Op 12 november heeft de Belgische festivalmaker Frie Leysen de Erasmusprijs ontvangen uit handen van Koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam. Ze richtte zich in haar vurige dankwoord rechtstreeks tot het aanwezige koninklijk echtpaar. De toekenning van de prijs ziet Leysen als een alarmsignaal, maar ook als pleidooi voor een vrijzone voor kunstenaars en hun werk. ‘Realiseren we ons wat we aan het verliezen zijn in dit klimaat van verrechtsing, nationalisme en commercialisering?

 Majesteit, uw land is een plek geworden waar de kunsten nog nauwelijks kunnen ademen.’ U leest haar volledige dankwoord hieronder.

Dankwoord 

Een verhaal van Seong-Hee Kim, een vriendin en collega uit Zuid-Korea: Miljoenen jaren geleden kropen de eerste dieren uit de zee het land op, werden reptielen en vervolgens zoogdieren. Maar een van hen, waarschijnlijk een rendier, bedacht zich na een tijdje, voorvoelde de grote crash van de meteoor, ademde eens diep in en sprong terug in zee. Hij bedacht dat de levenskansen er groter en beter waren. De walvis. Een van de grootste, intelligentste en meest empathische dieren op aarde. Het enige zoogdier in de zee. Een illustratie dat een stap terugzetten niet noodzakelijk een regressie is, maar een juiste beslissing kan zijn.

Ik kreeg deze prijs toegekend om redenen die u net hoorde. Ik kreeg deze prijs toegekend op het moment dat ik in Wenen, bij de Wiener Festwochen, een hopeloze strijd leverde om precies deze ideeën en waarden te verdedigen. Het was een moeilijke tijd, en de strijdlust ging gepaard met heftige twijfels en onzekerheid. Het was een strijd die ik uiteindelijk niet kon winnen. Van dinosauriërs kan men niet winnen. Daar moeten we onze energie niet langer insteken. Ik heb mijn contract van 4 jaar na 9 maanden opgezegd en ben na één editie van het festival gegaan. Terug de zee in…

Het was een wonderlijke tweespalt. Vertwijfeld en gelauwerd tegelijkertijd. Wat betekent deze prijs, in zulke omstandigheden? Voor mijzelf, en voor de ideeën en principes waarvoor ik sta? Of ik thuis hoor in de prestigieuze lijst van Erasmusprijsdragers, durf ik zeer te betwijfelen. Hier werden in het verleden briljante geesten en geniale kunstenaars gelauwerd. Ik ben geen van beide.

De toekenning van de prijs dit jaar zie ik als een alarmsignaal. Realiseren we ons wat we aan het verliezen zijn in dit klimaat van verrechtsing, nationalisme en commercialisering?

Deze prijs wordt mij uitgereikt door de koning van Nederland, Koning Willem-Alexander. Majesteit, uw land is een plek geworden waar de kunsten nog nauwelijks kunnen ademen,

▪Waar het onderscheid tussen kunst, cultuur en culturele industrieën nog nauwelijks gemaakt wordt;

▪Waar brutaal het mes gezet werd in de cultuur- en kunstbudgetten. Het theaterlandschap is grondig opgekuist. Alle wildgroei en onkruid zijn netjes weggesneden. Jammer, want van daaruit komt precies vernieuwing, verandering…;

▪Een land waar artistieke creatieplekken, laboratoria en onderzoekscentra niet meer bestaan;

▪Waar conservatisme welig tiert;

▪Waar kunst een ‘hobby van de linksen’ genoemd wordt;

▪Waar internationale circulatie van artiesten en hun werk tot een belachelijk minimum herleid is;

▪Waar schouwburgen (bijna) allemaal, op enkele uitzonderingen na, hetzelfde doen: een ongeprofileerd programma aanbieden, voor elk wat wils, met als belangrijkste doel cijfers halen. Met als gevolg dat de meeste leeggelopen zijn;

▪Een land waar het artistiek geïnteresseerde publiek niet meer aan zijn trekken komt;

Kortom, een land waar kunst en cultuur, en hun publiek, stevig onder druk staan. Niet alleen in Nederland trouwens, overal in Europa is de aanslag op kunst en cultuur ingezet. Ook mijn eigen land, België, deelt sinds kort in de klappen. Er is iets dat ik niet begrijp. België en Nederland behoren tot de rijkste regio’s ter wereld, de crisis is in beide landen nog tamelijk beperkt gebleven. En tot voor kort voerden beide een heel stimulerend en toonaangevend kunstenbeleid. Hoe kan het dat dit beleid en alle investeringen zomaar, met één pennentrek afgevoerd worden? Dat begrijp ik echt niet. En ik weiger het te begrijpen.

