‘Lieve theatergemeenschap, lieve studenten, wees een gemeenschap ter ere van onze gedeelde liefde.’ Theatermaker Ludwig Bindervoet opende vanochtend het ITS Festival 2018 met een pleidooi voor meer gemeenschapszin in het theater.
Een schommel, een zandbak, een klimtoestel. De vertrouwde elementen van menig schoolplein. En dat klopt: de locatie is de voormalige rooms-katholieke Mariaschool. Het begint dromerig, bij een langzaam ondergaande zon. Een jonge vrouw vertelt hoe zij met haar vader het ouderlijk huis ontvluchtte, drie weken lang van hot naar her reed. Alles mocht. Alles kon. Jazzy akkoorden begeleiden hun lied.
Maar de eerste woorden van de voorstelling luiden niet voor niets: ‘Weggaan is niet moeilijk, wegblijven breekt je op.’ En dus keren ze terug. Haar moeder breekt onmiddellijk haar arm en de vader verzint voor de zoveelste maal een smoesje op school. Uit een klimtoestel gevallen. Een ongelukkige botsing. Net zoals toen, met die brandwond. En dan verdwijnt de vader, voorgoed, zij blijft achter.
Flash forward. Dezelfde vrouw, haar vader nu op de achtergrond en een afwezig kind, Roos. Een man die het plein bestormt. ‘Waar is ze? Waar is ze!’ Woede, verwarring en toch ook liefde. Het familiedrama is compleet. Al snel blijkt dat de jonge vrouw, inmiddels zelf moeder, plotseling verdween, net als haar vader. Pas een half uur later leren we waarom: zij schrok zo toen zij haar eigen dochtertje van een trap trok, dat ze meteen de benen nam.
Het is een bijna calvinistische boodschap, daar op het katholieke schoolplein: we zijn eindeloos gedoemd de fouten van onze ouders te herhalen. En dus vluchtte de vrouw zodra ze zichzelf in haar moeder herkende. Maar zo eenduidig is de boodschap van deze voorstelling allerminst.
Want geloven we nu echt dat deze vrouw na de eerste mishandeling van Roos de benen nam? En geloven we werkelijk dat de man die in de twee jaar dat zij weg was in elk geval meer dan tien andere vrouwen heeft gehad, maar na wat kinderlijk spel in de zandbak gelooft dat nu alles goed zal komen? Hij stormt verontrust het plein op, maar gelooft wel heel erg snel al haar verhalen zonder er eerst zeker van te zijn waar zijn dochter is. En rijdt zij aan het eind van de voorstelling wel opnieuw weg, of toch gewoon naar ‘huis’, want de in alle hectiek even vergeten dochter is toch veilig bij de buurvrouw? Het is niet erg, alles is goed.
Letizia Rompelberg, een groot acteertalent zo blijkt nu, en schrijfster Sara van Gennip maken van Wees een nog ongemakkelijkere voorstelling dan het publiek op het eerste gezicht vermoedt, daarbij gebruik makend van niet louter het complete schoolplein, maar ook de straat ervoor. Je ziet de ouders nog net, het is duidelijk dat ze ruzie maken, maar hoort niet goed meer waarover – precies zoals de meeste kinderen ruzies tussen hun ouders meemaken. Door slim gebruik van de locatie wordt Wees meer en meer een beklemmende voorstelling, die steeds verontrustender wordt. Een etiket plakken is zinloos. Noch toneel, noch muziektheater, nog locatietheater. Want Wees is het allemaal. En totaal niet. Net zoals geen van de personages wees is. En toch ook weer wel. Alles lijkt duidelijk, maar niets is het.
Dat er in deze voorstelling ook nog te lachen valt, bijvoorbeeld wanneer de volwassenen zandtaartjes eten, of door een onverwacht ingezet lied, zelfs al behoren de muzikale intermezzo’s niet tot de hoogtepunten, maakt dat Wees niet onder de loodzware boodschap bezwijkt. Want wegkijken is gemakkelijk. Weg blijven kijken breekt je op.
Foto: Karin Jonkers