Op het podium staat een activiste. En daar hoort natuurlijk een bandana bij en een witte overall, een passende outfit voor als je leuzen op een doek wil schilderen of de barricade wil beklimmen. (meer…)
De titel van deze cabaretvoorstelling schept verwachtingen. Dat hakt er in zeg! – dat worden bijtende dialogen, confronterende grappen en scherpe observaties. De heren op het podium komen bovendien ook niet uit de lucht vallen. Het zijn wellicht niet de ‘drie topfiguren uit de kleinkunst’ die de flyertekst ons belooft, maar ze hebben hun sporen verdiend. Het resultaat is er overigens niet naar.
De Getergde Mannen, heten ze voor de gelegenheid. Rob van de Meeberg, Evert de Vries en Martin van Dijk. Maar om te zeggen dat ze echt getergd zijn is ruimschoots overdreven. Integendeel, het is al met al een ontzettend vriendelijke, rustige aangelegenheid. Het verhaaltje is dun: barman (Van Dijk) ontvangt twee gasten (Van de Meeberg en De Vries), die op iets of iemand wachten. Om de tijd te doden zingen ze de liedjes van hun helden van weleer.
Van de Meeberg maakte eerder kleinkunstprogramma’s over onder meer Wim Kan, Johnny Jordaan, Simon Carmiggelt en Jacques Brel. Programma’s die De Vries dan weer produceerde. Het lijkt alsof er met Dat hakt er in zeg! een vluchtige samenvatting van al die programma’s is gemaakt. Liederen van en over deze iconen komen als een hommage voorbij, verbonden door dialoogjes die slechts als bruggetjes tussen de liedjes fungeren. Dialoogjes die met het excuus van ‘absurdisme’ elke kans grijpen tot flauwe woordspelingen en herhalingen. De zeldzame grappen slaan nauwelijks aan.
Als het na een dikke drie kwartier pauze is, is het eigenlijk al wel duidelijk. Voor de goede grappen hoef je hier niet naartoe. Ook de anekdotische lijn is geen bijblijvertje. De ontknoping die twee minuten voor het einde van de tweede helft wordt ingezet en even snel alweer is ingelost, zal ik hier niet prijsgeven, maar het is geen gemis er nooit achter te komen.
De liedjes dan. Toegegeven, technisch dik in orde. Zuiver en meerstemmig gezongen en bij vlagen virtuoos op piano begeleid door Van Dijk. De interpretatie van deze liederen is wisselend. Het lied Weemoed van de Wester, over Johnny Jordaan, is ingeleefd en emotievol gezongen door Van de Meeberg. Het is jammer dat dit rechtstreeks uit zijn eerdere voorstelling Oh, Johnny komt, maar vooruit. Zijn adaptatie van Jacques Brels Madeleine maakt alleen maar pijnlijk duidelijk hoe subliem ingeleefd Jeroen Willems die ooit bracht (Brel 2 – Toneelgroep Oostpool). Van de meerlagigheid en ontwikkeling die Willems aan deze vertaling meegaf, blijft nu niets meer over dan een oppervlakkige ode aan een willekeurige liefde. Niet veel later imiteert hij Wim Kan met de act De Nederlandse leeuw is ziek (een imitatie die ongetwijfeld uit Van de Meebergs programma Ken Kan komt). Het blijft bij imiteren. Het gaat niet spreken, het zegt niets over hun verhouding tot deze personen en tot deze tijd. Ook niet als je Wiegel vervangt door Rutte of Samsom. Dat is een non-actualisering. Eigenlijk kun je hier bijna spreken van het betere jatwerk.
Nee, de voorstelling hakt er niet in. Muzikaal is het in orde, maar daar blijft het bij. De grappen waarmee ze de liedjes aan elkaar praten, gaan iets te vaak over poep en scheten. Er zijn grenzen. Maar de liefhebber van smartlap en levenslied zal deze voorstelling ongetwijfeld prikkelen.