenlijk in al die handtassen?
Tiddens schuwt de zwaardere thema’s niet. Penisnijd en schuldgevoelens komen voorbij. En hoe komt een baby in een buik? (‘Vraag dat straks thuis maar aan je ouders!’) En hoe komt die er weer uit? En wie was Aletta Jacobs en waarom waren vrouwen ooit handelingsonbekwaam? Het mag dan wel een voorstelling zijn voor kinderen vanaf zes jaar, maar dat wil niet zeggen dat je je als theatermaker enkel hoeft te beperken tot wat kinderen van die leeftijd al weten. Je kunt ze alles op hun niveau uitleggen. En dat doet Tiddens dan ook.
De kinderen in de zaal lachen aanvankelijk nog wat onwennig en krampachtig. Maar als ze door hebben dat deze voorstelling echt voor hen is en dat ze mee mogen doen, komen ze los en worden de reacties meer ontspannen. Op herkenbare onderwerpen komt meteen reactie, ingewikkelder stukken worden aandachtig beluisterd. En als het te spannend wordt is er altijd wel een grapjas die iets lolligs schreeuwt.
Even belangrijk als de vraag of de kinderen het leuk vinden is de vraag of het voor de ouders ook leuk is. De helft van de zaal bestaat immers uit begeleiders. Ter vergelijking: het succes van Bert en Ernie in Nederland zit ’m mede in de dubbele laag die erin zit, de knipoog naar de ouder. Ook daarmee is hier rekening gehouden. Regelmatig klinkt er enkel een volwassen gelach op uit de zaal en zie je kinderhoofden opzij kijken. Je hoort ze bijna denken: ‘Zit mama echt op de wc te denken: had ik die bontlaarsjes nou maar wel gekocht?’
Anders dan de poster misschien doet vermoeden gaat Tiddens niet in vrouwenkleren het podium op (wat hij dit seizoen overigens wel doet in de voorstelling Het nut van tantes). Maar dat is geen bezwaar. En niet alles is even boeiend of origineel, en de meezinger aan het eind wordt niet de knallende afsluiting waarop in werd gespeeld. Maar Supermam is een vermakelijke voorstelling met veel interactie, een liefdevolle ode aan alle mama’s.