De Nieuwe Toneelbibliotheek krijgt de Prijs van de Kritiek 2016. De verzamelde Nederlandse theatercritici verlenen het initiatief deze eer voor ‘het stimuleren en ontsluiten van de Nederlandstalige toneelschrijfkunst’. De prijs wordt op 7 september uitgereikt na de bijeenkomst Kritiek op Kritiek op het Nederlands Theaterfestival. (meer…)
Susanne Kennedy heeft de Prijs van de Kritiek ontvangen uit handen van de Kring van Nederlandse Theatercritici. De jaarlijkse prijs bestemd voor een instelling of persoon die het afgelopen seizoen een bijdrage heeft geleverd aan de Nederlandse podiumkunsten die niet onopgemerkt mag blijven, werd uitgereikt na afloop van het debat Sterrenstof op het Nederlands Theater Festival in Amsterdam.
Het afgelopen seizoen maakte Susanne Kennedy Hideous (wo)men met Boogaerdt/VanderSchoot bij Toneelgroep Oostpool en De pelikaan bij Toneelgroep Amsterdam. Na tien jaar in Nederland te hebben gestudeerd (aan de Regieopleiding Amsterdam) en gewerkt, is ze vanaf dit seizoen teruggekeerd naar moederland Duitsland.
Kennedy: ‘In Nederland heb ik een theatertaal geleerd en kunnen ontwikkelen. Pas toen ik in Duitsland terugkwam merkte ik hoe belangrijk dit voor me is geweest en hoe Nederlands ik was geworden. In Nederland kon ik op een rustige manier experimenteren en onderzoeken, wat een heel groot goed is. De drempel om dingen te laten ontstaan is in Nederland lager dan in Duitsland.’
De winnaar werd gekozen door leden van de Kring van Nederlandse Theatercritici (KNT), de beroepsorganisatie van theatercritici. De prijs wordt sinds 1967 uitgereikt en bestaat uit een bronzen sculptuur van Michiel Jansen. In voorgaande jaren ging de prijs naar cabaretier Diederik van Vleuten (2013), Eric de Vroedt/Mightysociety (2012) en de Nederlandse productiehuizen (2011).
Sterrenstof maakte deel uit van Nieuwe Grond, het randprogramma van het Nederlands Theater Festival. In De Balie spraken NRC-recensente Herien Wensink, theatermaakster Emke Idema, DeLaMar-marketingmanager Sophie Braam-Janssen en chef V Volkskrant Chris Buur onder leiding van Sarah Sluimer over sterren, ballen, prijzen en nominaties in de kunstsector.
De achterliggende redenen verschilden, maar de meeste aanwezigen waren het erover eens dat het sterrensysteem van toegevoegde waarde is en niet moet verdwijnen. Voor Chris Buur en Herien Wensink maakt het recensies in de krant toegankelijker. Samen met een pakkende kop, een goede foto en een sterke eerste zin bieden de sterren een samenvatting en zorgen ze ervoor dat de lezer doorleest. Volgens Buur laten lezers zich door het aantal stemmen niet remmen om naar een voorstelling te gaan.
Emke Idema zou graag zien dat een recensent meer aandacht aan het maakproces besteedt, en niet alleen het eindproduct als losstaande entiteit bespreekt. Ze vroeg om een dialoog met de recensent, die vaak meteen na de voorstelling het theater verlaat in plaats van met de theatermaker na te praten. Voor Sophie Braam-Janssen zijn sterren heel belangrijk voor haar marketingbeleid.
Susanne Kennedy sprak zich uit tegen de afhankelijke houding van theatermakers ten opzichte van sterren. Recensies richten zich volgens haar teveel op de consument en kranten geven er te weinig ruimte aan.
Simon van den Berg (Theaterkrant, Theatermaker en Parool) presenteerde zijn onderzoek naar sterren en recensies in de afgelopen twee theaterseizoenen. Hieruit bleek dat het veld van theatercritici uit ongeveer 51 mensen bestaat, die gemiddeld 3,38 sterren verlenen. Theaterkrant publiceerde veruit de meeste recensies (1214), gevolgd door de Volkskrant (582). Trouw publiceerde het meest gedevieerde aantal sterren door meerdere een- en vijfsterrenrecensies te publiceren.
De tienpuntsschaal met cijfers van een tot tien, zoals in Engeland gebruikelijk is, en een driepuntsschaal met enkel slecht, gemiddeld en goed passeerden nog even de revue, maar werden al snel afgeserveerd.
Het volledige debat is hier terug te zien.
Ter aanvulling: ik kreeg niet de indruk “dat de meeste aanwezigen sterren van toegevoegde waarde vinden”. De kranten zeggen dat recensies met sterren beter worden gelezen, maar dat blijkt (zo kwamen we te weten) alleen om recensies met 1,2 en 5 sterren te gaan. Simon van den Berg onthulde dat dit maar 20% van de recensies betreft.
Emke Idema betoogde m.i. niet zozeer dat recensenten over haar maakproces moeten schrijven (ik kreeg de indruk dat ze op dit punt niet helemaal werd begrepen) maar vroeg om meer en zorgvuldiger aandacht voor de artistieke ‘strategie’ die kunstenaars ontwikkelen. Dat werk ‘verdwijnt’ als het goed is in het eindresultaat maar moet wel herkend worden om de specifieke kwaliteit ervan te kunnen beoordelen. Niet elke toeschouwer hoeft dit te herkennen, dit is juist de meerwaarde van de professionele toeschouwer. Vorm = inhoud = betekenis, zeker in geval van jonger, meer experimenteel werk. Ze pleitte er daarom ook voor dat recensenten duidelijker zijn over de criteria die ze hanteren en hun maatstaf voegen naar de voorstelling die ze bespreken.
Kennedy sprak zich niet zozeer uit tegen afhankelijkheid van theatermakers ten opzichte van sterren, maar tegen een steeds verdergaande afhankelijkheid van ‘de consument’ in het algemeen, voor wie ook die sterren zijn bedacht. Ze pleitte voor onafhankelijker mentaliteit, ook van kunstredacties.
In haar ontvangstspeech wees ze er terloops op dat haar werk meestal met de gemiddelde 3 sterren is gewaardeerd. Het belang van een voorstelling op termijn, de diepte van de sporen die een werk trekt, valt dus niet af te meten aan het aantal sterren boven een recensie. Maar dat wisten we wel al. En ook dat de positie van de dagbladkritiek steeds zwakker wordt. De vervolgvraag (en opmaat naar het debat van volgend jaar) kan misschien zijn: wat is ervoor in de plaats gekomen, welke experimenten zijn gaande, sluiten ze aan op bewegingen in de kunst en de receptie ervan, en heel belangrijk: welke functies willen we dat de kritiek van de toekomst (blijft) vervullen?
Bedankt voor je uitgebreide aanvulling Daphne!