Het veranderende politieke klimaat is één ding. Maar onder het aloude motto – het is goed in eigen hart te kijken – kan het geen kwaad ook onszelf te bevragen. Zijn de kunsten niet te ver meegegaan in politieke, economische, diplomatieke, behaagzieke logica’s? Laten we ons niet te veel voor de kar spannen van de politiek om problemen op te lossen die de politiek zelf niet geklaard krijgt, zoals sociale achterstand, migratie, racisme? Problemen die de kunsten niet zullen/moeten/kunnen oplossen. Ook de modieuze “participatieve kunst”, of het “iedereen kunstenaar!” niet. Niet iedereen is interessant, en zeker niet iedereen is kunstenaar. Rechtvaardigen we onszelf niet te veel met cijfers en economische argumenten in de plaats van inhoudelijk-artistieke? Hebben we onszelf niet te veel tot entertainers gereduceerd, die braaf de regels van managers, marketeers en boekhouders volgen in plaats van de stoorzenders en inspiratoren te blijven die we moeten zijn? Moeten we niet, net zoals de walvis, opnieuw wat stappen terug zetten, een stuk afstand nemen, terug de zee in, op zoek naar een juistere biotoop om onze slagkracht te herwinnen?

Behalve als een alarmsignaal, beschouw ik deze prijs vooral ook als een pleidooi voor een vrijzone voor kunstenaars en hun werk. Een vrijzone waarin kunstenaars hun visies en artistieke talen vrij kunnen ontwikkelen, kritisch onze maatschappij kunnen analyseren, wijzen waar het pijn doet, en ons, hun publiek, kunnen inspireren. Een vrijzone waar politieke, economische, sociale of esthetische druk en agenda’s buiten gehouden wordt. Daarover gaat het. Dat is de zee.

Deze prijs verdedigt de kunstenaars en hun werk, die dreigen te verstikken in een bourgeois en artificieel wereldje van glamour, geld, macht, namedropping, prestige, commercie, behaagzucht, compromissen, ziekelijk carrièrisme en ijdelheid. Het Disneyland van de artistieke 21ste eeuw.

Deze prijs verdedigt ook de internationale circulatie van artiesten en hun werk, op een moment dat in Europa, ook in Nederland, de grenzen weer dreigen dicht te gaan en de navelstaarderij hoogtij viert. Ik mis de Ritsaert ten Cate’s in dit land.

Deze prijs gaat ook naar nieuwe generaties kunstenaars, en artiesten uit alle hoeken van de wereld die we (nog) niet kennen. Maar die ons een compleet ander perspectief op onze tijd en onze wereld bieden, als we hen tenminste de kans daartoe geven.

Deze prijs eert ook een kritisch, nieuwsgierig, veeleisend en avontuurlijk publiek, de onmisbare sparring partner van kunstenaars. Mensen die nood hebben aan andere visies en opinies, die nieuwsgierig zijn naar nieuwe kunstvormen en -talen; ver van de commerciële consumptie, van de stevig oprukkende culturele industrie.

Deze prijs gaat over de kern van ons werk, over kunstenaars en hun werk, over engagement, over risico’s nemen, over radicaliteit en verandering. Het herdenken van structuren en werkwijzen, aangepast aan de noden van vandaag.

Ik heb in mijn leven enkele nieuwe structuren opgezet (deSingel in Antwerpen, het KunstenFestivaldesArts in Brussel en Foreign Affairs in Berlijn), op maat, om mijn ideeën en waarden te realiseren. Maar even cruciaal was voor mij deze structuren tijdig te verlaten, over te dragen aan volgende generaties. Is er vandaag nog ruimte voor nieuwe structuren? Is het landschap ondertussen niet te vol gebouwd? Ik ben niet zo zeker. Punt is wel dat structuren en kunsthuizen een eeuwigheidswaarde claimen en gekregen hebben. Zelden worden initiatieven opgericht met een tijdelijk karakter. Maar nieuw leven gaat gepaard met afsterven. Met de idee van eindigheid kunnen we slecht omgaan. Er moet meer ruimte komen, mentale en politieke ruimte, om structuren van binnenuit te veranderen. Nieuwe generaties moeten bestaande instellingen kunnen inpalmen, de boel omgooien, herdenken en naar hun eigen inzichten modelleren.

Op het politieke en economische vlak stelt Europa vandaag wereldwijd niet veel meer voor. Maar onze cultuur en kunsten blijven internationaal toonaangevend. Daarvoor moeten we blijven vechten. Tegen de stroom in om alles te herleiden tot het museaal bewaren van ons verleden, moeten we blijven investeren in een klimaat van levendige, open en innoverende kunsten voor de toekomst.

Deze prijs huldigt ideeën, principes en werkwijzen die in de huidige constellatie in heel Europa, niet alleen in Wenen en in Nederland, zwaar onder druk staan. Ik deel hem met iedereen die ze mee verdedigt: artiesten, collega’s, toeschouwers en zelfs enkele officiële gezagsdragers.

Ik durf te dromen dat deze geste de politieke wereld mee aan het denken zet over waar het naar toe moet met de kunsten, voor wie, hoe en waarom.

En daarom, dames en heren, stel ik voor: allemaal samen terug de zee in!!!

[Dankwoord van Frie Leysen, door haar uitgesproken op 12 november 2014 tijdens de uitreiking van de Erasmusprijs.]

Foto: John Thuring