De elfjarige Rik kan zijn geluk niet op. Hij heeft zijn ouders stiekem afgeluisterd en is achter hun geheim gekomen: hij krijgt een kleine broer. Zijn onbezorgdheid slaat echter al snel om in twijfels, vragen en nieuwsgierigheid. Uit de gesprekken maakt hij namelijk ook op dat zijn broertje niet als andere kinderen zal zijn. (meer…)
De poppenvoorstelling In de maneschijn is gemaakt voor kinderen die bang zijn voor nare dromen. Lukas is zo’n jongen. Hij wil niet slapen omdat hij bang is voor de draak in zijn dromen. Bij een bezoek aan de droomfabriek ziet hij echter dat Koko de draak helemaal niet zo gevaarlijk is als hij dacht.
Die droomcentrale is prachtig vormgegeven. Hoog in het midden troont Helena als een vriendelijke en doortastende bibliothecaresse, bijgestaan door haar hondje Pepe. Ze beschikt over een onuitputtelijk arsenaal van witte droomfiguren in witte dozen die in een grote cirkel staan opgesteld over het hele toneel. Hier is een ding duidelijk: de decor- en poppenmakers van Tg. Winterberg zijn niet over één nacht ijs gegaan.
Buiten het droommagazijn liggen de mensen in hun bedjes ‘te wachten op de verhalen van de nacht’. Een voor een worden de dromen van stal gehaald en naar de mensen toegebracht: een zilverkleurige platvis, een feeëriek spookje, een ondeugend bloot vrouwtje dat een slungelige mannetjespop zoent, een Dalí-achtige zeemeermin, een vliegende astronaut en een pierrot-achtig maanmannetje. Poppenspelers Rik Engelgeer, Thijs Miedema en Jeroen van Venrooij hebben er hun handen vol aan, maar slaan zich er foutloos doorheen, waarbij ze ook de stemmen voor hun rekening nemen.
De scène waarin Lukas op de rug van het vliegende hondje Pepe naar de droomfabriek vliegt is het meest avontuurlijke moment. Heel spannend wordt het verder nooit. Zelfs de confrontatie van Lukas met zijn draak mag die naam niet hebben. De voorstelling is lieflijk en geruststellend. De muziek van Joost Belinfante draagt daaraan bij. Er is langzame muziek van een speeldoos die op zijn laatste mechaniek loopt en de hawaiimuziek die we van Spongebob kennen. Muziek zonder of met een steeds langzamer wordend ritme.
Rob Vriens (regie en tekst) heeft gekozen voor de geruststelling. Als je weet hoe dromen worden gemaakt, hoef je er niet bang voor te zijn. Dromen zijn er ‘om je iets te vertellen of te leren’. ‘Zonder dromen is het zo saai, leeg, stil.’ En zonder dromen ‘krijgen de mensen concentratieproblemen’.
Aan het eind worden alle mensen met een dik donzen dekbed toegedekt. Ook Lukas is niet meer bang.
Foto: Ilja Lammers