De bühne wordt beschenen door een kiertje rood licht. ‘TRAVESTI’, spuugt het achterliggende scherm in koeienletters, dat aandoet als een wegreclame. Renata Carvalho – losse haren, pronte borsten, vleeskleurig slipje – dendert twee uur lang door haar persoonlijk politieke geschiedenis, en dat is geen makkelijke. (meer…)
Voor wie zich even op de tribune van het WK-voetbal in Brazilië wil wanen, is de Julidans openingsvoorstelling van Neuer Tanz een aanrader. Minutenlang worden stadionbeelden van juichende, joelende fans op de witte wanden van het toneel van de Amsterdamse Rabozaal geprojecteerd. Van de massa voetbalfans in een stadion maakte de Duitse kunstenaar VA Wölfl een esthetische ervaring. Aanvankelijk geabstraheerd tot een compositie van felgekleurde vlekken, later steeds verder uitgezoomd tot een groot bewegend beeld. Te midden daarvan beweegt een vrouw op het toneel in een trage, doorgaande lijn. Dan word je als toeschouwer even helemaal in de voorstelling getrokken.
Maar dat de Amsterdamse schouwburg een eigen F-side in huis heeft – de oerkreten die door de zaal schalden, overtroffen zelfs het snoeiharde gitaarspel op het toneel – daarop had waarschijnlijk zelfs VA Wölfl niet gerekend, al solliciteerde hij tijdens de voorstelling vrij openlijk naar een publieksopstand. Letterlijk, want de toeschouwers mogen de zaal verlaten als ze vinden dat het wel mooi geweest is. Toch overtuigt Chor(e)ographie / Journalismus: ‘Kurze stücke’ niet helemaal, daarvoor is de bewust bezochte ontregeling te afleidend.
VA Wölfl noemt zichzelf liever geen choreograaf en Chor(e)ographie / Journalismus: ‘Kurze stücke’ kan als een installatie bekeken worden, met een aantal scènes waarvan de ontwikkeling minimaal is. Meer is misschien af te lezen aan de kostuums en attributen waarmee de performers zijn uitgerust. Ze dragen glitterpakken en cowboyhoeden, en later powersuits. Van de geweren op het voortoneel, die net als de strakke, zwarte gitaren telkens ronddraaien, gaat een dreiging uit, zoals tegenover een solosopraan op spitzen. Haar zang en de andere klassieke muziek die te horen is, klinkt zachtjes, en wordt regelmatig overstemd door het gitaargeluid, meestal eentonige, herkenbare loopjes.
De wereld van VA Wölfl bestaat uit contrasten, waarbij wegen soms verrassend anders lopen dan je verwacht. Want de langzaam bewegende danseres weet zich toch uit het oorverdovende kabaal van de voetbaltribunes op de voorgrond te werken. En tegenover de waan van de dag plaatst hij op een stoïcijnse manier verstilde concentratie. Overigens hebben Wimbledon-fans tijdens de voorstelling ook weinig te klagen. Want het beeld van een naakte vrouw, langzaam achteruit lopend nadat zij bedolven is onder een stortvloed van helgele tennisballen, beklijft.
Het is niet duidelijk of het stuk afgelopen is of niet toen mijn vriendin en ik naar buiten lopen. De conclusie is duidelijk: dit ging nergens over. Hebben we echt anderhalf uur naar niets zitten te kijken!? Wat was het wel?; we vragen het ons hardop af. Luidruchtig, irritant en saai en vooral zinloos. Aan de sfeer in de zaal was af te lezen dat meer mensen hier niets van begrepen en de performance niet op prijs stelden. Nooit eerder heb ik in een voorstelling gezeten waar zo veel mensen tussendoor de zaal hebben verlaten.
Reden genoeg om na de voorstelling voor het nagesprek van Julidansdirecteur Anita van Dolen met de regisseur van het stuk de Duitse experimentele kunstenaar VA Wölfl te blijven. Zou het toch nog blijken dat we het mis hadden? Dat het geen verspilde avond en verspild geld was maar dat slechts wij de essentie hadden gemist?
