Choreograaf en icoon van de minimale dans Lucinda Childs heeft een band met Introdans. Zij en het gezelschap vieren haar tachtigste verjaardag met het programma Icoon, waarin vijf choreografieën terugkeren die het gezelschap al eerder met haar uitvoerde, of die speciaal met en voor Introdans werden gemaakt. (meer…)
Titels blijven lastig. Of ze dekken de lading niet, of ze weten hun beloftes niet waar te maken. En met een titel als Meesterschap, de seizoensopener van Introdans, heb je een hoop te verliezen.
Gelukkig ben je met de toevoeging van twee golden oldies van Hans van Manen – Polish pieces (1995) en Andante (1991) – wel meteen goed ingedekt. Zijn Polish pieces paste ook nog eens perfect bij het wispelturige regenachtige weer. Opgezweept door de muziek van Górecki voelt het openingssalvo met twaalf dansers (helft man, helft vrouw) als een onstuimige herfstdag. De armen steken fier de lucht in, als takken van een boom. De dansers razen over het toneel, fris en verkwikkend als een herfststorm.
Ook fier, of, zoals model Tyra Banks het graag zegt, ‘fierce’ (vurig), is Van Manens Andante, waarin een Latin danskoppel (Yulanne de Groot en Pascal Schut) per ongeluk in een klassiek duet (op Mozart) lijkt te zijn beland.
Andante geeft attitude met een knipoog, twee elementen die ook volop aanwezig zijn bij de wereldpremière van Maraschino cherries – de zure kers waarvan likeur wordt gemaakt – van Cayetano Soto. Met grootse gebaren (en beige plooirokken) boren de zes heren op Beethovens Negende Symfonie in D minor hun vrouwelijke bronnen aan, zonder daarbij ook maar iets aan mannelijkheid in te boeten. Soto maakt de muziek van Beethoven sprekend zonder te letterlijk te worden. De eerste akte is een brok energie, met een vleugje vogueing, een beetje-vreemd-maar-wel-lekkere manie a la Marco Goecke en zelfs een kleine ode aan de armen van Hans van Manen.
Wat dat betreft is Kleines requiem een beetje een vreemde eend in de bijt. Nils Christe is een oude bekende van het gezelschap, en de ongekroonde meester van Stravinsky-adaptaties, zoals Three symphonies in C en Le sacre du printemps (die hem in 2011 een Zwaan-nominatie voor beste dansproductie opleverde). De muzikaliteit van Kleines requiem (naar het gelijknamige muziekstuk van, opnieuw, Górecki) is onmiskenbaar, toch haalt de choreografie niet de grote hoogten van zijn twee eerdergenoemde stukken. Daarvoor gaat Christe toch net iets te veel voor een psychologische invulling: de verschillende stadia en variaties van rouw.
De strakke witte bank staat zowel voor de verhoging waar lijken worden opgebaard als voor de (kerk)bankjes waarop de rouwdragers plaatsnemen. Het verdriet varieert van ingehouden (centrale koppel Vérine Bouwman en Jorge Pérez Martínez) naar groots, van woede naar gekte, waar de dansers letterlijk niet lijken te weten wat ze met hun lichamen aanmoeten en de ledematen alle kanten opschieten, om uit te komen bij berusting en acceptatie.
Van Manen en Soto gaan voor attitude, Christe voor mentaliteit. Alle stukken zijn werk van een meester, sommige zelfs meesterlijk.
Foto Maraschino cherries: Hans Gerritsen