Al drie decennia maken choreografen Sol León en Paul Lightfoot werk voor het Nederlands Dans Theater. Met het programma Sol & Paul XXXm waarvoor een vijftal stukken uit hun zestig choreografieën is gekozen, wordt dat door het gezelschap gevierd. Een eersteling of hun vroegere geschiedenis krijgt de toeschouwer niet te zien. En vier van de choreografieën behoren tot de vaste succesnummers en werden tussen 2003 en 2007 gecreëerd. (meer…)
Met Spiritwalking besluit het Nederlands Dans Theater het dansseizoen. Voor deze locatievoorstelling in het Food Center Amsterdam, geprogrammeerd door het Holland Festival, werkt het NDT samen met het Kronos Quartet. Onder meer een nieuwe compositie van Philip Glass wordt gespeeld. Weinig verwonderlijk dus dat de voorstelling meteen al was uitverkocht.
In de grote markthal wordt het publiek bij aanvang door een sluis naar de voorstellingsruimte geleid, waar speelvloer en tribune zijn opgesteld. In die zwarte tussenruimte, op een zwarte stoel aan een zwarte tafel, zit Charles Mudry. Het enige wat afsteekt tegen al het zwart zijn de felgroene, glimmende appels die in overvloed aanwezig zijn. Mudry draagt zelfgeschreven teksten voor in de Engelse en Franse taal. De liefdevolle wijze waarop hij het voedsel dat zijn moeder hem voorschotelde beschrijft, doet denken aan de gedetailleerde wijze waarop Proust zich over een Madeleine kon verheugen.
Deze entree doet vermoeden dat choreografen Sol León en Paul Lightfoot hun theatrale zoektocht voortzetten in Spiritwalking, maar tijdens de voorstelling wordt steeds meer duidelijk dat de choreografie vooral stoelt op de muziek van Philip Glass en het Kronos Quartet.
Een aantal dansers bevindt zich al op en rond de vloer als het publiek zijn plaats zoekt op de tribune. De balletvloer is groot en zwart, de rechterhelft vertoont een groot wit vierkant. Ook de kostuums in Spiritwalking zijn kleurloos; gebroken en helder wit contrasteren met het vele zwart. Door de dakramen van de grote markthal valt daglicht naar binnen. Het Kronos Quartet speelt op een verhoging tegen de achterwand, waarin ramen een doorkijkje geven naar de ruimte erachter.
Het universum van Lightfoot en León is van meet af aan herkenbaar. Hier en daar een vleugje mysterie met een individu dat ronddoolt, dansers lopen vertraagd of achteruit in de ruimte alsof ze gevangen zijn in tijd. De sfeer is melancholisch, net als de eerste muziekstukken. Tusen Tankar is een bewerking door het Kronos Quartet van een Zweeds volksliedje, een tijdloos verhaal over onbeantwoorde liefde. Ook tijdens Movement II van het eerste strijkkwartet van Philip Glass heerst een gedragen sfeer op het toneel, zoals we vaker zien in het werk van de choreografen. Alex Weston maakte van de oorspronkelijke compositie een transcriptie voor twee violen (David Harrington en John Sherba), altviool (Hank Dutt) en cello (Sunny Yang). Dansers bewegen zich voort, los van elkaar of soms verstrengeld in acrobatische duetten. Ze trekken grimassen, maken gebaren; een van de dansers spreekt tegen zichzelf een tekst uit. Lichamen reiken uit om vervolgens terug te deinzen. De ontmoetingen leiden tot virtuoos partnerwerk, waarbij vrouwen steunen op de rug of de benen van de man. Soms lijkt het alsof de dansers, met een blik of een beweging, vanuit die introverte wereld willen uitreiken naar de toeschouwer.
Met de stevige ritmes van Movement III van het eerst strijkkwartet van Glass komt de dans flink tot leven, zoals in de duetten van Silas Henriksen en Anne Jung en Chloé Albaret en Cesar Fernandes.
Voor het volgende deel is gekozen voor een compositie van Philip Glass uit de cultfilm Koyaanisqatsi: Life out of balance. Veertien dansers verschijnen aan de zijlijn van de witte dansvloer om vervolgens de rand omhoog te duwen totdat hij omklapt en, verrassend genoeg, een grote rode rechthoek tevoorschijn komt. Door de uniformiteit van de zwarte kostuums verdwijnt het onderscheid tussen man en vrouw, ook door diep over de ogen getrokken, zwarte ronde petten. Aanvankelijk soleren enkele mannen en dan spettert Spiritwalking echt. Benen worden fier de lucht in gestrekt, het lichaam draait vlak daarna als een spiraal. De groep roept associaties op met een massa werkers. In een rij verplaatsen zij zich met gekromde ruggen. Naast elkaar voeren zij in herhaling een serie gelijke handelingen uit, als lopendebandwerk. De muziek heeft soms een dwingende herhaling waarbinnen een enkel instrument zich vrijer beweegt, alsof het zich tussen de constanten van de structuur probeert uit te wringen.
Voor Spiritwalking lieten choreografen Sol León en Paul Lightfoot zich inspireren door het gedachtegoed van sjamanen van inheemse Amerikaanse indianen. De titel Koyaanisqatsi van de muzikale compositie komt van een indianentaal en verwijst naar een manier van leven die vraagt om verandering. Terwijl de rode vloer wordt dichtgeklapt en de zwarte en witte vlakken tevoorschijn komen – nu in spiegelbeeld gelegd – dansen de solisten al.
Het laatste muziekstuk in de voorstelling is een nieuwe compositie van Glass. Een hand voor een buik suggereert een knoop in een maag. Dansers reiken vooruit om vervolgens achteruit te deinzen. De sfeer is weer zwaarder geladen, net als de muziek, waarin ook dissonanten klinken. Maar er is ook een vreugdevol duet van dansers Jorge Nozal en Parvaneh Scharafali. Een vrouw met los haar rent rondjes, de weelderige stof van haar jurk bijeenhoudend. Als eerste danser van het ensemble laat Marne van Opstal zijn petje liggen en maakt hij zich los van de groep, die later zijn voorbeeld zal volgen. De zwarte hoofddeksels blijven achter op de witte vloer; ze vormen een landschap van kleine zwarte heuveltjes. Verwijzen de choreografen hiermee naar de eeuwige cyclus van scheppen en vernietigen uit de Hopi-mythologie, een inspiratiebron van de film Koyaanisqatsi: Life out of balance, waarin mierenmensen zich ondergronds terugtrekken om aan de vernietiging te ontsnappen?
Net als het fragmentarische begin van Spiritwalking valt alles uiteindelijk langzaam uit elkaar en verdwijnen de dansers. Het toneel is dan nog even voor het indrukwekkende Kronos Quartet.
Uit Spiritwalking blijkt de adoratie van het choreografenduo voor componist Glass, wiens werk zij al regelmatig gebruikten, en het strijkerskwartet. De kracht van hun bijdrage zit in de grondige muziekanalyse. Die werkwijze leidt ook tot een vrij klassieke opbouw van de voorstelling, met solo’s, duetten en grootschalig groepswerk. Door zo dicht bij de muziek te blijven – en bij de thema’s die met deze stukken gepaard gaan – lijkt een overtuigende, overkoepelende dramaturgische lijn te ontbreken. Want alle losse associaties ten spijt, hoe verhouden die barok geklede dansers, met rijk gedrapeerde stoffen en strakke lijfjes voor de vrouwen en elegante pakken voor de mannen, zich tot het uniforme ensemble? Door dergelijke discrepanties blijft het in Spiritwalking soms gissen naar de betekenis.
Foto: Rahi Rezvani