Van Dolen begint het gesprek met vragen alsof we net naar een doorsnee dansstuk hadden gekeken; Hoe ben je in aanraking met dans gekomen? Hoe ontstaat zo’n voorstelling? En later wil zij weten: waarom gebruik je altijd wapens in je voorstelling? Maar een vraag als: wat in hemelsnaam was dit?; en wat wil je hiermee?; komt niet aan bod.
Ik zit op hete kolen. Na een langdurige en heftige confrontatie met zinloosheid, zoals de maker zijn performance zelf definieert, wil ik van de maker horen waarom hij dit stuk aan mij laat zien. Wat wil hij kwijt of wat wil hij uitlokken?
Maar de Julidans directeur blijkt hier niet mee te zitten. Zij is onder de indruk van het stuk en vind zij zo bijzonder dat er bijna geen dans in voorkomt. Volgens haar is deze dans meer een soort museumstuk, een sculptuur en dat maakt hem zo vernieuwend.
Toen ik eindelijk aan VA Wölfl mag vragen waarom laat je dit aan me zien, reageert hij verbaasd. ‘Wat een vraag!?!’ Er valt een korte stilte en hij zet voort met een tegenvraag: ‘Waarom maakt een kunstenaar kunst? En waarom bakt de bakker brood?’, gevolgd door een gebaar dat duidelijk maakt, dit is zijn antwoord. Van Dolen geeft het woord aan iemand anders uit het publiek. Klaarblijkelijk behoeft kunst ook in haar ogen geen uitleg.
Of het nagesprek ook deel uitmaakte van deze absurde voorstelling?; ik sluit het niet uit. Het kan dat het idee ervan is om de kijker en luisteraar met zo veel non–sense te confronteren dat hij ernstig stil staat bij de vraag: waarom is dit non-sense en hoe onderscheidt zich non-sense van sense in de kunst. Dat is wat het met mij doet in ieder geval.
Kunst maakt in mijn ogen pas zin, als er een verhaal in zit, een idee, een thema of concept, iets esthetisch moois of integrerends of ten minste een bedoeling wat die ook zei, van de maker of voor mij. Zonder al dit, is het gewoon maar iets doen en dus geen kunst. Ik ben eerder naar voorstellingen geweest waar ik meer dan een uur naar non-sense heb gekeken. Op bepaalde manier raak ik er leeg van en dat op zich is een bijzondere ervaring. Een keer is dat interessant maar bij herhaling voel ik me getuige van een regisseur die zich laat gaan, omdat hem daarna is en omdat hij dat kunst noemt en mensen om hem heen geleerd hebben dat niet in twijfel te trekken.
Ik las bovenstaande reactie ook in de Volkskrant van gister. Zelf was ik naar de première, daar liepen ook veel mensen weg, maar werd er ook door het publiek verbaal geprotesteerd. Dat was uitermate spannend, onvoorspelbaar en grappig. De toeschouwers maakten daardoor een belangrijk deel uit van de voorstelling. Misschien omdat er op die manier stoom was afgeblazen, was het mogelijk om te zien hoe prachtig de beelden waren die later werden vertoond. Mijn eigen conclusie is dat hier een voorstelling wordt vertoond die zo alle ‘normale’ voorstellingsregels negeert dat je als publiek onzeker wordt. Geen enkele verwachting komt uit. Wat moet je doen? Maar als het je lukt open te staan voor wat er te zien is, nadat je je ongenoegen te kennen hebt gegeven, leer je anders kijken. Dat vind ik fascinerend.
Ik vroeg me echter wel af hoe het is als een publiek niets doet behalve weggaan, wat gezien bovenstaande reactie bij de tweede voorstelling het geval lijkt te zijn geweest. Als dat inderdaad zo was, vind ik het geweldig, risicovol, moedig en nieuw dat een kunstenaar zijn werk zo van de inbreng van het publiek af laat hangen. Het is ook een aanmoediging voor een toeschouwer om actief daar te zitten in plaats van alleen afwachtend en dan later kwaad te zijn en ieder ander dom te noemen.
Ik vond het een schitterende openingsvoorstelling, volkomen passend bij Julidans.
Ik ben het grotendeels eens met deze bezoekersreactie. Mochten dit soort voorstellingen de trend worden of zijn in het genre moderne dans, ga ik waarschijnlijk afhaken. Het etiket dans was misplaatst en misleidend. Eerder was het etiket performance gepast geweest.